Ti/S
lijke aanval gedaan op de heer Van der Wal en mij en
ik meen dat ik het recht heb daarop te antwoorden.
Wat de Minnemastraat betreft, heeft de heer Van der
Wal al duidelijk gezegd hoe wij er over denken. Tengels
af van de terpen, dat ding moet daar gewoon niet komen.
De heer Vellenga: Ik zou toch nog graag een paar
opmerkingen willen maken ik doe dat zonder veel
illusies omdat wij m.n. in het laatste stuk van de
discussie helemaal op een verkeerd spoor terecht gekomen
zijn. Het uitgangspunt moet zijn dat richtdoel. Dat heeft
weth. Tiekstra zeer fijn aangevoeld. Als je dat voor 100
toepast kan er in de Minnemastraat alleen maar iets ge
beuren in de vorm van een bebouwing die past bij de
terp, die past bij de straatbreedte, die past bij de hele
situering van dit moment. Dat is het uitgangspunt. En ik
kan mij voorstellen dat de Wethouder daar wat woorden
aan moest wijden omdat hij die pijn moest wegslikken.
De Voorzitter wekte de indruk dat hij daar iets minder last
van had. Maar ik zou mij kunnen voorstellen dat men dat
gewoon als uitgangspunt kiest. Als je dat doet dan weet
je: Hier kan niet een groot ding komen. Of het nu een
parkeergarage is of een heel ander groot geval, het past
daar gewoon niet; het verdraagt zich niet met het richt
doel. Iedereen die daar langs loopt en eens kijkt, voor
en achter de huizen, zijn fantasie de vrije loop laat en zich
eens voorstelt wat hier zou moeten komen, schrikt zich
gewoon het lazerus. Dat moet uitgesloten zijn. Vandaar
ook dat ik gisteravond wat warm werd van binnen toen
de heer Heidinga zei: Eigenlijk zou je aan een voorstel
moeten denken om daar die stins te herbouwen; kijk,
dat had hij op dat moment goed aangevoeld. Als je daar
wat wilt bouwen dan moet het daar in de oude stijl
herbouwd worden. Daar maak je geen voorstel van want
dat is ondenkbaar. Er zijn nu eenmaal een aantal dingen
gebeurd. Maar wij wijzen wel beschuldigend met de
vinger in de richting van de mensen die teveel grachten
hebben gedempt, die teveel kerken van binnen hebben
besmeurd met weet ik veel wat, die onze mooie poorten
hebben afgebroken, die de bolwerken hebben aangerand
en noem maar op. En terecht wijzen we daar met de be
schuldigende vinger naar. En nu ben ik op dit moment
van mening dat wij, misschien iets minder erg dan de
dingen die ik net noemde, vanavond een foute beslissing
zouden nemen als wij aan de Minnemastraat dit ding
bouwen, welk gebouw van deze omvang het ook zou zijn.
Want architecten of geen architecten, goede of slechte, wij
hebben allemaal in een aantal plaatsen wel eens parkeer
garages gezien. Die hebben een behoorlijke omvang. Je
kunt ze wat laten zakken, ze kunnen omhoog, het kunnen
grote vierkanten zijn, het kan een elipsvorm zijn, het kan
een kubus zijn, maar het zijn per definitie geen mooie
dingen; voor niemand. M.a.w. wij schenden het richtdoel,
wij tasten het terpenbestand aan, wij verknoeien de
Minnemastraat, wij verknoeien waarschijnlijk ook delen
van de Voorstreek en de Eewal, want er moet aangereden
en afgereden kunnen worden; wij trekken ook verkeer aan.
En nu komt de verkeerde tegenstelling die in het betoog
van de heer Rijpma even naar voren kwam. Hij zei: de
leeuw moet vreten. Had hij gezegd: de leeuw moet eten,
dan hadden we andere gedachten gehad, maar nu hij
„vreten" zei, dachten wij niet aan één van onze collega's.
Nu is er jaren geleden in Moskou een attractie geweest.
