163?
de Dienst voor de Monumentenzorg en waren de bezwaren
van die dienst ook bekend. Ik moet mij al heel sterk ver
gissen als ik toen in het beraad niet reeds heb gezegd dat
dat overleg nog zou moeten plaats vinden. Dat overleg
heeft dan ook - vlak voor of direct na de behandeling
in de Raad plaats gevonden en dat heeft geleid tot deze
oplossing. (De heer J. de Jong: Het is toch zo dat, toen
dit in de Raad aan de orde was en de Raad het plan in
de ijskast wilde zetten, het College de Raad ten stelligste
heeft ontraden om opnieuw te beginnen. U stelde toen:
Keur het nu goed. De P.v.d.A. heeft er toen terecht op
gewezen dat het beter opnieuw kon worden bekeken en
dan van een andere kant.) Dan wil ik de heer De Jong er
aan herinneren dat ik in dat laatste beraad heb gezegd
dat een redelijk overleg tussen Raad en B. en W. op dat
ogenblik gewoon dat nadere overleg vergde en dat dat
redelijke overleg kon inhouden dat we de beslissing over
de begrotingswijziging een x-aantal maanden zouden uit
stellen. Dat heb ik duidelijk gezegd.
De Voorzitter: Wij gaan nu pauzeren en ik vraag de
fractie-voorzitters naar de Vertrekkamer te gaan, want ik
wil graag overleg plegen over de verdere procedure.
De Voorzitter schorst, om 22.50 uur, de vergadering
voor de tweede koffiepauze.
De Voorzitter heropent, om 23.10 uur, de vergadering.
De heer Hemstra heeft inmiddels de vergadering
verlaten.
De Voorzitter: Voordat wij verder gaan met de
discussie zou ik even een punt van orde willen stellen.
Misschien zal het nu wel vlug gaan en zullen we nog heel
wat af kunnen werken, maar ik maak mij niet de illusie
dat wij er vandaag helemaal uit zullen komen. Ik denk
ook niet dat er veel liefhebbers zullen zijn om vannacht
tot drie of vier uur door te gaan; ik zou dat wel willen,
maar de meerderheid van de Raad wil dat zeker niet.
Ik stel daarom voor dat wij morgenavond om half acht
onze besprekingen voortzetten en proberen er dan uit te
komen. Gaat U hiermee akkoord? (De hear Singelsma:
Ik bin tsjin.) Als alleen de heer Singelsma tegen is, is
dus besloten dat we de vergadering morgenavond voort
zetten.
Wij hebben algemene beschouwingen gehad over het
tangentensysteem en ik stel voor dat we nu over de
onderdelen van het systeem gaan praten. Allereerst komt
dan het noordtangent aan de orde. Als ik naga wat het
meest verstrekkende voorstel is dan meen ik dat ik eerst
de voorstellen van de V.V.D. in discussie moet brengen.
Daarna komen dan eventueel de voorstellen van P.v.d.A.
en Axies aan de orde; die twee fracties stellen voor de
haak om de Vrouwenpoortsbrug te handhaven om zo
weer op het westtangent te komen. Het voorstel van de
V.V.D. gaat dus verder.
De heer J. de Jong: Wij hebben op de kaart, die hier
met Uw welwillendheid is neergelegd, voor het Hoekster-
end drie oplossingen aangegeven, door middel van stroken
die van de kaart genomen kunnen worden. Allereerst iets
over het Hoeksterend zoals het nu is. De Groningerstraat
weg is dan een doorrijroute via de Noorderweg naar de
Spanjaardslaan. Daarbij is er een T-aansluiting bij de
Groeneweg en dat vinden wij toch wel een bezwaar i.v.m.
