12 23
met deel Auckcmastraatje tot binnenpleintje dat 's avonds
passend verlicht blijft. Met hekwerk afsluitbaar." Aan
dit plein staan een aantal pandjes die gerestaureerd zouden
kunnen worden. Wanneer we de muur die het binnenplein
van het Stadhuis van de straat afscheidt afbreken en
hekken op een andere plaats zetten dan betekent dit dat
de panden die aan de overkant van het Auckemastraatje
staan een veel plezieriger aanblik krijgen en ook veel beter
voor bewoning in aanmerking komen dan op het ogenblik
het geval is.
Voorstel 1.7-3 luidt: „Ruimte rond de Bonifatiuskerk
inrichten tot stadsplein met toepassing van zeer gevarieer
de, bij de omgeving passende middelen. Vrij gezicht vanaf
de Baljeestraat." Ik dacht dat dit voorstel voor zich zelf
spreekt.
Voorstel 1.7-4 luidt: „Ruimte achter voormalige
Meisjes H.B.S., na buiten gebruik stellen van het bij
gebouw voor onderwijs, inrichten tot groen binnenplein."
Ik zeg bijgebouw, omdat het waarschijnlijk is dat het
hoofdgebouw nog wel een tijdlang zijn functie zal kunnen
handhaven. Wanneer het bijgebouw een houten
gebouw niet meer nodig is dan ontstaat daar, tesamen
met de andere ruimte die is waarschijnlijk ook nog
aanwezig achter de Brandweerkazerne enz. een duide
lijke ruimte.
Voorstel 1.9-1 luidt: „In het gebied begrensd door
Westerkerk, Bollemanssteeg, Hervormd Rusthuis, St.
Anthonystraat een stadsplein inrichten met gevarieerde
klinkerbestrating, beplanting, fontein, banken, speelhoek
voor kinderen." Met deze motie wil ik niet zeggen dat
alle huizen in dit gebied moeten worden afgebroken,
maar ik kan mij voorstellen dat het een duidelijke ver
betering van het stadsklimaat in deze omgeving kan geven
door niet alles wat daar als krot aanwezig is te herbouwen.
Voorstel 1.9-3 luidt: „Bij de Put inpassen in het stads
plein rond de Grote Kerk." U zou kunnen zeggen dat ik
wat voorbarig ben, omdat Bij de Put straks nog bij de
lussen ter sprake komt. Als U het op prijs stelt wil ik dit
punt ook wel laten wachten tot er over deze lus een
uitspraak is gedaan.
De heer Tiekstra (weth.): Ik heb genoteerd dat de
heer Rijpma zegt dat het aanbevelingen zijn aan het adres
van B. en W.
Wij hebben overlegd met de Fryske Akademy om na te
gaan in hoeverre het mogelijk is dat de binnentuinen van
de Buma Bibliotheek, het Stadsarchief en de Fryske
Akademy samengetrokken kunnen worden. Uiteraard is
de mogelijkheid van de Noorderkerk en het St. Anthony-
gasthuis volledig afhankelijk van de bereidheid van be
trokkenen om mee te werken. Ik zie dit nog niet zo zitten.
Wat het Auckemastraatje betreft, ik dacht dat de heer
Rijpma niet helemaal goed georiënteerd is. De beide
pandjes die gerestaureerd zouden moeten worden kijken
uit op de zuidgevel van het Stadhuis; niet op deze muur.
Ik kan mij voorstellen dat als deze zuidgevel eens een
beurt zou krijgen, het uitzicht wel plezieriger zou zijn.
Wat het zicht betreft op onze telefonistes, ik kan mij
voorstellen dat men dat een plezieriger gezicht vindt dan
een muur. Alleen, ik moet er wel bij zeggen dat recht
streeks uitzicht daar weinig zin heeft, omdat er bij mijn
weten geen woningen tegenover staan. (De heer Rijpma:
Dan kun je daar misschien struiken neerzetten i.p.v.
telefonistes.)