In de dierentuin, zo werd verteld, moest je gaan kijken
want daar was een hok en daar lagen een leeuw en een
lam samen in. En toen vroeg men wel eens als toerist:
Lukt dat? En toen zei men: Dat lukt heel best, maar je
moet wel om de zoveel tijd er een ander lam in gooien.
(Gelach) Kijk, er is geen strijdigheid tussen de stad mooi
houden en weer mooier maken en de levendigheid die
we voorstaan. Er is geen verschil van mening dat die
ondernemingen daar een stuk kleur en fleur aan brengen.
Maar als er een spanning ontstaat tussen dat en dit richt
doel en alles wat daar bij hoort, dan moeten we ons toch
eenvoudig als raadsleden de vraag stellenZou die parkeer-
mogelijkheid nu per se daar moeten of zou die ook op een
andere plaats kunnen? En als we nu zelf hebben uit
gemaakt dat het richtdoel zegt: „Geen aantasting van het
terpenbestand." dan kan die parkeergarage hier niet
komen. Dat heeft niets met pathologische afkeer van de
auto te maken, maar het wijst er wel op dat de platonische
liefdesverklaring voor de terpen echt een platonische
liefdesverklaring was. Ik zal het woord pathologisch niet
gebruiken, maar het woord platonisch is hier wel op zijn
plaats.
Ik heb zo'n idee dat de slag door neuzen tellen zal
worden verloren; ik heb de zekerheid dat, al zou de Raad
een in mijn ogen volstrekt foute beslissing nemen, dat
ding er toch met komt om tal van redenen; dat zal later
wel blijken.
De hear Miedema: De hear Vellenga hat, leau ik,
folslein gelyk. As jo dat richtdoel sjogge, dan soe it in
forkearde bislissing wêze. Mar de C.C.P.-fraksje is fan
miening dat jo op in gegeven momint earne ris hwat
troch de fingers sjen meije om de greate rest to rédden.
As wy der yn de Ried op oanstien hawwe de wenfunksje
to herstellen dan sil dy wenfunksje, as jo dy opbouwe
wolle op it bisteande strjitteplan, net ynhalde dat elts
dy't dér hinne giet der mei de auto hinne giet. Hwant
der is gjin plak foar dy auto's. Jo moatte al op 'e teannen
stean, jo moatte al in fantasy-rike geast hawwe as jo jo
foarstelle kinne dat dy biwenners de auto by hüs hawwe
kinne. Mar bisikers sille yn de neiste omjowing harren
auto kwyt moatte. En as wy dér gjin oplossingen foar
meitsje dan kinne wy dy wenfunksje ek wol forjitte.
Itselde jildt foar de bidriuwen, itselde jildt foar de midden
stan op de Foarstreek. As jo dan dat richtdoel dêr't de
hear Vellenga oer praet hat folgens de letter ütfiere, kin
dizze garaezje der net komme; dan siz ik: De hear Vellenga
hat gelyk. (De heer Vellenga: Niet alleen naar de letter,
ook naar geest en hoofdzaak.) As jo it nei de letter en de
geast ütfiere en jo witte dat alle oare richtdoelen dy't
oannommen binne dan dubieus wurde, dan fine wy dat
wy de moed hawwe moatte om to sizzen: Wy dogge hjir
wat wetter yn de wyn. En ik hie noch mear bigryp foar
it stanpunt fan de hear Vellenga hawn as hy in alternatyf
jown hie, as hy byg. sein hie: Hjir net hwant dan moatte
wy troch de Koermakkersstrjitte ensfh., mar as wy it
oan de oare kant efter de Foarstreek dogge is dat better.
As hy dat sein hie dan hie ik tocht: Nou, der is dochs
oer tocht, hy wol meiwurkje. Mar nou wurdt der domwei
sein dat dit net moat. En as ik nou nei de rest fan de
ütstellen sjoch, dan stiet dér: „terrein Strafgevangenis
laten vervallen, Hoeksterend eventueel parkeren begane
grond, Wilhelminaplein (rest tekst laten vervallen),
Oldehoofsterkerkhof (rest tekst laten vervallen)." dan
haldt dat yn dat yn de konsepsje fan de P.v.d.A. de auto
büten de stêdsgrêften bliuwe moat. Dér komt it op del.
