twee commissies om een oordeel gevraagd en ook de Raad voor de Volkshuisvesting heeft advies gegeven. De commissies en de Raad voor de Volkshuisvesting hebben ons geadviseerd de grens van f 160,te hand haven. Wat betreft de aflopende krotontruimingsbijdrage, dat is ons geadviseerd door de Commissie Vooroorlogs Woningbezit. In die commissie zijn alle woningbouw corporaties en de Prov. Directie voor de Volkshuisves ting vertegenwoordigd. Wij hebben dus eigenlijk de adviezen gevolgd die ons door de raden en commissies, na zorgvuldig beraad, zijn gegeven. Dan heeft mevr. Dijkstra er voor gepleit B. en W. een zekere bevoegdheid toe te kennen m.b.t. verande ringen in de inkomenspositie; zij vindt dat B. en W. de bevoegdheid moeten hebben in dit opzicht van het gestelde in de regeling af te wijken. Dat is een punt waar men bijzonder voorzichtig mee moet zijn. Een regeling waar van afgeweken mag worden is moeilijk te hanteren; daarmee wordt een enorm stuk willekeur in huis gehaald. Ik heb liever een regeling waarbij je kunt zeggen: Dit zijn de regels; in gevallen van bij zondere hardheid kan er van afgeweken worden, maar overigens houden we vast aan de regels en de criteria. Mevr. Dijkstra heeft opgemerkt dat zij de termijn van drie jaar m.b.t. de krotontruiming te lang vindt. Zij zou willen dat daar van afgeweken zou kunnen worden. Wij hebben juist de gedachte dat, nu wij een leegstand krijgen in vervangende woonruimte, wij de mensen heel goed kunnen helpen als ze zelf mee willen werken; wij geven hun een half jaar de tijd voor we de eerste korting toepassen. Uiteindelijk betreft het hier een onverplichte bijdrage; dat moet U niet uit het oog verliezen. Het is niet zo dat we uit de breedte van financiële middelen maar geld beschikbaar kunnen stel len. Als wij de regeling naar zijn essentiële opzet wil len handhaven, dan is een oplopende korting al naar gelang de termijn langer wordt m.i. op zijn plaats. Wij zouden in dit opzicht ook het advies willen volgen van de Commissie Vooroorlogs Woningbezit. Mevr. Dijkstra heeft gezegd dat het in andere ge meenten zoveel beter is. Het kan best zijn dat dat zo is. Mevr. Dijkstra heeft geen voorbeelden genoemd. Als zij regelingen ter beschikking heeft die beter zijn dan de onze dan zou ze mij die eens moeten sturen. Dat lijkt mij beter dan hier in het algemeen te stellen dat het in andere gemeenten beter is. Wij hebben de indruk dat wij onze regelingen zo goed mogelijk heb ben toegespitst op de Leeuwarder situatie, rekening houdend met woonruimte, woningbezetting enz. Daar door kan de regeling nooit gelijk zijn aan die in andere gemeenten want daar ligt de situatie natuurlijk weer heel anders. Ik dacht ook niet dat onze regeling erg ingewikkeld is. Er is goed mee te werken; wij hebben tot nu toe goede resultaten gehad. Ik stel daarom voor de regeling vast te stellen zoals wij die voorstellen. De heer Meijerhof: De Wethouder heeft in zijn be antwoording gezegd dat de laatste weken op V.O.W. met nadruk is gewezen op het feit dat er een wijzi gingsvoorstel naar de Raad is gegaan. Nu dacht ik dat je met verhuizingen hoog uit over weken kunt praten als je met behangen e.d. bezig bent. Als het om het klaar maken van de plannen gaat, moet je m.i. denken aan een periode van een paar maanden. Eerst ontstaat het idee dat je wilt verhuizen; dan ga je naar de St. Jacobsstraat om informatie en daarna naar een woningbouwcorporatie om een woning te vragen. Ik dacht dat er dan nog wel eens een maand of twee maanden overheen gaan dat hangt natuurlijk af van het type woning waar je je oog op hebt laten val len