Over de ruimte rond de Bonifatiuskerk hoef ik niets
te zeggen.
Voorstel 1.7-4 is natuurlijk wel aan te passen bij richt-
doel 1-7„Herstel groene ruimten binnen woonvierkan-
ten". We moeten hier een beetje soepel zijn. De heer
Rijpma weet ook wel dat onderwijsvoorzieningen die hun
functie verloren hebben weer prompt voor onderwijs
doeleinden gebruikt worden. Dat is een proces dat ik de
eerste jaren nog niet zie stoppen. Maar als er een mogelijk
heid is dan kan dit t.z.t. toch onder ogen worden gezien.
Ditzelfde geldt ook voor het voorstel 1.9-1.
Op voorstel 1.9-3 komen we straks nog terug.
De heer Vellenga: Misschien heeft de heer Rijpma het
zopas wel gezegd, hoor en als ik het niet gehoord heb,
bied ik graag mijn excuses aan. (De heer Rijpma: Als ik
wat vergeten heb, graag.) Wel, van voorstel 1.7-3 is de
formulering: „Ruimte rond de Bonifatiuskerk inrichten
tot stadsplein met toepassing van zeer gevarieerde, bij de
omgeving passende middelen. Vrij gezicht vanaf de Baljee
straat". Dan moet je mooi wat afbreken. (De heer Rijpma:
Dit moet zijn Baljeebuurt.) Ja, dat dacht ik ook. Dit was
gewoon even ter verduidelijking.
De Voorzitter: Vraagt U stemming over voorstel 1.7-1,
mijnheer Rijpma? (De heer Rijpma: Tenzij U het over
neemt; anders is er geen reden dat dit voorstel niet in
stemming zou worden gebracht.) De kwestie met de
Fryske Akademy is volledig opgelost, want dat wordt een
open tuin. Men is het er al over eens dat de mensen daar
binnen mogen. Met de levertraanfabriek die daar vlak
bij zit is ook een afspraak. Ik wil nog even heel concreet
zeggen dat er drie eigenaren zijn. Dit zijn: de Fryske
Akademy, de Gemeente een deel is ons eigendom; dat
ligt achter het gemeente-archief en de levertraanfabriek.
Die drie partners zijn het er al over eens dat men in die
tuin binnen mag. Deze tuin wordt 's avonds afgesloten.
Er is van drie tuinen dus één tuin gemaakt en men mag
er binnen. Dit voorstel hoeft dus ook niet meer aangeno
men te worden; het is al geëffectueerd. We zouden eens
een gesprek kunnen voeren met mensen van de Noorder
kerk en het St. Anthonygasthuis. Hiertoe zijn wij wel
bereid. (De heer Buising: Ik heb er vorige week ook
naar gevraagd.) (De heer Ten Brug (weth.): Het gaat
om het open stellen.) Ik kan U nog zeggen dat er in het
verleden met het bestuur van het St. Anthonygasthuis al
enkele gesprekken zijn gevoerd over dit punt. Ik dacht al
minstens drie keer. Men is er op dit moment nog niet
voor de tuin open te stellen. Met mensen van de Noorder
kerk hebben wij nog niet gesproken. (De heer Heidinga:
De Noorderkerk heeft geen tuin.) (De heer Rijpma: De
Noorderkerk hoort bij de verbinding van de tuin van het
St. Anthonygasthuis en de tuin van de Fryske Akademy.
Die twee tuinen worden gescheiden door een binnenplein
dat door muren is afgescheiden van de beide tuinen.)
(De heer Vellenga: Die ruimte moet dus vrijgemaakt
worden.) (De heer Ten Brug (weth.): Dat kan niet, want
dan moet de kerk er weg om de binnentuin te behouden.
Dat zal mij een zorg zijn, maar.M.b.t. de Noorder
kerk bestaat er dus sterk de twijfel of dit mogelijk is.
Over de Fryske Akademy en het St. Anthonygasthuis
hebben we reeds gesproken en ik dacht dat we wat betreft
dit voorstel 1.7-1 met deze discussie kunnen volstaan.