(De heer Vellenga: Dat was vier jaar terug ook al bekend.)
Mar dan hoege jimme ek net to stimmen foar it herstellen
fan de wenfunksje yn de binnenstêd en in hiel soad oare
dingen, hwant dan komme de minsken der net. Dat wie
fan myn kant noch in lytse bydragc oan de diskusje.
De heer Tiekstra (weth.): Nog een paar opmerkingen
van mijn kant. Ik heb zoéven zeer welbewust erkend dat
het conflict tussen het vastgestelde richtdoel en dit voor
stel er ligt. Ik heb ook al vaker gezegd dat in deze hele
problematiek conflicten als het ware onvermijdelijk zijn en
d.w.z. dat keuzen ook onvermijdelijk zijn. Ik wil wat dat
betreft even terug naar blz. 10 waar onder richtdoel 1-1
staat: „Mate van toegankelijkheid voor particulier auto
verkeer van: bewoners: 100% van hen moet over een
parkeerplaats in de buurt van de woning kunnen be
schikken; bezoekers: vergroten van het aantal parkeer
plaatsen in de binnenstad voor bezoekers vinden in het
terugdringen van het parkeren door werkers in de binnen
stad; werkers: parkeergelegenheid aan de buitenkant van
de stad met frequent lopend openbaar vervoer naar de
binnenstad." Ik stel nadrukkelijk dat in dit richtdoel zeer
duidelijk de vooropgestelde bedoeling ligt om de auto
uit de binnenstad te verdrijven. (De heer P. D. van der
Wal: Doe het dan ook.) Dat betekent dat je alternatieve
accommodaties moet bieden want anders ondergraven we
het functiepatroon van de binnenstad; daar helpt geen
lieve moederen aan.
Ik ga dan nog even in op een ander onderdeel, dit n.a.v.
een opmerking van mevr. Brandenburg. Zij heeft gewezen
op de verkeersbelasting die zal ontstaan wanneer de
parkeergarage aan de Minnemastraat er zal komen. Op
blz. 11 vindt U onder richtdoel 3-2: „Voor lussen maxi
maal 2 rijstroken, bij voorkeur in 2 richtingen, met een
maximale intensiteit van 500 motorvoertuigen per uur."
Bij de totstandkoming van deze parkeergarage blijft die
intensiteit binnen de 500 auto's per uur. Vervolgens wil
ik de Raad meedelen dat op het ogenblik de beschikbare
parkeerruimte al 300 bedraagt. En als wij de auto's naar
buiten willen drijven, als wij willen bereiken dat we de
straten weer vrij krijgen van het geparkeerde blik, dan
zullen we een doos moeten maken waarin we dat blik
kunnen opbergen; daar helpt geen lieve moederen aan.
Ik constateer gewoon dat levensgrote conflict dat er zitten
kan tussen de uitwerking van de richtdoelen m.b.t.
parkeren en het richtdoel dat is vastgesteld m.b.t. de
terpbebouwing.
Ik wil overigens nog opmerken dat het object dat op
het ogenblik op deze plaats staat ook geen karakteristieke
terpbebouwing is.
En daarmee ben ik wel aan het eind van mijn op
merkingen. Ik gun de heer Vellenga uiteraard zijn con
clusie dat dit een fout besluit zou zijn. Ik dacht dat de
Raad wel voor de opdracht staat om m.b.t. de binnenstad
een toereikend beleid te voeren.
De Voorzitter: Hiermee kunnen we de discussie
sluiten. Ik meen dat we wel over beide amendementen
tegelijkertijd kunnen stemmen, want ze zijn praktisch
gelijk.
Het amendement van de P.v.d.A. en Axies betreffende
objectdoel 2.3-1 wordt verworpen met 17 tegen 15
stemmen.
De Voorzitter: Dan gaan we nu over tot behandeling
van de lussen en insteken. Allereerst gaan we praten over
de insteek Eewal. Daarover zijn amendementen ingediend
door Axies, P.v.d.A. en C.C.P.; bovendien zijn er twee
moties van de V.V.D.
