*»';8
207/
duidelijk opgenomen de volgende tekst: „Daarom stellen
wij het tracé van het zuidtangent vanaf de Lange Markt
straat als volgt voor: twee rijstroken langs de Stationsweg
naar het Zuiderplein en twee rijstroken door de Van
Swietenstraat met een eenvoudige doorbraak naar het
Zuiderplein. Voorshands gaan wij uit van het tracé langs
de Stationsweg. Bij gebleken noodzaak kan dan later het
tracé door de Van Swietenstraat worden gerealiseerd."
Dat staat er.
Dan krijg ik nog even een opmerking van de heer
Schaafsma te verwerken; die neemt nog steeds niet aan
dat mijn betoog over de vereiste opstelruimte ten noorden
van de overweg een sterk argument zou kunnen zijn.
Hij vergelijkt de situatie bij een overweg dan zonder meer
met een situatie bij een brug zonder dat hij rekening houdt
met het feit dat de lichten van een brug ter weerszijden
van de brug duidelijk gemarkeerd staan en dat daar op
de weg een vrije opstelruimte is. Het gaat er gewoon om
dat de lichten van de overweg niet synchroom kunnen
worden geschakeld met de verkeerslichteninstallatie; die
heeft zijn eigen omloop. (De heer P. D. van der Wal:
Waarom kan dat niet?) Dat kan niet omdat men dan
natuurlijk geen diagram kan opstellen van die verkeers
lichteninstallatie; de frequentie van de spoortreinen is een
heel andere dan die van de omloop van het verkeer; dat
is toch wel duidelijk. (De heer P. D. van der Wal: Er
is ook een regeling met de Brandweer en dat lukt ook.)
Dat betreft een ad hoc-regeling; dat is een andere situatie.
De Voorzitter: Ik zou U willen vragen ik heb daar
straks ook al over gesproken even afstand te nemen
van Leeuwarden hoog/laag. Die studie gaat door. Terwijl
wij bezig zijn met de uitwerking van het structuurplan
komen wij daar op terug. Ik zou U met klem willen vragen
om op dit moment een beslissing te willen nemen met
de gedachte dat er voor de eerstkomende tijd en dat is
niet eens theorie, maar een realiteit geen Leeuwarden-
hoog, of Leeuwarden-laag komt. Op grond van die
gedachten moeten we nu trachten tot bepaalde uitspraken
te komen. Het staat vast dat de studie over Leeuwarden
hoog/laag wordt voortgezet; natuurlijk komt dat in de
Raad aan de orde. T.z.t. zal de zaak worden aangepast
al naar gelang er gekozen wordt voor Leeuwarden-hoog
of voor Leeuwarden-laag. Dit moet kunnen. In dat kader
zou ik willen voorstellen om eerst te stemmen over het
amendement dat door de P.v.d.A. is ingediend; het
amendement van Axies was praktisch gelijk, maar dat is
ingetrokken. (De heer P. D. van der Wal: Wij willen
over het terrein van de oude Watertoren en niet door de
bebouwing van het Zuiderplein. Dus er is wel degelijk
een verschil.) Het amendement van de P.v.d.A. luidt dus:
„Verlaatsbrug- Lange Marktstraat- Stationsweg- Zuider-
plein-Klanderijbuurt-Tulpenburg-aansluiting Achter de
Hoven." Dat is een duidelijk voorstel. Daar zal de Raad
zich over moeten uitspreken. Het verschil met het voorstel
van B. en W. is dat de P.v.d.A. langs de Stationsweg wil
en niet door de Van Swietenstraat naar het Zuiderplein
en zo naar Achter de Hoven.
Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Ik heb zopas gezegd
dat wij de motie van de V.V.D., die om een nader onder
zoek vraagt, accepteren. Wij trekken ons amendement
dus in.
De Voorzitter: Er zijn dus drie voorstellen van de
V.V.D. De eerste motie betreft de doorbraak Van Swieten
straat. Als die motie wordt aangenomen dan betekent dat
dat we weten hoe het tracé wordt tot het Zuiderplein.
Als ook de moties over het nadere onderzoek m.b.t.
Tulpenburg zouden worden aangenomen, dan wordt dat
een dubieus punt. Dan zal er eerst een nadere studie
moeten plaats vinden; dat punt moet dan later opnieuw
in de Raad aan de orde komen.