voordat er bericht komt dat de verhuizing de finitief kan worden. Dan loop je weer naar de St. Jacobsstraat om de centjes te halen en dan blijkt mis schien dat je ze niet krijgt. Ik ben toch bang dat het om meer mensen gaat dan de Wethouder denkt. Ik neem dan ook de vrijheid om U een voorstel te doen dat als volgt luidt: „De Raad, in vergadering bijeen op 1 april 1974, nodigt het College van B. en W. uit met een interim regeling te komen waarin de doorstroming geregeld wordt voor die categorie inwoners welke door de wij ziging, voorgesteld per 1-4-1974, de dupe worden, m.n. voor hen die in aanmerking komen c.q. zullen komen voor huursubsidie en daardoor de doorstromingspremie missen. In de regeling zullen de oude normen gelden. De interim-regeling zal een geldigheidsduur hebben van drie maanden." De motie is mede-ondertekend door de heer Knol. De heer Eijgelaar: Ik vraag me af of het wel mo gelijk is dat deze nieuwe regeling per 1 april ingaat. Het is n.l. zo dat de oude regeling de mogelijkheid geeft om binnen drie maanden na de verhuizing een aan vraag in te dienen om in aanmerking te komen voor de doorstromingspremie. Nu kunnen wij vandaag wel besluiten om de oude regeling te laten vervallen, maar wij ontkomen natuurlijk niet aan die drie maanden. Ik zie niet hoe dat zou kunnen. Je kunt op een gegeven ogenblik wel zeggen dat de oude regeling vervalt, maar dan kun je je m.i. moeilijk onttrekken aan de verplichting die je hebt volgens de oude regeling; die zal je nog drie maanden van kracht dienen te laten zijn. Derhalve geloof ik dat het verstandig is om die drie maanden gewoon te nemen en dat nu te publi ceren. Over drie maanden kan de nieuwe regeling dan ingaan. Mevr. Visser-van den Bos: Ik ben het eens met het geen de heer Eijgelaar net naar voren brengt. De mensen die al aangevraagd hebben, zullen volgens de oude regeling behandeld moeten worden. Je kunt niet terug komen op iets dat voor de mensen al een recht is geworden. Die drie maanden zal de regeling zeker nog gehandhaafd moeten worden. De heer Vellenga: Ietwat ten overvloede nog na wat er al gezegd is. Ik ben het natuurlijk eens met de inhoud van hetgpen de heer Meijerhof heeft gezegd, maar ook met de teneur van het betoog van de heer Eijgelaar. Ik zie het zelfs zo als de Wethouder het kan, moet hij het maar tegenspreken dat iedereen die in de afgelopen weken op V.O.W. is geweest eu die er op had gestaan een formulier te krijgen, in te vullen en in te leveren, daartoe t.e.m. vrijdagmiddag half zes, ook al zouden wij de regeling op 1 april laten ingaan, de kans had moeten hebben. Tot 1 april loopt de oude regeling in ieder geval door. Maar verder is het zo dat wij toch moeilijk vanavond een besluit kun nen nemen dat ook vandaag al ingaat. Dat geeft een stukje wonderlijke wetgeving dat niet zorgvuldig ge noeg is. Nu kun je over de termijnen gaan redetwis ten één, twee of drie maanden maar met de bewijsvoering die de heer Eijgelaar er aan verbindt heb ik de neiging om het op deze manier te doen. Je hebt dan nog een aantal mensen die onder de oude bedeling meelopen en je hebt straks een aantal mensen die zich op de nieuwe situatie kunnen instellen. Dus wat dat betreft, dacht ik, dat het ook helemaal in de lijn ligt van het tot nu toe gevoerde beleid en de manier waarop wij vroeger de regelingen elkaar lieten opvolgen, dat U de motie rustig overneemt. Dan zijn we van een heleboel pijn en zorg af en hoeven we cr niet onnodig lang over te praten, hetgeen U om an dere redenen ook wel past. De heer De Jong (weth.): Het hele probleem is eigenlijk de kwestie van de ingangsdatum. Ik zou wil len voorstellen dit punt na de koffiepauze af te wer ken; dan kunnen we in die pauze nog even overleg plegen. Ik zie de noodzaak van uitstel niet direct, maar als dit zo bij de Raad leeft dan heb ik er be hoefte aan in het College af te checken hoe de kaar ten daar liggen. De Voorzitter: Dit punt werken we dus direct na de koffiepauze af. Punt 16 (bijlage no. 112). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 17a (bijlage no. 101). Aanbeveling: de heer S. van der Knoop, alhier. 9 De heer Van Haaren: Ik wil toch duidelijk stellen dat ik de hele gang van zaken t.a.v. dit punt bijzonder betreur omdat de indruk gewekt kan worden dat het gemeentelijk apparaat zichzelf in stand houdt en dat het zoiets is als een ijzeren wet van de oligarchie. Ik heb aanvankelijk gedacht dat het misschien beter was deze sollicitatie opnieuw open te stellen. Maar U heeft hierover een aantal mededelingen gedaan in het senio renconvent in de raadsbrief vinden we die terug en wij zullen ons, zij het schoorvoetend, neerleggen bij de nu gevolgde procedure. Maar het blijft voor mij echt wel de vraag hoe het mogelijk is dat er zo wei nig goede mensen solliciteren naar een dergelijke be langrijke functie in de hoofdstad van Friesland. Het is toch wel heel duidelijk dat we nog ontzettend veel moeten doen om het gezicht van Leeuwarden buiten Leeuwarden een beetje te verbeteren. (De heer Ten Brug (weth.): Daar zijn we alle dagen mee bezig.) Benoemd wordt de heer S. van der Knoop met alg. stemmen. Punt 17b (bijlage no. 109). Voordracht: de heer Mr. G. Visser, alhier. Benoemd wordt de heer Mr. G. Visser met alg. stemmen. De heren S. Bounia en G. F. Eijgelaar vormden met de Voorzitter het stembureau. De Voorzitter schorst, om 20.50 uur, de vergadering voor de koffiepauze. De Voorzitter heropent, om 21.10 uur, de vergade ring. De heer P. D. van der Wal is inmiddels ter verga dering gekomen. Punt 15 (vervolg). De Voorzitter: Wij hebben in de pauze overleg ge voerd over het voorstel dat t.a.v. dit punt is gedaan. Weth. De Jong zal U het resultaat hiervan meedelen. De heer De Jong (weth.)Gelet op de aandrang die uit de Raad kwam om een iets royalere termijn toe te passen dan wij voorstelden, hebben wij gemeend U voor te moeten stellen het zo te doen dat wij aan de regeling een nieuw art. 13 toevoegen. Daarin komt te staan: „Aan de regeling wordt een art. 18 toegevoegd, luidende: Op een verzoek om een bijdrage dat wordt ingediend voor 1 juli 1974, zijn de bepalingen van deze regeling zoals zij luidden voor de wijziging per 1 april 1974 van toepassing, tenzij de verzoeker de wens te kennen geeft dat de bepalingen van deze regeling zoals zij luiden na de bedoelde wijziging worden toegepast." Dit houdt dus in dat wij.de mensen tot 1 juli a.s. de keus geven tussen de oude en de nieuwe regeling. Hiermee komen we o.i. royaal tegemoet aan het ver langen van de Raad. Er zijn ook mensen die volgens de nieuwe regeling een hoger bedrag krijgen dan vol gens de oude regeling. Ik heb de indruk dat het niet de bedoeling van de heer Meijerhof is geweest die men sen te duperen. Het ging hem om de mensen die door de nieuwe regeling gedupeerd worden. Wij zullen de mensen van de Secretarie vragen bij de toepassing van deze regeling het voordeel van de klant te zoeken. De heer Meijerhof: Na deze verklaring van de Wet houder trek ik mijn motie in. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het monde ling door weth. De Jong aangevulde voorstel van B. en W. De Voorzitter sluit, om 21.15 uur, de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1974 | | pagina 5