18 haald worden. De heer Schaafsma heeft er al op ge wezen dat degenen die nu minder betalen straks iets meer zullen moeten betalen als we de zaak recht trek ken. Dat is een vrij drastische ingreep. Wij zijn echter met de zaak bezig; de eerste interne nota's hierover zijn al verschenen. Ik zal een moedige poging doen om nog dit jaar met een voorstel tot herziening van de regeling te komen, eventueel in nauwe samenwerking met de Raad voor Sportaangelegenheden. (De hear P. van der Veen: En wurdt „De Bontekoe" dêr ek yn opnommen?) Ja, dat is zeker. De Voorzitter: Dit hele probleem moet in septem ber/oktober aan de orde komen bij de saneringsnota. De rijksinspecteur bemoeit zich niet met incidentele posten; die zegt heel laconiek: U moet de dekking- aangeven als U een uitgave wilt doen. En dat kunnen we t.a.v. deze zaak niet; dat is juist de moeilijkheid. Maar we zijn ons dat vindt U ook in de nota; weth. Weide heeft dat terecht gezegd wel bewust van het feit dat deze zaak spanningen meebrengt. Wij hebben ook in het College afgesproken dat de wijziging van de vergoedingsregeling- onderdeel moet zijn van de nota m.b.t. het hele beleid. Dan komt deze zaak dus in de Raad terug. De Raad kan dan een beslissing ne men. Mocht de Raad dan menen dat wij niet met een evenwichtig voorstel komen dan heeft de Raad het laatste woord. De heer Eijgelaar: Ik heb dus goed begrepen dat deze zaak in september of oktober opnieuw in de Raad komt? (De Voorzitter: Ja.) De zaak wordt dus nog dit jaar rechtgetrokken. (De Voorzitter: Dit moet een onderdeel vormen van de saneringsnota. Wij komen daarmee voor of bij de begrotingszitting.) Akkoord. Dat is een definitieve toezegging van U dat deze ver goedingsregeling nog dit jaar in zijn totaliteit in een voorstel bij de Raad komt. De hear P. van der Veen: Dit wurdt nou sa kon- kreet tasein. Ik freegje my óf hwerom dit forsyk dan öfwiisd is. Hwerom is dit forhael net yn it foarstel fan B. en W. set? Jimme hiene der ynsette kinnen: Wy wize it nou óf, mar wy komme yn septimber mei dy hiele saek yn de Ried en dan wurdt fansels ek „De Bontekoe" dêr yn opnommen. Dan hie it folie düdliker west en dan hiene wy üs forhalen net hoege to halden. De Foarsitter: Dizze foriening moat nou fansels wol witte oft hy subsydzje krijt of net. Dit onderdeel is m.i. hiermee voldoende doorgespro ken. Overig jeugdwerk (volgno. 562). Mevr. Dijkstra-BethlehemIk zou iets willen zeg gen over de aanvraag om subsidie voor de vakantie week van de Van Sytzamaschool. Ik wil voorop stellen dat een dergelijk initiatief vast en zeker zal leiden tot het bevorderen van een sterkere binding tussen leraren, ouders en kinderen. Volgens mij is zo'n nieuw initiatief van grote waarde. Ik ben van mening dat de Raad deze subsidie-aanvraag in dat licht zou moeten bezien. Het is duidelijk gebleken dat ook de Raad voor Jeugdaan- gelegenheden van mening is dat een dergelijk initiatief van grote waarde is. Ik kan mij niet voorstellen dat, ondanks het feit dat ook het College het toejuicht dat een dergelijke vakantieweek ingevoerd wordt, dit ver zoek wordt afgedaan met te wijzen op de slechte fi nanciële positie van de Gemeente, te meer daar het hier gaat om een in verhouding zeer klein bedrag. Wanneer U stelt dat bij inwilliging van het subsidie verzoek ook andere scholen subsidie op dit terrein zul len vragen, dan ben ik dat wel met U eens. Maar dit jeugdvraagstuk ligt er nu eenmaal. In verband daar mee zou ik toch voor willen stellen het bedrag dat de school tekort komt als subsidie te verstrekken. De hear P. van der Veen: Under haedstik X fan it oanbiedingsbrief by de bigreating fan 1974 stiet it folgjende: „Dat het onderwijs meer en meer wordt ge zien ook als een aangelegenheid van de betrokken ouders en niet enkel van het bestuur c.q. het gemeente bestuur is een verheugend verschijnsel. De ouderparti cipatie krijgt duidelijk meer gestalte. Eén van de nieuwe vormen is de ouderhulp in de scholen." Efkes fierder stiet: „Uiteraard is dit niet de enige vorm van ouderparticipatie. Een voorwaarde voor een ouderpar ticipatie in bredere zin blijft een goede wisselwerking van de oudercommissie, personeel van scholen en de ouders." Yn itselde oanbiedingsbrief stiet under haed stik XI by