We gaan verder met voorstel 1.7-2. Handhaaft U dit
na de toelichting van de Wethouder als een motie? (De
heer Rijpma: Ja.) Dan gaan we nu stemmen.
De motie van de C.C.P. betreffende objectdoel 1.7-2
wordt verworpen met 23 tegen 11 stemmen.
De Voorzitter: Ik breng nu voorstel 1.7-3 in stemming,
met de opmerking dat Baljeestraat is vervangen door
Baljeebuurt.
De motie van de C.C.P. betreffende objectdoel 1.7-3
wordt aangenomen met 33 tegen 1 stemmen.
De Voorzitter: We gaan nu stemmen over voorstel
1.7-4.
De motie van de C.C.P. betreffende objectdoel 1.7-4
wordt aangenomen met 29 tegen 5 stemmen.
De Voorzitter: Ik breng nu voorstel 1.9-1 in stemming.
De motie van de C.C.P. betreffende objectdoel 1.9-1
wordt verworpen met 18 tegen 16 stemmen.
De Voorzitter: Ik stel voor om voorstel 1.9-3 uit te
stellen tot we toe zijn aan de verkeersproblemen. Is dit
akkoord, mijnheer Rijpma? (De heer Rijpma: Akkoord.)
Ik zou dan nu terug willen komen op voorstel 1.6-1:
„Begrenzen van het gebruik van panden als bar of dancing
in de aangewezen woongebieden als aangegeven op kaart 2
(functiepatroon)." Wethouder Ten Brug heeft mij net een
stellingname laten lezen in het document dat wij aan U
hebben overgelegd, het ontwerp-structuurplan binnenstad
Leeuwarden. De heer Vellenga heeft er in de algemene
beschouwingen naar verwezen en daar heeft weth. Tiekstra
een antwoord op gegeven. Daarin staat onder „Horeca"
„We mogen dan zojuist over „spontane ontwikkelingen"
hebben gesproken waar overal gelegenheid voor moet
zijn; er moet toch een voorbehoud worden gemaakt. De
opbloei van bars, die eveneens bij de recreatieve elementen
behoren, heeft ook negatieve kanten. Er komen veel
klachten uit straten waar tot dusver steeds werd gewoond.
Er moet dan ook naar worden gestreefd de bars een duide
lijke plaats aan te wijzen. Bedoeld worden de bestaande
concentraties rond de Doelesteeg, Reigerstraat en de
Grote Hoogstraat." Dat is uitgesproken en moet vast
gelegd worden. (De heer P. D. van der Wal: Dat is mijn
amendement.) Als U, mijnheer Van der Wal, nu zegt dat
het amendement niet door hoeft te gaan, zeg ik bij deze
toe dat, als dit in de documenten niet goed vast ligt, wij
zullen zorgen dat is hier zelf door ons voorgesteld
dat dit wordt vastgelegd. Is dit akkoord? (De heer P. D.
van der Wal: Ja.)
De heer Knol heeft inmiddels de vergadering verlaten
en de heer Singelsma is weer ter vergadering gekomen.
VII. Particulier autoverkeer.
De Voorzitter: Wij beginnen met de problematiek
m.b.t. het noordtangent (2.1-1). Er zijn vijf voorstellen
ingediend. Twee amendementen, n.l. die van de P.v.d.A.
en die van Axies, zijn gelijk. Er zijn twee moties van de
V.V.D. Verder is er nog een motie van de C.C.P. Nu zit
ik wat die motie van de C.C.P. betreft even met een
probleempje. Die motie betreft de aansluiting van noord
en oosttangent. Nu heeft de P.v.d.A. daarover ook een
motie ingediend, maar dan bij objectdoel 2.1-4. Ik stel
voor dat wij de motie van de P.v.d.A. ook meenemen in
de besprekingen over het noordtangent. (De heer Rijpma:
U bedoelt de situatie van het Hoeksterend?) Ja. Dan hoort
die motie ook bij objectdoel 2.1-1.
Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Ik heb een toe
lichting op onze voorstellen, maar is het niet het handigste
om meteen de toelichting te geven over het hele vierkant?
Je zit natuurlijk steeds met de hoekpunten.
De Voorzitter: Als die toelichting zeer algemeen is
dan kunt U die nu wel geven. Anders wordt Uw argumen
tatie natuurlijk uit elkaar gehaald. Wij kunnen van Uw
verhaal af laten hangen of weth. Tiekstra er meteen op
ingaat of dat hij dat doet bij de verschillende onderdelen.
Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Wij hebben amen
dementen ingediend op de door het College voorgestelde
oplossingen voor de tangenten, de objectdoelen 2.1-1
t.e.m. 2.1-4. Wat het noordtangent betreft spreken wij
ons uit voor het voortbestaan van de verbinding tussen
noord- en westtangent via Westerplantage en Vrouwen-
poortsbrug. U kent onze opvatting over ingebouwde
drempels in tangentwegen ter voorkoming van een stroom
functie op die tangenten. Voor het westtangent stellen wij
een tweestrooksweg voor over de Pier Panderstraat en de
Westersingel. Vanaf de Troelstraweg moet de Pier Pander
straat dan de meest voor de hand liggende rijrichting wor
den en wie naar de stad wil, moet dus afslaan; dat is dus
gewoon een aanwijzing voor de constructie. Deze keus
houdt meteen in dat wij de brug bij de Harmonie over de
stadsgracht afwijzen. De aanleg van deze brug wordt een
aantasting van de historische structuur van de gracht.
De toegankelijkheid van de binnenstad aan de westzijde
vinden wij voldoende gewaarborgd via Vrouwenpoorts-
brug en Verlaatsbrug. Het leggen van één richting van
het tangent binnen de stadsgracht zo dicht langs het
winkelcentrum wijzen wij af. Voor het zuidtangent kiezen
wij voorlopig de route langs de Stationsweg; in een later
stadium kan nog worden bekeken of een doorbraak door
de Van Swietenstraat noodzakelijk is. Het creëren van een
stille zone voor het N.S.-station spreekt ons wel aan; wij
willen daarvoor echter niet onmiddellijk gaan breken,
maar eerst afwachten hoe de situatie zich ontwikkelt als
doorgaande routes door de binnenstad zijn afgesloten.
Wat het oosttangent betreft, tijdens de informatieve raads
vergadering hebben wij gevraagd de brug over de Zuider
gracht iets op te schuiven in westelijke richting. Dan
behoeft de bocht in de stadsgracht bij het Huis van Be
waring niet te worden aangetast. Vandaar dat wij bij de
aansluiting van het oosttangent voorstellen de aansluiting
te maken tussen de Kanaalstraat en de Stedelijke Scholen
gemeenschap Achter de Hoven met afbuiging naar de
Zuidergracht. Wij beklemtonen hier nog eens: Overal
twee rijstroken, ook op de Nieuwekade, in de Baljeebuurt
en op het Hoeksterend. De aansluiting van het oost
tangent op het noordtangent bij het Hoeksterend lijkt ons
op twee manieren mogelijk. De eerste oplossing: De weg
komt dicht langs de stadsgracht en het parkeerterrein
wordt gesitueerd aan de binnenkant van het tangent. Een
nadeel van deze oplossing is dat het verkeer als het ware
wordt opgetild. Dit stukje stad ligt n.l. hoger dan het
gebied aan de overkant van de gracht. Voor het parkeer
terrein geldt dat ook, maar in wat mindere mate. Ons
bezwaar is dus dat de auto's, net als op de Wissesdwinger,
zo zichtbaar zijn omdat ze hoger staan. De tweede op
lossing: De weg komt ongeveer langs hetzelfde tracé als
nu het Hoeksterend heeft. De parkeergelegenheid zien wij
dan op het terrein van de Frigas en op het terrein dat
omsloten wordt door het begin van het Cambuursterpad
en de Oostersingel. Het gebied tussen weg en water, de
vroegere dwinger, zou dan weer groen kunnen worden.
