510
B. P. van der Veen: Waarvoor dan? Om een wandeling
te maken?) Ik wil wel een voorbeeld geven. Je kunt er
actie gaan voeren, je zou er vanaf een zeepkist kunnen gaan
praten. Je kunt de mensen dan alle wijsheid voorhouden
die je hebt op een bijzonder goede plaats. Dat vind ik op
zichzelf wel een prettige gedachte. Misschien ga ik er zelf
wel aan mee doen.
Ik meen dat ik hiermee kan volstaan; ik wijs beide
amendementen zeer nadrukkelijk af.
Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: U hebt wel be
grepen dat wij voorstander zijn van de lus over de Nieuwe
stad. De heer Rijpma vroeg zich af wat de auto's daar
moeten doen, heen en terug rijdend. Maar als ze eenmaal
weten dat ze daar niets kunnen dan gaan ze daar niet meer
cirkelen. (Mevr. Visser-van den Bos: Waarom wilt U
daar dan een lus maken?) Omdat iemand daar dan toch
een passagier afkan zetten. (Mevr. Visser-van den Bos:
Dan moet je ze overal laten rijden om passagiers te kunnen
laten afzetten.) De mensen kunnen, als ze boodschappen
willen doen, parkeren op het Zaailand of op de Oude
Veemarkt; ze moeten niet via de Nieuwestad naar het
Zaailand gaan, want dan hinderen ze de mensen die daar
winkelen. Ze kunnen best rechtstreeks naar het Zaailand
rijden. Willen ze, als ze van het westen komen, naar de
oostkant van de stad, dan moeten ze ook niet via de
Nieuwestad rijden, maar buiten het centrum om. Dat is de
filosofie die wij hier achter zien.
De heer J. de Jong: Ik heb er vanavond al eerder op
gewezen dat er in de stad een aantal ondernemers zijn die
de stad levendigheid geven. Er is een brief gekomen
waarin de Raad van het Grootwinkelbedrijf, de Midden-
standsraad en de Commissie Centrum Winkeliers duidelijk
hebben uitgesproken dat zij de lussen ten stelligste af
wijzen. Dat er wat gebeuren moet t.a.v. het verkeer dat
op het ogenblik een doorgaande route door de binnenstad
neemt, is wel duidelijk; daar zijn we, dacht ik, allemaal
wel voor. Maar ik geloof toch dat het juist is dat we het
eerst eens proberen met éénrichtingsverkeer in de binnen
stad. Als dat niet lukt, kunnen we altijd nog verder gaan.
Ik vind dat de nu voorgestelde maatregel te ver gaat;
vandaar dat ik voorstander ben van de beide moties die
wij hebben ingediend.
De heer Tiekstra (weth.): Ik dacht dat het niet nodig
is dat ik nog weer een reactie geef na hetgeen ik in eerste
instantie al heb gezegd.
De heer Spoelstra is inmiddels ter vergadering ge
komen.
De Voorzitter: Ik geloof dat het het beste is dat we
eerst gaan stemmen over het voorstel dat door de C.C.P.
is ingediend. Een van de voorstellen van de V.V.D. komt
praktisch overeen met dat voorstel; beide gaan uit van
éénrichtingsverkeer over hetzelfde traject, alleen de
richting van het verkeer is tegengesteld.
Het amendement van de C.C.P. betreffende objectdoel
2.2-4 wordt verworpen met 16 tegen 15 stemmen.
De Voorzitter: Dan komen we nu bij de amendemen
ten van de V.V.D.die sluiten op elkaar aan. Het eerste
amendement betreft de éénrichtingsroute Voorstreek-
Eewal-St. Jacobsstraat-Nieuwestad z.z.
Het eerste amendement van de V.V.D. betreffende
objectdoel 2.2-4 wordt verworpen met 18 tegen 13 stem
men.
De Voorzitter: Dan stemmen we nu over het tweede
amendement. Dat betreft de éénrichtingsroute Wirdumer-
dijk-Nieuwestad z.z.
Het tweede amendement van de V.V.D. betreffende
objectdoel 2.2-4 wordt verworpen met 16 tegen 15 stem
men.
De Voorzitter: Dan kom ik nu even terug op het punt
dat de heer Van Haaren zopas naar voren bracht. Er is
inderdaad een amendement van de C.C.P. blijven liggen.
Het was een amendement op objectdoel 1.9-1 onder
Wonen. Het amendement luidt: „Bij de Put inpassen
in het stadsplan rond de Grote Kerk." Toen dat aan de
orde kwam gisteravond werd geconstateerd dat er eerst
een uitspraak zou moeten komen over de lus over Bij de
Put voordat er een beslissing zou kunnen worden ge
nomen over dit amendement. Wij hebben toen toegezegd
dat wij dit opnieuw aan de orde zouden stellen als een
beslissing over de betreffende lus was genomen. Laten
we dat punt nu eerst maar even afhandelen. Moeten we
er nog over discussiëren of kunnen we direct stemmen?
