r
UfS5
snel ontwikkelt, binnen de komende 10 of 20 jaar een
voorziening moet komen. Dan is het reëler om over de
Klanderijbuurt te praten dan over het terrein van de
Gevangenis.
De Voorzitter: Nog een laatste opmerking. U hebt
ook in de raadsbrief kunnen lezen dat er een heel reële
mogelijkheid is dat, als wij volstaan met alleen het Huis
van Bewaring, dat wellicht op vrij korte termijn gereali
seerd kan worden. Als het hele complex er weg moet,
kan het inderdaad jaren duren. Dat is dus gewoon een
praktisch punt.
Ik stel dus voor een beslissing te nemen over het voor
stel het terrein Klanderijbuurt wij laten „Tulpenburg"
vervallen en nemen alleen op „Klanderijbuurt" op te
nemen onder de objectdoelen betreffende kort en middel
lang parkeren; hoe de nummering wordt is van later zorg.
Het door de Voorzitter geformuleerde voorstel wordt
met algemene stemmen aangenomen.
De Voorzitter: Dan breng ik nu in stemming het amen
dement van de P.v.d.A. om het terrein van de Gevangenis
te laten vervallen; dat heeft Axies trouwens ook voor
gesteld.
Het amendement van P.v.d.A. en Axies betreffende
objectdoel 2.3-2 wordt aangenomen met 23 tegen 8
stemmen.
De Voorzitter: Dan komen we nu bij objectdoel 2.3-3:
„Hoeksterendbovengrondse parkeergarage of parkeren
begane grond." P.v.d.A. en Axies hebben amendementen
ingediend.
De heer P. D. van der Wal: Wij vinden dat het
Hoeksterend eigenlijk weer normaal bebouwd moet
worden; anders zou er groenbeplanting kunnen komen.
Een heel goed alternatief voor het parkeerterrein aan het
Hoeksterend is het terrein van de Frigas. Wij willen dit
objectdoel dus laten vervallen en stellen voor onder
objectdoel 2.4-5 het alternatief op te nemen dat ik noemde,
n.l. terrein Frigas en omgeving Kortimarkt. Dan kan
ook 2.3-6: „Amelandsestraat60 parkeerplaatsen begane
grond." vervallen. Als het terrein van de Frigas en de
omgeving van de Kortimarkt een parkeerbestemming
krijgt dan hoeft er niet geparkeerd te worden aan de
Amelandsestraat. Je moet dan wel zorgen dat de ver
binding met de binnenstad bekort wordt. Bij het voet
gangers- en fietsverkeer stellen wij dan ook voor een
bruggetje over de stadsgracht te leggen. (De heer Hei-
dinga: Een brug?) Ja, een heechhout. Maar daar komen
we straks wel op. (De heer Van Haaren: Het hoeft echt
geen Prins Hendrikbrug te worden.)
Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Wij stellen voor
het objectdoel te veranderen in: „Hoeksterend eventueel
parkeren begane grond." Nu heeft de Raad gevraagd om
een nadere studie over de oplossing van dat aansluitpunt
van oost- en noordtangent en ik dacht dat dat hiermee
samenhing. Volgens mij kunnen wij hier op dit moment
eigenlijk niet over beslissen. Je zou misschien alleen
kunnen zeggen: Als er dan geparkeerd moet worden, dan
alleen op de begane grond en geen parkeergarage.
De Voorzitter: Er wordt natuurlijk een beslissing
genomen onder voorbehoud dat de ruimte bij die andere
beslissing blijft bestaan. Anders vervalt die automatisch.
Laten we daar maar van uitgaan.