Het eerste voorstel van de V.V.D. is duidelijk een
amendement betreffende objectdoel 2.1-3; het luidt: „De
doorbraak „Van Swietenstraat" niet in het structuurplan
op te nemen." Daarover gaan we nu stemmen.
Het amendement van de V.V.D. betreffende objectdoel
2.1-3 wordt aangenomen met 31 tegen 2 stemmen.
De Voorzitter: Dan stemmen we nu over de motie
van de V.V.D. betreffende de doorbraak „Tulpenburg".
Die motie luidt: „Te wachten met het opnemen in het
structuurplan van de doorbraak „Tulpenburg" tot een
principe-besluit is genomen t.a.v. het plan „Leeuwarden-
laag"."
De motie van de V.V.D. m.b.t. de doorbraak „Tulpen
burg" (objectdoel 2.1-3) wordt aangenomen met 29 tegen
4 stemmen.
De Voorzitter: Dan resteert ons nog één motie van
de V.V.D. Die luidt: „D.S.O. op te dragen naast de door
braak „Tulpenburg" een alternatief uit te werken in de
vorm van een weg in het verlengde van de Stationsweg
langs de noordzijde van de spoorbaan." Dit betreft dus
een opdracht aan de Dienst Stadsontwikkeling.
De motie van de V.V.D. m.b.t. een opdracht aan de
D.S.O. (objectdoel 2.1-3) wordt aangenomen met 31
tegen 2 stemmen.
De Voorzitter: De doorbraak „Van Swietenstraat" is
dus afgewezen. Wij proberen zo gauw mogelijk in de Raad
te komen met een voorstel m.b.t. Leeuwarden hoog/laag.
In samenhang met Leeuwarden hoog/laag komen wij terug
met een nader voorstel over de tracering van het tangent
tussen Stationsweg en Achter de Hoven, waarbij het
alternatief van een weg langs de spoorbaan zal worden
uitgewerkt.
De dienst zal dus t.a.v. twee dingen met een nader
voorstel moeten komen, n.l. t.a.v. de aansluiting Hoekster-
end en t.a.v. het tracé Stationsweg-Achter de Hoven.
Wij zijn nu gekomen tot het oosttangent. Als wij daar
over vanavond tot een beslissing zouden kunnen komen,
zou ons dat morgen een flink stuk schelen. Ik dacht dat
dat na deze discussie niet meer zo'n groot probleem is.
Ik zou U dus willen vragen hierover nu nog een be
slissing te nemen. Het voorstel van de P.v.d.A. om twee
rijstroken te leggen over Oosterkade, Nieuwekade en
Baljeebuurt is al aangenomen. Axies heeft een totaal ander
voorstel gedaan dan het College, maar daar is ook al over
gesproken.
De heer Vellenga: Ik stel voor dat we nu naar huis
gaan. Wij willen over het oosttangent een paar opmerkingen
maken die de zaak toch nog kunnen beïnvloeden. Morgen
kunnen wij daar dan nog eens rustig over praten.
De Voorzitter: Ik zie dat de Raad het met de heer
Vellenga eens is; we gaan dus morgenavond verder en
beginnen dan met de behandeling van het oosttangent.
De Voorzitter schorst, om 24.00 uur, de vergadering
tot dinsdag 26 maart.
-
LfL
Verslag van de raadsvergadering over het
ontwerp-Structuurplan Binnenstad Leeuwarden, gehouden op 26 maart 1974
(vervolg van de vergaderingen van 18 en 25 maart 1974)
Aanwezig 33 leden: de dames E. Brandenburg-Sjoerd
sma, J. Dijkstra-Bethlehem, G. Visscher-Bouwer en
M. M. Th. Visser-van den Bos en de heren S. Bouma,
J. ten Brug (weth.), G. Buising, G. F. Eijgelaar, T. H.
van Haaren, J. Heetla (weth.) (tot de eerste koffiepauze),
O. Heidinga, H. Jansma, J. F. Janssen, J. de Jong, K. J. de
Jong (weth.) (vanaf 20.00 uur), J. Knol (tot de eerste
koffiepauze), W. S. P. P. de Leeuw, H. Meijerhof, W.