(De heer Rijpma: We kunnen wel direct stemmen.)
Goed.
Het amendement van de C.C.P. betreffende objectdoel
1.9-1, behorende bij het onderdeel Wonen wordt aan
genomen met algemene stemmen.
De heer Rijpma: Nog even iets over de orde. Onder
hoofdstuk VII, bij objectdoel 2.3-1 (Minnemastraat
parkeren bovengronds), hebben wij nog een motie in
gediend n.a.v. Uw raadsbrief over het afsluiten van ver
schillende straten rondom het Stadhuis. Dat hebben wij
ondergebracht bij de parkeergelegenheid aan de Minnema
straat. De motie luidt: „Geen afsluiting van de St. Jacobs-
straat voordat de Minnema-garage is geopend." Dat kan
natuurlijk ook wel bij een ander onderdeel worden
behandeld, maar wij hebben inmiddels over de parkeer
garage al een beslissing genomen. Het is aan om te
bepalen wanneer deze motie behandeld moet worden.
(De heer Vellenga: Of eerst de opening afwachten.) Wij
stellen voor die opening af te wachten. (De heer Vel
lenga: Ja, maar ik bedoel dat we er nu niet over moeten
stemmen.) Ik vind dat we er wel een beslissing over
moeten nemen.
De Voorzitter: Ik stel voor dat we deze motie be
handelen als wij de lussen hebben afgewerkt. Direct
daarna kunnen we dit behandelen als eerste punt over
het parkeren.
De heer J. de Jong: Mag ik nog even een opmerking
maken? Er zijn nu een aantal zaken duidelijk uitgesproken.
Nu zou ik nog graag deze vraag willen stellen. De bedrijven
in de Weerd en een aantal ambachtsbedrijven op het
Herenwaltje zijn straks onbereikbaar. Hoe kom je daar
straks? Hoe kunnen die bedrijven straks nog mensen
ontvangen?
De Voorzitter: Dat zou ter sprake moeten komen als
we alle lussen hebben behandeld. (De heer J. de Jong:
Ik dacht dat we er, voor wat dit gebied betreft, al door
waren.)
Ik stel aan de orde objectdoel 2.2-5: de lus Zaailand-
Prins Hendrikstraat-Sophialaan v.v. Er zijn amendemen
ten ingediend door de P.v.d.A. en door Axies.
De heer P. D. van der Wal: U stelt m.b.t. de insteek
west voor: Zaailand-Prins Hendrikstraat-Sophialaan v.v.
Als je er de kaart bij pakt, is het heel duidelijk dat die
insteek uit het westen hoort bij de brug achter de Har
monie. We hebben gister al besloten dat die brug er niet
komt, dus zou deze insteek moeten vervallen. Wij hebben
dus voorgesteld objectdoel 2.2-5 te laten vervallen. Wij
hebben onder lussen en insteken zuid een nieuwe lus
voorgesteld onder 2.2-6a: „éénrichting Prins Hendrik
straat-Zaailand-Willemskade n.z. en Sophialaan v.v." Dat
hoort eigenlijk hierbij.
De Voorzitter: Ik ga er mee akkoord dat we dat
tegelijk behandelen, maar ik zou graag willen dat U dat
dan nog even nader toelicht. Ik heb er niet uit kunnen
halen wat U precies mét dit voorstel bedoelt.
De heer P. D. van der Wal: Vanuit het zuiden kom
je door de Sophialaan in de Prins Hendrikstraat en dan
kun je via Zaailand, Zuiderstraat en Willemskade n.z. en
via Zaailand, Westerkade en Willemskade n.z. terug naar
de Sophialaan. Alleen op de Prins Hendrikbrug en in de
Sophialaan is dan tweerichtingsverkeer. (De hear Mie-
dema: Hwat moai dat dy brêge sa breed is!) (De heer
Van Haaren: Daar gaan we een marktje op maken.)
De Voorzitter: Het is mij nog niet helemaal duidelijk
welke route U wilt kiezen.
De heer P. D. van der Wal: Vanaf de Sophialaan kom
je in de Prins Hendrikstraat. Op het kruispunt Prins
Hendrikstraat/Zaailand kan je twee richtingen uit. Als je
linksaf het Zaailand neemt kan je terug via Westerkade,
Willemskade n.z. en Prins Hendrikbrug; als je rechtsaf
het Zaailand neemt, kan je terug via Zuiderstraat, Wil
lemskade n.z. en Prins Hendrikbrug.