De heer Tiekstra (weth.): Op papier is de parkeer
gelegenheid in de binnenstad door het schrappen van het
terrein van de Gevangenis uiteraard aanmerkelijk geredu
ceerd. Ik dacht dat, als we uitgaan van de vooronder
stelling dat we toch voldoende parkeermogelijkheder
moeten hebben, we dan onherroepelijk alternatieve mo
gelijkheden moeten zien te vinden. Ik ben het echter wel
met mevr. Brandenburg eens dat, gegeven de beslissing
om de oplossing m.b.t. het Hoeksterend nader te bekijken,
de mogelijkheid er in zit dat in de uitkomst van die
studie dit element terug komt. Ik waarschuw er alleen
maar voor dat, als dat terug komt, men rekening moet
houden met de mogelijkheid dat het bovengronds par
keren moet zijn om de aantallen te halen. Tussen neus
en lippen vegen we papieren parkeerplaatsen ik geef
toe dat ze alleen nog maar op papier bestaan weg, maar
die moeten natuurlijk wel ergens terug komen; daar helpt
geen lieve moederen aan. Ik ben het met mevr. Branden
burg eens dat dit onderdeel van de studie kan uitmaken,
maar ik waarschuw voor de veronderstelling dat die
studie er wel eens toe zou kunnen leiden dat er geen
parkeeraccommodatie op die plaats zou behoeven te
komen. Ik vind de oplossing die door Axies wordt aan
gedragen wat merkwaardig. De Raad heeft nog maar
kort geleden meegewerkt aan de overdracht van het hele
complex van de toenmalige Energiebedrijven aan de
N.V. Frigas. Als ik let op wat daar allemaal aan voor
zieningen voor dit bedrijf is gelegen dan is dit, dacht ik,
wel de allerduurste oplossing, zo het al redelijk zou zijn
daar nu mee aan te komen.
De heer P. D. van der Wal: U vergeet dat Uw eigen
fractie hetzelfde voorstel doet onder 2.4-5: „Toevoegen
terrein Frigas en omgeving begin Cambuursterpad." En
dan bedoelen ze natuurlijk niet het gebouw dat aan de
Groningerstraatweg staat, maar de plaats waar de grote
gascontainers hebben gestaan. Ik dacht dat dat wel
duidelijk was. Het terrein van de Frigas en de omgeving
van de Kortimarkt vinden wij een goed alternatief voor
Hoeksterend en Amelandsestraat.
De heer Eijgelaar: Ik dacht dat wat de heer Van der
Wal voorstelt een heel slechte oplossing zou zijn; ik
betwijfel of het enig soelaas biedt. Het is n.l. zo dat het
terrein van de Frigas, met uitzondering van de zaterdag,
altijd vol staat met eigen wagens. Het terrein zou dus
alleen op zaterdag gebruikt kunnen worden en dan zouden
het terrein van de Frigas en de omgeving van het Cam
buursterpad waarschijnlijk helemaal in beslag worden
genomen door mensen die nu hun auto op de Bleeklaan
zetten en hun boodschappen halen bij de Massamarkt.
Ik dacht dat het voor het parkeren van mensen die in de
binnenstad moeten zijn heel weinig soelaas zou bieden.
De heer Heidinga: Ik dacht dat wij gister of vorige
week een motie van de V.V.D. hadden aangenomen die
luidt„Bij bebouwing van het Hoeksterend oostzijde geen
andere bebouwing voor te staan dan een parkeergarage
met dien verstande dat de aan het Hoeksterend gelegen
zijde zich verdraagt met de omgeving." Nu klassineren
we natuurlijk rustig weer over hetzelfde onderwerp
verder. (De Voorzitter: Die motie is inderdaad aan
genomen.) (De heer De Vries: Dat de V.V.D. dat niet
ontdekt heeft!) (De heer Schaafsma: Ik heb het wel
ontdekt, maar daarom hoef ik er nog niet over te praten.)
(Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Er staat in die motie
alleen maar: „geen andere bebouwing". Dat betekent niet
dat er beslist bebouwing moet komen.)
De Voorzitter: Ons voorstel is op het Hoeksterend öf
een parkeergarage te bouwen öf parkeren op begane
grond toe te staan. De P.v.d.A. stelt voor eventueel
parkeren toe te staan op de begane grond.
De hear Miedema: De Ried hat de moty fan de V.V.D.
oannommen. Nou is der in part fan de Ried dat hwat oars
wol, mar wy kinne dochs net noch in kear oer dit punt
stimme. Dat punt fan it Hoeksterein is dochs nou in
ütmakke saek! Dat leit dochs fêst.
De Voorzitter: Er is inderdaad een motie van de
V.V.D. aangenomen, maar ik heb de tekst niet bij de hand.
De heer Ten Brug (weth.): Die motie ging niet over
de parkeergarage maar over de loop van de weg; de
motie is ook niet ingediend bij het hoofdstuk over Par
keren. In die motie wordt de parkeergarage wel genoemd,
maar de reden van de motie was de loop van de weg.