het invoegen en uitlopen van het verkeer van de Groene
weg op de Noorderweg. Wij hebben toen Uw voorstel
wat gewijzigd. De Groningerstraatweg blijft daarbij een
doorrijroute naar de Spanjaardslaan, weer met de on
gelukkige aansluiting van de Groeneweg en eveneens met
een o.i. niet gemakkelijke aansluiting vanaf de Oosterkade
naar de Groningerstraatweg; wanneer men dus naar de
Voorstreek zou willen dan zou men daar een U-vormige
bocht moeten maken; naar mijn mening leggen we dan
het uiteinde van de Voorstreek lam. Wij hebben gemeend
een andere oplossing te moeten creëren en wij hebben
daarbij een ander uitgangspunt genomen. Ons uitgangs
punt is geweest dat de Groeneweg zou aansluiten op het
noordoosttangent en dan op het oostelijk deel naar de
Oosterkade. U ziet dan dat er een heel andere situatie
ontstaat waarbij de aansluitingen een andere functie
krijgen. Er ontstaat dan wij hebben daar ook over
gesproken in het rapportje dat wij U hebben gezonden
een stuk binnen-rondweg waarop de radialen Groninger
straatweg en Spanjaardslaan aansluiten. De Voorstreek
krijgt dan meer mogelijkheden en ook de aansluiting
Groeneweg/Spanjaardslaan wordt duidelijker en over
zichtelijker. Wij hebben dus inderdaad iets afgehaald
van het parkje bij de Arendstuin, maar aan de andere
kant het groen er weer ingebracht. Wij hebben een vent-
weg gelegd bij de Leeuwarder Courant om het doorgaande
althans het binnenstedelijke verkeer dat zich op de
ringweg bevindt de moeilijkheden te besparen van de
los- en laadactiviteiten van een groot bedrijf dat daar nu
eenmaal gevestigd is. Bovendien waren wij van mening
dat, als deze weg wat verder van de woonhuizen gelegd
zou worden, dit een aanlokkelijke zaak was. Het is dus
inderdaad zo dat wij hierbij de dwinger eigenlijk door
trekken. Wij hebben vorige week gesteld dat wij als
bebouwing van dat stuk Hoeksterend alleen een parkeer
garage zouden willen die zich verdraagt met de omgeving.
Maar als er voor het noordelijk deel van de stad bij de
Voorstreek voldoende parkeergelegenheid gelijkvloers zou
zijn, dan zou dit deel kunnen worden afgeschermd met
een groenstrook zodat we vanaf de Prinsentuin via de
Arendstuin de groenstrook door kunnen trekken naar de
Baljeebuurt wij hebben vorige week al besloten de
huizen die daar nog staan weg te breken om zo dan een
aansluiting te krijgen aan de Oosterkade. Dat zijn onze
motieven; ik heb er weinig aan toe te voegen. De Raad
moet maar zeggen wat hij wil.
De heer Tiekstra (weth.): Ik zou willen beginnen met
een historische opmerking. De T-aansluiting van de
Groeneweg op de Noorderweg is ontstaan als een amen
dering van de toenmalige Raad op een oorspronkelijk
bij die Raad ingediend voorstel. Dat voorstel voorzag dus
in een doorgetrokken Groeneweg over de Noorderweg.
Die Raad heeft toen besloten om daar een T-aansluiting
te maken. Ik wijs er even op om te laten zien hoe zeer
de inzichten kunnen wisselen. Ik heb er zoeven al op
gewezen dat ook in het andere plan is voorzien in een
los- en laadgelegenheid, in het bijzonder voor de Leeu
warder Courant; daar zijn duidelijke afspraken over met
de Leeuwarder Courant. Dus dat is niet een extra ver
dienste van dit plan. Ik heb zoeven ook al gezegd dat een
rondweg-oplossing naar ons oordeel een minder deugde
lijke oplossing is dan de T-aansluiting; in het geval van
een rondweg krijgen we een systeem dat op twee ge
dachten hinkt en dat is voor de duidelijkheid van de
verkeerssituatie bepaald niet goed. Hiermee kan ik wel
volstaan.
Ik heb nog één vraag aan de heer De Jong; hij zal die
stellig kunnen beantwoorden. Voorziet zijn oplossing ook
in een door verkeerslichten geregelde aansluiting? (De
heer J. de Jong: Ik dacht dat dat wel voor de hand lag.)
Dank U.
De heer J. de Jong: Nu de Wethouder dit zo vraagt,
zou ik haast willen vragen of hij ons rapport wel gelezen
heeft; daar staat het allemaal wel in.
De heer Tiekstra (weth.): Als ik alles zou moeten
onthouden wat ik heb gelezen, krijg ik een kop als een
olifant. (Gelach)
De heer Heidinga: Mijn persoonlijke mening over deze
zaak is dat ik de oplossing die de heren De Jong en
Schaafsma voorstaan belangrijk beter vind dan' die van
onze dienst, zoals die in het voorstel aan de Raad staat.
Dat komt omdat ik mij er nog nooit mee kan verenigen
dat het verkeer van de Groningerstraatweg doorgaat via
de Noorderweg en zo een weg zoekt naar het Westen.
Vanouds is dat de verbinding van Groningen naar Har-
lingen. Daar schoof altijd al dat verkeer langs. Wij hebben
zelfs nog een verkeersrapport liggen waarin staat dat het
verkeer straks niet meer door de Leeuwerikstraat mag en
dat de Spanjaardslaan bestemd wordt voor de door
gaande verkeersroute. Ik weet nog wel dat Rein Boom-
gaardt zich daar destijds nogal tegen verzette. Hier wordt
dus al heel lang over gesproken. Als we dit hele verkeers
systeem bekijken dan is het duidelijk een binnenstadsring,
alleen daar niet. Alleen de Groningerstraatweg gaat ge
woon door naar de Noorderweg zonder gebruik te maken
van een stukje van de binnenstadsringweg; de binnen
stadsringweg sluit bij de Wissesdwinger en het Hoekster
end aan op die doorgaande weg. En dat acht ik een fout
principe. Ik vind dat de ringweg, nu we die toch maken,
als één geheel moet worden gezien en dat die beide andere
wegen daarop uit moeten komen. Daarom ben ik dus
voor het plan De Jong/Schaafsma.
Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Wij hebben er bij
een ander punt voor gepleit dat B. en W. bij de Raad
komen met twee uitgewerkte oplossingen. Moet ik daartoe
een motie indienen?
De Voorzitter: U hebt dat voorstel gedaan bij object-
doel 2.1-4 terwijl de C.C.P. een motie heeft ingediend bij
objectdoel 2.1-2. Wij moeten afzonderlijk praten over die
aansluiting. Misschien kunnen we het beste eerst het
voorstel van de V.V.D. afwerken, want als deze oplossing
wordt aanvaard dan speelt dat probleem niet meer. Als
de oplossing van de V.V.D. niet wordt aanvaard dan
komt het voorstel van de P.v.d.A. en dat van de C.C.P.
aan de orde. Ik geloof dat dat de meest logische volgorde
is. (De heer Heidinga: Het staat het duidelijkst bij de
V.V.D., dacht ik.) We werken nu dus eerst het voorstel
van de V.V.D. af.
De heer Vellenga: Ik aarzel even, omdat zowel uit de
bijdrage van mevr. Brandenburg als uit die van de heer
Rijpma naar voren kwam het voorstel om de dienst te
vragen een paar plannen voor deze oplossing in te dienen
zodat wij ons daarover een gefundeerd oordeel kunnen
vormen en dan t.z.t. een beslissing kunnen nemen. Ik
dacht dat het in die beide beschouwingen niet past om
nu wel een beslissing over dit punt te nemen.
De Voorzitter: Ik kan U alleen mijn mening geven.
Wij moeten proberen tot beslissingen te komen. Ik kan
mij wel voorstellen dat er aan het structuurplan door
gewerkt kan worden terwijl nog een aantal dingen on
beslist zijn. Het kan zijn dat wij, voordat wij het structuur
plan geheel uitgewerkt hebben, een beslissing aan de Raad
kunnen vragen over de aansluiting Hoeksterend. Maar
de V.V.D. doet een voorstel dat zeer vérstrekkend is.
Als dat voorstel wordt aangenomen dan speelt het pro
bleem van de aansluiting Hoeksterend naar mijn mening
niet meer.
Mevr. Visscher-Bouwer: Dan is iedere andere op
lossing uitgesloten. Daarom willen wij graag een onderzoek
hebben. Bij dat onderzoek kan dan het voorstel van de
V.V.D. misschien ook worden meegenomen.
De heer Heidinga: Ik wil deze suggestie wel steunen,
maar dan wil ik een uitgebreider onderzoek. Het is vanaf
het begin de bedoeling geweest dat het rapport van de
commissie ad hoe betreffende Leeuwarden hoog/laag voor
deze behandeling klaar zou zijn; dat is niet gelukt. Dat
heeft echter zo'n geweldige invloed op de tracering van
de wegen voor het station, de aansluiting van Huizum enz.
dat ik het persoonlijk eigenlijk niet verantwoord vind dat
wij daar nu beslissingen over nemen terwijl weth. Tiekstra
zegt dat dat rapport heel binnenkort zal verschijnen. Dan
moeten wij dat bij onze beslissingen kunnen betrekken.
Kan het niet zo dat wij deze hele tangentengeschiedenis
met de aansluiting bij het station i.v.m. Leeuwarden
hoog/laag er uit lichten en nog even aanhouden? Dat lijkt
mij dan veel logischer.
De Voorzitter: Ik zou U met klem willen vragen het
voorstel van de heer Heidinga niet te volgen, want dan
komen wij niet verder. Het tangentensysteem is een zo
essentieel onderdeel van de totale problematiek dat we
dat er niet uit kunnen lichten om er pas later een beslissing
over te nemen.
Over het probleem Leeuwarden hoog/laag kunnen we
niet op korte termijn beslissen. Er is ons een bepaalde
oplossing aan de hand gedaan ik dacht dat we daar
op zich nogal blij mee waren die het mogelijk maakt
dat we in dit stadium het structuurplan verder kunnen
uitwerken zonder dat we een keuze doen tussen Leeuwar
den-laag en Leeuwarden-hoog. Daar werken we aan
verder en als er dan later een beslissing over valt dan zal
het structuurplan worden aangepast hetzij aan Leeuwar
den-hoog hetzij aan Leeuwarden-laag. Dat moet kunnen;
VJJl
anders kunnen we ook niet verder. Ik zou dus bij de
discussie op dit moment uit willen gaan van de voor
onderstelling dit is geen voorstel dat we daar in
plaats van Leeuwarden-hoog of Leeuwarden-laag uit te
voeren een weg a niveau aanleggen; dan kunnen we verder
gaan. De beslissing kan later vallen.