Miedema (tot de tweede koffiepauze), Ir. C. L. Rijpma,
J. Schaafsma, K. Spoelstra (vanaf 21.35 uur), N. Sterk,
J. Tiekstra (weth.), Mr. B. P. van der Veen (tot 23.40 uur),
P. van der Veen, J. T. Vellenga, L. Visser, G. de Vries,
F. van der Wal, P. D. van der Wal, K. Weide (weth.) en
J. Wiersma; 1 vakature.
Afwezig: de heren W. Hemstra, A. Klomp en J. B.
Singelsma.
Voorzitter: de heer J. S. Brandsma, Burgemeester.
Secretaris: de heer P. P. de Jong.
Voorts zijn aanwezig: de heren H. Achterhof, directeur
Stedebouw en Bouwkunde van de Dienst Stadsontwik
keling, Ir. G. R. de Regt, adj. directeur van het Inge
nieursbureau voor Verkeerskunde, J. van der Wal,
hoofddirecteur van de Dienst Stadsontwikkeling, J. Wijn
gaarden, hoofd van de afdeling Volkshuisvesting en
Openbare Werken, H. Bakker, Ir. J. Bakker en Drs. J. T.
de Meyier, allen ambtenaar van de afdeling Stedebouw en
Bouwkunde van de Dienst Stadsontwikkeling, en J. Mul
der, ambtenaar van de afdeling Volkshuisvesting en
Openbare Werken.
De Voorzitter: Ik stel voor dat wij onze discussies
voortzetten. Wij zijn toe aan de behandeling van het
oosttangent; we hebben er al even over gesproken. Er zijn
amendementen van P.v.d.A. en Axies; beide voorstellen
zijn in de algemene beschouwingen al even naar voren
gekomen.
Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Ik heb gisteravond
in mijn meer algemene verhaal over de tangenten gezegd
dat wij het liefst zouden willen dat de brug tussen de
Zuidergrachtswal en het terrein van de Gevangenis naar
het westen zou worden opgeschoven. Daarom staat er ook
in ons amendement: „Aansluiting oosttangent tussen
Kanaalstraat en de oude Gemeente H.B.S. met afbuiging
naar brug over de Zuidergracht." Ik kan mis zijn maar ik
geloof niet dat de Wethouder daar gister op heeft gerea
geerd. Misschien mag ik nu nog even zijn oordeel horen.
De heer P. D. van der Wal: Ons voorstel m.b.t. het
oosttangent gaat verder en is o.i. beter. Wij willen n.l. de
hele Oostergracht en de hele hoek bij de Gevangenis
sparen voor aantasting door het autoverkeer en het
asfalt dat er ongetwijfeld komt als Uw plannen worden
aangenomen. Ik heb een week geleden ook al de voordelen
genoemd van onze oplossing. De aanleg van het oost
tangent over de Oosterkade is in strijd met een serie richt-
doelen die door deze Raad in grote meerderheid zijn aan
vaard. Het eerste is: Geen aantasting van het straten-
patroon. Dit tangent over de Oosterkade ook de variant
die mevr. Brandenburg voorstelt tast wel degelijk het
stratenpatroon van de binnenstad aan. (De heer Hei
dinga: Waar?) Bij de Gevangenis wordt de Oosterkade
verlengd; daar is nooit een brug en ook nooit een straat
geweest. Het tweede is: Handhaving historische toe
gangen. Er wordt een toegang gecreëerd die er nooit
geweest is en die een historische toegang volledig ont
kracht. Het derde is: Handhaving grachtenbeloop. De
gracht wordt aangetast; misschien wordt het beloop van de
gracht, als je het strikt neemt, niet aangetast, maar bij mijn
interpretatie van het richtdoel betekent het wel degelijk
een aantasting. Het vierde is: Zoveel mogelijk handhaven
van de eigen identiteit van afzonderlijke delen. Als U het
autoverkeer over de Oosterkade stuurt dan wordt zeker
niet aan dit richtdoel voldaan; de woorden „zoveel
mogelijk" zijn eigenlijk niet te hanteren. Het vijfde is:
Behoud en verfraaiing straten, pleinen en grachten. U
wilt toch niet zeggen dat een oosttangent over de Ooster
kade deze gracht zal verfraaien? Het zesde een richtdoel
dat door de P.v.d.A. is ingebracht isDe verwerkings
capaciteit van de binnenstadsrondweg verbeteren zonder
de structuur van de binnenstad en de grachten aan te
tasten. Ik dacht dat het door U voorgestelde hiermee
duidelijk in strijd was. Het zevende is: Tangenten om de
binnenstad zo mogelijk langs bestaande wegen om het
verkeer met bestemming binnenstad op te vangen en te
distribueren; geen stroomfunctie. Ook in het alternatief van
de P.v.d.A. wordt, zij het met een klein kronkeltje als
je het op de kaart ziet is het wel een heel klein kronkeltje
de aansluiting gemaakt tussen de tangenten. (Mevr.