De Voorzitter: Ik heb de tekst van de motie inmiddels
gekregen. Ik zal hem even voorlezen. Hij luidt: „Bij
bebouwing van het Hoeksterend oostzijde geen andere
bebouwing voor te staan dan een parkeergarage met dien
verstande dat de aan het Hoeksterend gelegen zijde zich
verdraagt met de omgeving." Er staat dus alleen een aan
75
wijzing in hoe er gebouwd moet worden als er bebouwing
komt. Er staat dus pertinent niet in dat er een parkeer
garage gebouwd moet worden.
De heer Schaafsma: Als indiener van die motie val ik
U graag bij. Ik meen ook duidelijk gezegd te hebben dat
ik de bebouwing zoals die op Uw kaart voorkwam niet
ambieer. Ik heb gezegd: Je moet proberen de dwinger te
behouden, maar als je die wilt bebouwen wil ik hem
nuttig bebouwd hebben, dus met een parkeergarage. Op
die basis is de motie ingediend.
De Voorzitter: Ik ben het hier mee eens. Ik ben van
mening dat het amendement van de P.v.d.A. hiermee
niet strijdig behoeft te zijn. Ik ben geen voorstander van
dat amendement, want ik stel voor te handhaven wat
B. en W. hebben voorgesteld. Wij willen daar wel par
keren, maar de manier waarop nog openlaten. De P.v.d.A.
gaat een stap verder en wil nu al besluiten daar geen
parkeergarage te bouwen. Het is hun goed recht dat
voorstel te doen. Ik breng hun voorstel dus in stemming.
(De heer P. D. van der Wal: Ik dacht dat ons voorstel
verder ging. Wij willen daar helemaal geen parkeer
gelegenheid.) U hebt gelijk. Ik breng dus eerst het
amendement van Axies in stemming.
Het amendement van Axies betreffende objectdoel 2.3-3
wordt verworpen met 29 tegen 2 stemmen.
De Voorzitter: Dan komt nu het amendement van de
P.v.d.A. in stemming. Het luidt: „Hoeksterend eventueel
parkeren begane grond." Het woord „eventueel" slaat
natuurlijk op het resultaat van de studie over de aan
sluiting van oost- en noordtangent.
Het amendement van de P.v.d.A. betreffende objectdoel
2.3-3 wordt verworpen met 17 tegen 14 stemmen.
De Voorzitter schorst, om 22.50 uur, de vergadering
voor de tweede koffiepauze.
De Voorzitter heropent, om 23.05 uur, de vergadering.
De heer Miedema heeft inmiddels de vergadering
verlaten.
De Voorzitter: Wij hebben in de pauze een zeer goede
suggestie gekregen van een Uwer toen wij aan het over
leggen waren over een goede formulering van de object
doelen m.b.t. de lussen en insteken west en zuid. Wij
hebben balans opgemaakt en ik moet U tot mijn spijt
zeggen dat wij geen kans hebben gezien om snel een
duidelijke formulering te geven, rekening houdend met
de ingediende voorstellen. De heer Heidinga heeft straks
terecht opgemerkt dat wij ook een aantal raadsbeslissingen
in moeten calculeren die onverbiddelijk hun invloed zullen
hebben op hetgeen wij verder doen. Wij stellen daarom
voor vanavond de lussen en insteken west en zuid even
te laten rusten. Wij zullen voor maandag iets op papier
zetten. Misschien kunnen wij het U niet meer van te
voren toezenden, maar wij kunnen het in ieder geval
maandag op Uw tafel leggen. Wij hopen U een over
zichtelijke mededeling te kunnen doen aan de hand
waarvan wij dan de discussie kunnen voortzetten.
Dan gaan we nu verder met het onderdeel Parkeren.
Wij zijn gekomen bij objectdoel 2.3-4. De P.v.d.A. heeft
een amendement ingediend. Wij stellen voor: „Wilhel-
minaplein: garage ondergronds in twee lagen." De
P.v.d.A. wil de toevoeging „garage ondergronds in twee
lagen" schrappen. Ik zie dat niemand er behoefte aan
heeft over dit voorstel te praten. Dan gaan we er meteen
over stemmen.
Het amendement van de P.v.d.A. betreffende objectdoel
2.3-4 wordt aangenomen met 18 tegen 12 stemmen.
De heer B. P. van der Veen: Betekent dit dat een on
dergrondse parkeergarage nu uitgesloten is?