Dan nog even iets over de aansluiting Hoeksterend. Ik
kan mij indenken dat wij inderdaad wel door kunnen
werken terwijl intussen over die aansluiting als zodanig
nog een zekere studie plaats heeft. Terwijl de dienst het
plan verder uitwerkt, zullen wij binnen vrij afzienbare
tijd op dit specifieke punt dieper in moeten gaan en dit
alsnog voor een nadere beslissing aan de Raad voorleggen.
Ik vraag U dus met klem om, buiten de twee dingen
die ik noemde, wel tot beslissingen te komen; uitstel van
de beslissing over het tangentensysteem betekent dat we
niet verder kunnen werken aan het structuurplan.
De heer Heidinga: De heer Rijpma heeft zopas al
gezegd dat onze fractie nu geen beslissing wil nemen
over de brug achter de Harmonie; wij hebben niet gezegd
dat we er per se tegen zijn hoewel wij wel bedenkingen
hebben. Wij willen U de gelegenheid geven om ons
duidelijk te maken dat die brug daar moet komen. Dat
is dus al het derde punt van de ringweg waarvan een
nadere studie zou moeten komen. Voor mij persoonlijk is
er dan ook nog het punt van de brug voor de Groeneweg.
Er zijn dus allerlei dingen die wij nu eigenlijk niet kunnen
besluiten.
De Voorzitter: Ik stel voor een poging te doen er uit
te komen. We kunnen m.i. toch wel tot een aantal be
slissingen komen. Stel nu eens dat een meerderheid van
de Raad de brug achter de Harmonie afwijst; dan zou
geen verdere studie nodig zijn want dan is er al een
beslissing genomen. Wijst de Raad de brug achter de
Harmonie niet af dan zou, al wordt het een moeilijk punt,
de motie van de C.C.P. alsnog aan de orde kunnen komen.
Mocht die motie worden aangenomen dan komt er weer
een zwak punt naar voren, maar dan zouden we tussentijds
ook nog moeten proberen nader materiaal aan te dragen
over dat punt. Ik stel daarom voor nu te stemmen over
het voorstel van de V.V.D. betreffende het Hoeksterend.
De heer Vellenga: Maar we zouden het Hoeksterend
er toch uit houden voorlopig?
De Voorzitter: Nee, ik zou dit voorstel van de V.V.D.
in stemming willen brengen. Mocht dit voorstel worden
verworpen dan komt de kwestie van de nadere studie aan
de orde.
De heer Vellenga: Dat vind ik in de orde van een Raad
ontoelaatbaar. U laat eerst een beslissing nemen en dan
zegt UWe zullen er nog een studie van maken. Dat kan
toch niet?
De Voorzitter: Dat is niet waar. Ik heb gezegd dat,
als de meerderheid van de Raad voor het voorstel De
Jong/Schaafsma over het Hoeksterend stemt, die nadere
studie niet meer nodig is want dan heeft de Raad gekozen
voor de oplossing die de V.V.D. voorstelt. Als de meerder
heid van de Raad het voorstel van de V.V.D. niet wil
dan ga ik er van uit dat er nog geen beslissing is over dit
punt want er ligt ook nog een voorstel van de P.v.d.A.
om twee mogelijkheden voor die aansluiting Hoeksterend
nog nader te bestuderen. Dat voorstel komt dan aan de
orde en wordt dat aangenomen dan zullen we met twee
uitgewerkte mogelijkheden komen. Als we niet op deze
manier werken, krijgen we geen enkele beslissing.
De heer Schaafsma: De heer Vellenga neemt toch niet
aan dat wij een motie in stemming gaan brengen als wij
de kans lopen daarmee de mist in te gaan, terwijl dan
niet meer de mogelijkheid open is voor een nadere studie.
Dan trekken wij die motie in. Het lijkt mij heel duidelijk
wat de Voorzitter voorstelt. Onze motie kan in stemming
komen. Als die verworpen wordt, dan kan over een nadere
studie worden gesproken. (De heer Ten Brug (weth.):
Als die motie verworpen wordt dan kan de daarin ge
noemde oplossing toch geen rol meer spelen bij het
onderzoek?) Als dat Uw interpretatie is, dan trekken wij
ons voorstel in. Maar de Voorzitter stelt: We stemmen