De Voorzitter: Wat U wilt is nu wel duidelijk, maar het
is erg moeiüjk te omschrijven. Hoe zou het geformuleerd
moeten worden?
De heer Tiekstra (weth.): De heer Van der Wal zal
wel hebben begrepen dat, als hij de rechtsaf gaande route
via het Zaailand neemt, het stukje voetgangersgebied dat
er tussen ligt dan weggeschrapt zal worden. Dan zou de
heer Van der Wal en dat is voor hem, dacht ik, niet
ongewoon een linksaf gaande beweging moeten maken.
(De heer Janssen: U bedoelt het voetgangersgebiedje
voor de Rijks H.B.S.?) Ja.
De heer P. D. van der Wal: Ik verwacht niet dat dat
éénrichtingsverkeer over het Zaailand zo druk zal worden.
Het gaat zuiver om bestemmingsverkeer. Ik vind dat daar
best een mengfunctie kan komen. Ik zie dat niet als een
probleem.
Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Wij kiezen onze
route vanaf de Vrouwenpoortsbrug. Wij stellen voor de
insteek als volgt te maken: Vrouwenpoortsbrug-Wester-
plantage-Ruiterskwartier-Wilhelminaplein. Wij willen bo
vendien geen verbinding tussen Zaailand en Ruiters-
kwartier voor of achter het Gerechtsgebouw.
Voor de route vanuit het zuiden (objectdoel 2.2-6a)
kiezen wij het traject Prins Hendrikstraat-Wilhelmina-
plein-Zaailand-Wirdumerdijk-Zuiderplein. Met Wirdu-
merdijk bedoelen wij dan het stukje voor de Beurs langs.
De heer Tiekstra (weth.): Even een vraag aan mevr.
Brandenburg. Volgens de tekening laat U dus ook het
voetgangersgebied op het Zaailand schieten. (Mevr.
Brandenburg-Sjoerdsma: Ja.) Dan ontstaat dezelfde
situatie als bij het voorstel van Axies. (De heer Vellenga:
Ja, voor dat stuit wel.)
Het is niet juist om te veronderstellen dat deze insteek
dwingend vast zit aan de brug achter de Harmonie. De
heer Van der Wal ging wel uit van die veronderstelling.
De door ons voorgestelde insteek kan blijven bestaan in
de richting van het Wilhelminaplein. Je kunt een keuze
maken uit verschillende routes. U, mijnheer de Voor
zitter, hebt zopas al t.a.v. de amendementen van Axies
gezegd dat ze niet duidelijk zijn. Dat ben ik met U eens.
Of er moet Westerkade bij staan, öf er moet Zuiderstraat
bij staan. In de laatste situatie (vanaf Prins Hendrikbrug
door Prins Hendrikstraat en dan rechtsaf het Zaailand op)
accepteert men dat op het geprojecteerde voetgangers
gebied gemengd verkeer ontstaat; dat moet men natuurlijk
zelf weten. Of het een verbetering is laat ik verder in het
midden. Het gaat gewoon om andere routes die uiteindelijk
hetzelfde uitgangspunt hebben, n.l. de bereikbaarheid van
het Wilhelminaplein; dat is de doelstelling die hier achter
staat. Op het Wilhelminaplein is een groot parkeerterrein
en de doelstelling van B. en W., Axies en P.v.d.A. is
gelijk in die zin dat men de bereikbaarheid van het Wil
helminaplein wil verzekeren. Ik laat de uitspraak aan de
Raad over, waarbij ik er op attendeer dat m.i. het amen
dement van de P.v.d.A. hetzelfde bezwaar heeft als het
amendement van Axies m.b.t. de rechtsaf gaande route.
De heer P. D. van der Wal: Kaart 3, de kaart over
de verkeersstructuur, geeft helemaal geen voetgangers
gebied voor de Rijks H.B.S. aan. Het is een fietsroute.
(De heer Tiekstra (weth.): Maar er komen geen auto's.)
Wij vinden het geen bezwaar dat er voor die 50 meter
een mengfunctie komt.
De hear Miedema: It amendement fan de P.v.d.A.
sprekt my wol oan. Dy fytsroute is miskien wol bilangryk,
mar ik tocht dat de praktyk wie dat, as jo fan de Prins
Hindrikstrjitte nei de Beurs wolle en jo net oer it Saeilan
meije, jo oer it parkearterrein geane. Dat mei wol. Ik
tocht dat jo op it Saeilan minder lést fan dat forkear hiene
dan op it parkearterrein. Op dat punt fyn ik it foarstel
fan de P.v.d.A. in düdlike forbettering. As jo dat forkear
oer it parkearterrein krije en dat bart yn de praktyk
dan is dat neffens my mis. Dêrom bin ik foar it foarstel
fan de P.v.d.A.
Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Nog even iets over
dat voetgangersgebied. Dat komt straks aan de orde bij
de busroutes. U stelt voor de bussen over het Ruiters-
kwartier te laten rijden, dus achter de Hema en V. en D.
langs. Wij willen straks voorstellen ook de bussen naar
het Zaailand te brengen, dus voor de Rijks H.B.S. langs.
Dan is het dus geen voetgangersgebied of fietsroute meer.
Daar hangt dus het voorstel dat wij nu doen mee samen.
Wij vinden dat het voetgangersgebied moet komen aan
de kant van het Ruiterskwartier.
De heer Heidinga: Wij zijn nu bezig op een manier
dat wij misschien dingen gaan doen waarvan we de
consequenties niet meer kunnen overzien. Wij hebben
gisteravond besloten dat de brug achter de Harmonie er
niet komt. Nu dacht ik dat het weinig zinvol was om het
verkeer op het Zaailand, naast de Harmonie, te hand
haven. Het straatje is smal en het verkeer moet een gekke
bocht maken om de benzinepomp heen. Dit moet m.i.
nader worden bekeken. Als we de brug schrappen dan
heeft dat consequenties voor de hele verkeersstroom. Ik
vind dat het College de ruimte moet houden om een nader
voorstel te doen. Wij moeten nu niet stringent gaan vast
stellen hoe het geregeld zal worden. Dat lijkt mij eigenlijk
niet een zinnige manier van werken.
De heer Tiekstra (weth.): Het is inderdaad wel nodig
de dingen even op een rijtje te zetten, omdat de compli
caties nu wel wat groot worden.
Op zich genomen hoeft het voorstel van de P.v.d.A.
m.b.t. het Ruiterskwartier in relatie tot de afgestemde
brug niet zoveel verschil te maken. Iets anders is wat
mevr. Brandenburg er nu in brengt, n.l. de routes van de
bussen. Als wij het Wilhelminaplein willen behouden
voor parkeerdoeleinden dan zullen wij de verkeers
beweging die door het parkeren en deparkeren ontstaat
gescheiden moeten houden van de bewegingen van de
bussen. Anders ontstaat er naar mijn gevoel een grotere
mate van onveiligheid voor de verschillende verkeers-
soorten die dan dooreen gemengd zouden worden. Dat
is dus mijn bezwaar tegen het brengen van de autobussen
naar het Zaailand. Ik zie de voordelen er van beslist niet.
Ik zie alleen duidelijk het bezwaar dat dan de bussen,
die frequent rijden, bij herhaling een obstakel zullen zijn
voor parkerende en deparkerende auto's. Het tweede
punt is dat voor dat middenstuk van het Zaailand niet
meer staat dan dat fietsen toegestaan is. De filosofie is dus
dat daar het Zaailand afgesloten is voor auto's. Men kan
alleen de parkeergelegenheid bereiken. Daardoor ontstaat
natuurüjk een verkeersbeweging op het plein, maar dat
heb je op ieder parkeerterrein. Maar die verkeersbeweging
moet je m.i. duidelijk gescheiden houden van de verkeers
beweging die de bussen met hun grote frequentie ver
oorzaken. En dan is het, dacht ik, belangrijk dat vooral
de passagiers die in- en uit moeten stappen dichtbij het
einddoel, n.l. de binnenstad, in- en uit kunnen stappen.
Het is de Raad, dacht ik, wel bekend weth. De Jong
kan dat nog wel eens uitdrukkelijk zeggen dat 75
van de passagiers van de Stadsautobusdienst de bestem
ming binnenstad hebben. Stelt U zich nu eens voor dat
U ook die passagiers in die verkeersbeweging van par
kerende en deparkerende auto's brengt. Ik geloof dus dat
het goed is de zaak op deze wijze te benaderen. Het is
dus in die zin verstandig dat mevr. Brandenburg dit nu
ook ter discussie stelt. Maar het vergroot naar mijn
mening het bezwaar dat ik zoeven al naar voren heb
gebracht.
De Voorzitter: Ik geloof niet dat het goed is dat we
zo zonder meer over de voorstellen gaan stemmen. Ik
zou even overleg willen plegen.
De Voorzitter schorst, om 22.00 uur, de vergadering
voor overleg in het College.
De Voorzitter heropent, om 22.10 uur, de vergadering.
De Voorzitter: Ik stel voor dat wij onze discussies