De heer Schaafsma: De lus Hofplein zien wij graag
vervangen door een éénrichtingsroute Eewal-St. Jacobs-
straat, mede omdat wij de hoop hadden dat de parkeer
garage aan de Minnemastraat wel door zou gaan. U
voorkomt daarmee dat de Eewal in twee richtingen
bereden wordt. Een soepele afwikkeling van het verkeer
langs Eewal (éénrichtingsverkeer) en St. Jacobsstraat
(éénrichtingsverkeer) is voor de toevoer naar de parkeer
garage van wezenlijke betekenis. In dit verband hebben
wij ook nog een tweede motie, omdat wij ook graag zien
dat de rijrichting Minnemastraat-Voorstreek, zoals U die
voorstelt, wordt gewijzigd in Minnemastraat-Korfmakers-
straat. Omdat een parkeergarage aan de Minnemastraat
naar wij hopen toch wel een gunstig effect voor de mid
denstand zal hebben en dus een aantrekking van auto's
geeft, betekent dat toch niet dat wij het stuk Voorstreek
ten noorden van de Korfmakersstraat daarmee belast
willen zien. Wij hopen n.l. dat dat in de toekomst een stuk
wandelgebied kan worden. Wij komen dus met twee
moties die geënt zijn op het realiseren van een parkeer
garage aan de Minnemastraat; wij willen graag dat op de
Eewal éénrichtingsverkeer komt en dat de Korfmakers
straat de functie van de Voorstreek overneemt, waardoor
de Voorstreek dus eigenlijk meer een rustig winkelcentrum
kan worden.
Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Ik wilde een paar
algemene opmerkingen maken over de lussen en insteken.
Het instellen van lussen en insteken kan in de meeste
gevallen gebeuren zonder dat we doorbraken plegen of
andere wijzigingen aanbrengen. Zolang er dus geen on
omkeerbare beslissingen genomen worden, menen wij dat
er altijd nog kan worden gekeken of het anders moet als
dit systeem niet voldoet. Het is dus zo dat wat wij voor
stellen niet de enig mogelijke oplossing is. Uit de amende
menten van andere fracties is gebleken dat zij eigenlijk
van het lussensysteem af willen op een groot aantal
plaatsen in de stad en dat zij kiezen voor éénrichtings
verkeer. Wij vinden dat voor kleine stukjes, b.v. bij de
Nieuweburen, ook geen bezwaar, maar voor de omgeving
van de Nieuwestad, de St. Jacobsstraat en de Wirdumer-
dijk blijven wij toch vasthouden aan het lussensysteem.
De heer Rijpma: Ons amendement op objectdoel
2.2-1 kan vervallen omdat is besloten wel een parkeer
garage aan de Minnemastraat te realiseren.
De heer Tiekstra (weth.): Ik geloof dat bij de beoor
deling van de ingediende amendementen het uitgangspunt
zou moeten zijn de in het plan neergelegde voetgangers
gebieden en de mogelijkheid dat deze voetgangersgebieden
een aaneensluitend geheel zouden kunnen vormen. Ik
dacht dat daarin niet past de door de V.V.D. voorgestelde
haak Eewal-St. Jacobsstraat i.p.v. de voorgestelde lus
Eewal. De Raad zal zich daar dan maar over moeten uit
laten, want tenslotte komt dat verkeer in één richting
ergens vandaan of gaat ergens naar toe. Er is aan het
eind van de St. Jacobsstraat natuurlijk niet een of ander
diep ravijn waar alles dan wel in dondert. Dat verkeer zal
dan dus weer een aansluiting moeten krijgen. En dat
betekent dan dat er een kortsluiting wordt gemaakt hetzij
met de Peperstraat hetzij met de Nieuwestad zuidzijde.
Dit zeg ik alleen maar om er op te wijzen dat, als men
deze zaak beoordeelt, men dit moet beoordelen dat
dacht ik tenminste vanuit de geprojecteerde voet
gangersgebieden en de mate waarin men daar hinder
van verkeer toelaatbaar acht, afgezien natuurlijk van het
noodzakelijke expeditieverkeer, maar dat vindt U op de
kaart ook terug.