De Voorzitter: Een andere Raad zou ooit nog eens
kunnen beslissen dat er een ondergrondse parkeergarage
moet komen, maar in ieder geval wordt die ondergrondse
parkeergarage nu niet in de objectdoelen opgenomen.
De Voorzitter: Dan komen we nu bij objectdoel 2.3-5.
Wij stellen voor: „Oldehoofsterkerkhofgarage onder
gronds in twee lagen." De P.v.d.A. heeft een amendement
ingediend dat inhoudt dat „garage ondergronds in twee
lagen" wordt geschrapt. Ook over dit voorstel kunnen we
wel meteen stemmen, want ik zie dat niemand het woord
vraagt.
De stemmen over het amendement van de P.v.d.A.
betreffende objectdoel 2.3-5 staken (15-15).
De Voorzitter: Wij zullen maandag opnieuw over dit
amendement moeten stemmen.
Dan kom ik nu bij het amendement dat door P.v.d.A.
en Axies is ingediend, n.l. het toevoegen van objectdoel
2.3-8„Oosterbuurt".
De heer P. D. van der Wal: Ik heb zopas al gezegd
dat wij de Oosterbuurt als een reële aanvulling zien van
de parkeermogelijkheden. Wij zijn altijd voorstander ge
weest van parkeermogelijkheden rond de binnenstad,
aan de buitenkant van de grachten. Daar past de Ooster
buurt goed in. Vandaar ons voorstel.
Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Misschien ten over
vloede, maar wij denken daar niet aan een parkeergarage,
maar aan kort of middellang parkeren met parkeermeters.
De Voorzitter: U stelt voor de Oosterbuurt te be
stemmen voor parkeren op de begane grond.
De heer Tiekstra (weth.): De Raad heeft dunkt mij
besloten dit parkeerterreintje aan te leggen en in dat
besluit is mede begrepen de plaatsing van een parkeer
automaat. Ik vind het best dat men onder deze object
doelen een reeds genomen beslissing nog wil opnemen,
maar ik wil er wel voor waarschuwen dat de capaciteit
van dit gebiedje maximaal 40 a 50 auto's is. Het is een
zeer bescheiden aanvulling. (De heer B. P. van der
Veen: Het is geen binnenstad.)
De Voorzitter: Het kan er wel bij horen. Er zijn meer
beslissingen genomen m.b.t. gebieden die net aan de
buitenzijde van de grachten liggen.
Wij gaan nu over het amendement stemmen.
Het amendement van P.v.d.A. en Axies betreffende
objectdoel 2.3-8 wordt aangenomen met 28 tegen 2
stemmen.
De heer P. D. van der Wal: Wij hebben ook nog een
amendement ingediend om objectdoel 2.3-6: „Amelandse
straat: 60 parkeerplaatsen begane grond." te laten ver
vallen. Ik begrijp dat wij daar helemaal geen steun voor
krijgen, maar ik zou wel de aantekening willen hebben
dat de heer Van Haaren en ik tegen dat objectdoel zijn.
Er hoeft dan verder niet over gediscussieerd te worden.
Ik trek ons voorstel dus in.
De Voorzitter: Goed, dat komt in het verslag te staan.
Het amendement is dus ingetrokken maar de heren Van
Haaren en Van der Wal worden geacht tegen objectdoel
2.3-6 te hebben gestemd.
Wij moeten nu nog het voorstel bespreken dat Axies
heeft ingediend bij objectdoel 2.2-7. Het objectdoel luidt:
„Bestaande parkeergelegenheid aan lussen." Axies heeft
voorgesteld toe te voegen: „Uitzondering op richtdoel
moet worden gemaakt voor parkeerplaatsen voor de
binnenstad bezoekende mindervalide automobilist." Dat
kan geen objectdoel zijn, maar dat zou wel een motie
kunnen zijn.
De heer P. D. van der Wal: Ik vind een herhaling van
de discussie van gisteravond over wat wel en niet object
doelen zijn niet nodig. Wij maken er een motie van.
Dit slaat op richtdoel 2-3: „Alle binnenstadsgericht
particulier autoverkeer zoveel mogelijk opvangen in
geconcentreerde parkeergelegenheid langs de tangenten en
bij de invalspoorten." Wij willen dus een uitzondering
maken voor de binnenstad bezoekende mindervalide
automobilisten. Voor die mensen is de auto vaak het enig
aangewezen vervoermiddel. Het is op het ogenblik zo dat
mindervalide automobilisten in de binnenstad geen