Als nadeel van deze oplossing zien wij zelf ook wel de
langere loopafstand naar het uiteinde van de Voorstreek.
Van de ligging van het parkeerterrein binnen het tangent
verwachten wij een meer positieve invloed op de winkel
functie aan het einde van de Voorstreek. Wij zouden het
maken van een keuze tussen deze twee globaal aangegeven
oplossingen het liefst doen aan de hand van door de dienst
uitgewerkte plannen. Wij verzoeken B. en W. dan ook
t.z.t. bij de Raad te komen met twee uitgewerkte mogelijk
heden.
De Voorzitter: Na deze uiteenzetting van mevr.
Brandenburg is het misschien goed dat ook van de zijde
van andere fracties met een meer algemene filosofie wordt
gekomen over het tangentenvierkant voordat wij exact
per onderdeel tot beslissingen komen. Ik geloof dat dat
duidelijk zou aansluiten bij wat mevr. Brandenburg naar
voren heeft gebracht. Ik zou dus op dit moment de dis
cussie niet willen beperken tot het noordtangent. Ik laat
het aan de sprekers over in hoeverre zij al direct op be
paalde onderdelen ingaan. Wij zullen natuurlijk straks tot
besluiten over onderdelen moeten komen.
De heer Rijpma: Als we naar het aansluitingspunt
Hoeksterend kijken (aansluiting tussen noord- en oost
tangent) dan stelt de dienst voor om de weg aan de
buitenkant, langs het water te leggen. Dat betekent dat
b.v. de mogelijkheid open büjft om, wanneer dat nodig
is t.b.v. het Bilgaard, daar alsnog de weg door Oldegalileën
en over de Dokkumer Ee door te trekken. Dat is een kant.
De andere kant is dat, als de weg aan de binnenkant wordt
gelegd zoals door de heren De Jong en Schaafsma wordt
voorgesteld, de mogelijkheid afgesloten wordt dat de
Oosterkade in grote mate gaat fungeren als een sluipweg
tussen het zuiden van de stad en de Groningerstraatweg
en andersom. Zoals de weg gesitueerd is in het plan De
Jong/Schaafsma is er naar ons gevoel minder kans op
het gebruiken van het oosttangent als sluipweg. Uw
oplossing heeft het voordeel dat het parkeerterrein dichter
bij de Voorstreek ligt en beter aansluit bij de Voor
streek, omdat de verkeersweg langs de buitenzijde is
gelegd. Wij zouden ons kunnen voorstellen dat beide op
lossingen voor- en nadelen hebben. Wij zouden dus ook
graag willen dat U dat door de dienst eens nader liet uit
werken en dat wij pas daarna tot een beslissing komen;
dan kunnen we beter bekijken welke oplossing we het
beste kunnen kiezen. De oplossing van de heren De Jong
en Schaafsma spreekt ons ook aan, omdat de verkeersweg
die nu bij de Leeuwarder Courant heel dicht langs de
huizenrij ligt dan door een plantsoen van die huizen
gescheiden wordt. (Er staan daar ook woonhuizen tussen
en die weg veroorzaakt ernstige geluidshinder.) De weg
die naar de Leeuwarder Courant loopt wordt dan een
vrije weg waarop de los- en laadactiviteiten van de Leeu
warder Courant vrijelijk kunnen worden uitgeoefend. Dat
zijn dus een aantal argumenten die ons er toe brengen U
te vragen deze zaak nog eens nader te onderzoeken en de
beslissing nog enige tijd uit te stellen.
Dan hebt U gesteld dat er een nieuwe brug moet komen
in de buurt van de Harmonie. U geeft daar wel een aantal
motieven voor; U hebt ook een tekening gemaakt waarop
wat verkeersintensiteiten staan. Misschien ligt het aan ons,
misschien weten wij al die cijfers niet op de juiste wijze
te interpreteren, maar wij zouden toch nog wel eens een