Minnemastraat-Voorstreek wijzigen in Minnemastraat-
Korfmakersstraat brengt natuurlijk het grote bezwaar mee
mevr. Brandenburg heeft daar straks al op gewezen
dat er mogelijk voorzieningen zouden moeten worden
getroffen i.v.m. de verkeersbelasting door de parkeer
garage. Maar ik laat de beslissing aan de Raad over.
De Korfmakersstraat is hier getekend als: expeditie-
verkeer toegelaten.
Ik heb van mevr. Brandenburg begrepen dat het
amendement van de P.v.d.A. zich sterk richt tegen de
kortsluiting tussen Voorstreek en Eewal i.v.m. de gepro
jecteerde parkeergarage. Ik dacht althans zo versta ik
dat amendement dat, als er staat: „twee richtingen
Voorstreek-Eewal" daarmee de Minnemastraat uitgesloten
wordt. Anders zou het amendement gelijk zijn aan hetgeen
wij voorgesteld hebben. De lus Eewal staat in dit plan.
Bij die lus Eewal hoort in het voorstel de Minnemastraat.
Ik dacht dat het amendement van de P.v.d.A. inhoudt
dat de Minnemastraat er buiten valt. Dat kan m.i., na de
beslissing die de Raad net genomen heeft, niet meer.
De heer Schaafsma: Het lijkt mij een illusie om te
menen dat voetgangersgebieden in een binnenstad lang
gerekte en aaneensluitende gebieden kunnen zijn. Ik mag
zeggen dat ik vrij veel steden heb bekeken met voet
gangersgebieden; ik heb de laatste jaren wat meer op dit
soort dingen gelet, omdat ik me er bij betrokken voel.
Het is natuurlijk altijd mogelijk om rijdend verkeer in die
voetgangersgebieden dwars over te laten steken met
verkeerslichten, met barrières, met lange wachttijden,
zodat men dus in ieder geval niet te gauw in de verleiding
komt van dit soort wat de Wethouder kortsluitroutes
noemt gebruik te maken. Je kunt uiteindelijk dat voet
gangersgebied stellen boven de auto's. Uw voetgangers
gebieden zijn ook niet aaneensluitend; U hebt zelf al
gezegd dat de Korfmakersstraat is toegestaan voor expe
ditieverkeer. In een volgend onderdeel van het plan komt
de St. Jacobsstraat aan de orde als route voor stads
bussen; dat is ook een vrij hoog frequent doorbreken van
het voetgangersgebied Nieuwestad noordzijde-Naauw.
Wij kunnen niet anders dan accepteren dat de voet
gangersgebieden hier en daar doorsneden worden door
het verkeer. Waarom dan niet gekozen voor de route
Minnemastraat-Korfmakersstraat? Dan hebt U een ver
binding die dwars op de hoofdwinkelstraat staat. Wat
stelt U voor? Minnemastraat-oostkant Voorstreek. Dan
neemt U een deel van de winkelstraat mee voor doorgaand
verkeer in die lus. En daar zijn en blijven wij tegen omdat
wij vinden dat die strook winkels ook recht heeft op een
zekere stilte voor een toekomstig wandelgebied.
De heer Tiekstra (weth.): Het is inderdaad juist dat
men in bepaalde situaties in Westeuropese steden de
situatie tegenkomt die de heer Schaafsma schetste. Ik heb
die zelf ook wel waargenomen. Maar het is ook zo dat dat
voor het betreffende voetgangersgebied, waarbij de voet
gangers telkens weer op kruisingen worden gefrustreerd
door autoverkeer, als bijzonder hinderlijk wordt onder
vonden. Dat is ook zo. Het gaat er niet om hoe lang het
voetgangersgebied is, maar het gaat er vooral om op
welke wijze je daar bij kunt komen. En nu dacht ik dat
het er in de hele filosofie die toch ook in de Raad een rol
heeft gespeeld toch om gaat: hoe houden wij het auto-