Brandenburg-Sjoerdsma: Die kaart klopt niet hele
maal.) Goed, dan komt er een aansluiting met een wat
groter kronkeltje. Weth. Tiekstra stelt dan dat er verkeers
lichten komen en dat het verkeer daardoor wel afgeremd
wordt. De heer Heidinga heeft destijds terecht gezegd dat
de volgende Raad dan hoogstwaarschijnlijk zal gaan vragen
om een groene zone. Dit tangent zal beslist wel een stroom
functie krijgen, want die groene golf komt er dan natuurlijk
wel. Dit over de strijdigheid met de richtdoelen.
De kosten van de aanleg van deze weg zijn ontzettend
hoog. Er moet een nieuwe brug komen over de Zuider
gracht; het Hoeksterend moet worden aangepast. Wij
horen steeds weer, vooral als het over welzijn gaat, dat er
geen geld is, dat we art. 12-gemeente zijn. Dat is de
toverformule om allerlei dingen, vooral op het gebied van
welzijn, niet door te laten gaan. Wij hebben al vaak
gezegd dat we op verkeersvoorzieningen zouden moeten
bezuinigen. Ik heb de indruk dat b.v. de P.v.d.A. wel voor
allerlei welzijnszaken is, maar ze geven niet aan waar dan
op bezuinigd zal moeten worden. Het verkeer is o.i. een
van de punten die daarvoor duidelijk in aanmerking komt.
Over de planning van het oosttangent over de Ooster
kade is nog geen zinnig woord te zeggen. De aansluitende
Oostergoweg ligt er nog lang niet en die zal er ook niet
binnen afzienbare tijd komen. De heer Tiekstra heeft
vorige week nog gezegd toen hij een uitleg gaf van
hetgeen de Minister had gezegd dat het helemaal niet
zeker was. En voor de aanleg van die weg moeten we
ook in het alternatief van de P.v.d.A. de hele Kanaal
straat en omgeving afbreken met alle financiële gevolgen
van dien. De Kanaalstraat is nog aardig in tact; één van
onze niet de minst belangrijke raadsleden woont er.
Het aanzicht van de eventuele woonbebouwing op het
terrein van de Gevangenis zal ernstig worden geschaad
door het aanleggen van het oosttangent over de Ooster
kade; de geluidshinder zal ook een rol gaan spelen. Daarbij
komt dan nog de scheidende werking wij hebben daar
altijd de nadruk op gelegd die je tussen de binnenstad
en de aangrenzende woonwijken legt. De uitvoering
dus ook een kwestie van planning is afhankelijk van het
Huis van Bewaring. Daarover valt ook weinig concreets
te zeggen. Daarbij komt ook nog dat het Hoeksterend tot
een nog drukker kruispunt wordt gemaakt.
Wij hebben een alternatief plan gemaakt dat inhoudt dat
het oosttangent wordt gelegd over de Bleeklaan. Over grote
delen van de Bleeklaan is het wegprofiel zo te gebruiken;
dat betekent weinig of geen kosten. De kruispunten
Bleeklaan/Groningerstraatweg en Bleeklaan/Noordvliet
moeten toch al worden verbeterd; op die punten moeten
toch al verkeerslichten komen. Bij het Noordvliet hebben
wij al een pand gekocht en afgebroken i.v.m. het maken
van voorsorteerstroken. Dat betekent dus dat er geen
extra kosten zijn. We waren toch al van plan een nieuwe
brug te leggen over het Nieuwe Kanaal in het verlengde
van de Bleeklaan; ook dat brengt dus geen extra kosten
mee. Wij zouden bij wijze van spreken morgen met de
realisering van dit plan kunnen beginnen. Wij zijn van
niemand afhankelijk bij de uitvoering van dit plan. De
bestaande scheidende werking van de Bleeklaan zal inder
daad nog groter worden. Maar het is nu eenmaal met dit