jeugdsaken: „Het verheugt ons dat nog velen bereid zijn zich op vrijwillige basis op het ter rein van het jeugd- en jongerenwerk op enigerlei wijze in te zetten. Deze vrijwillige medewerking achten wij voor het goed functioneren van het jeugd- en jongeren werk onontbeerlijk." Dizze beide sitaten binne tapaslik as wy it hawwe oer it nije inisiatyf fan de Van Sytza- maskoalle. It haed, de ünderwizer De Haan, sjocht de needsaek düdlik omt hy wit dat sa'n 50% fan syn bern yn 1973 net mei fakansje west hat. Syn plannen binne klear, hy hat de alders efter him, it greatste part wurdt ut eigen büse bitelle en sa'n 100 bern sille oan de reis dielnimme. Nou wurdt it Gemeentebistjür frege f 26,20 by to dragen foar elts bern dat meigiet. De Raja advisearret it bigreate tokoart as subsydzje to forlie- nen. B. en W. sizze né, it art. 12-spük doarmet roun en alle skoallen steane op 'e stoepe de han op to halden; dat mient it Kolleezje tbminsteh. De ,,dü)b:el-op-fa- kansje"-wiken yn de aide foarm lizze op 'e rêch omt it Gemeentebistjür de kontinuïteit fan jier op jier net garandearje kin. De tarissingstiid foar de aide foarm wurdt to koart. Der wurde nije wegen socht om bi- nammen de sosiael swakken ek fakansjegeniet to jaen. Der is in kommisje bineamd. Dêr sit in fortsjintwurdi- ger yn fan it wykwurk, de hear De Haan sit der yn foar it skoallewurk en fierder de hear Wiersma fan de Stichting Sosiael en Kultureel Wurk foar de Jeugd. Dizze kommisje sil bisykje de „dübel-op-fakansje" to halden mar dan yn in oare foarm. Ien fan de foarmen soe wêze kinne in fakansjewike sa't dy nou by de Van Sytzamaskoalle wêze sil. Dit is hwat nijs en as proef soe dit bisocht wurde moatte. De „dübel-op-fa- kansje"-pot soe in part fan syn jild hjir oan bisteegje kinne. In oar part kin ynset wurde foar de program ma's dy't yn de wiken pleats fine kinne. Nei dizz proef kin foar it kommende jier bisjoen wurde hoe't de kaerten lizze, hoe't eventuele oare oanfragen bi- hannele wurde moatte yn it ramt fan it biskikbere jild. Neffens üs bitinken hat it Kolleezje him hjir to maklik óf makke en net genöch omtinken jown oan de troch my sitearre, troch himsels skreaune rigels. Wy soene it dan ek op priis stelle dat it Kolleezje üs ütstel oernimt. As dat nou net bisjoen wurde kin, dan soe dit ütstel werom nommen wurde moatte; oer trije wiken soe it Kolleezje dan mei in nij ütstel komme kinne. Us ütstel is dus: Foar dit jier de Van Sytzama skoalle subsydzje jaen üt de „dübel-op-fakansje"-pot foar ien kear om ünderfining op to dwaen; nei öfrin kin de kommisje him dan biriede oer de takomst yn forban mei de fakansjewiken yn skoalleforban. Kin dizze proef net bitelle wurde üt de pot dy't ik neamde, dan soe it füns foar bisündere aktiviteiten faeks foar dit gefal oansprutsen wurde kinne. De heer Van Haaren: Ik ben erg geschrokken van de mededeling van het hoofd van de school dat liefst 50% van de leerlingen niet met vakantie is ge weest. Het betreft hier een school die ligt in een buurt die sociaal en economisch is achtergebleven. Ik geloof ook niet dat alle scholen direct zullen volgen omdat bij de meeste scholen dit probleem niet zo urgent is. Het is m.i., hoe dan ook, een taak voor de Gemeente om te proberen hier iets aan te doen. Ik wil bijzonder graag ondersteunen wat de heer Van der Veen hier over gezegd heeft. Als het niet kan via een subsidie van de Gemeente, dan moeten er wegen gezocht wor den om op andere wijze middelen beschikbaar te krij gen om aan een dergelijke toestand, die toch volstrekt onaanvaardbaar is, een eind te maken. Mevr. Visser-van den Bos: Ik wil mij voor een deel bij de vorige sprekers aansluiten. Ik zou alleen de suggestie willen doen dat, als men zou kunnen putten uit de „dubbel-op-vakantie"-pot, de vakantieweek ge houden wordt in de vakantietijd. (De heer P. van der Veen: Dat is ook de bedoeling.) Dan heb ik het ver keerd begrepen. Als dit in de vakantietijd gebeurt dan schep je ook veel minder het precedent voor andere 19 scholen. Het onderwijzend personeel dat zich de moeite wil getroosten om een week vakantie te organiseren voor kinderen die er anders niet uitkomen, wordt dan in de gelegenheid gesteld dat te doen. Ik sluit mij voor het overige geheel aan bij hetgeen de vorige sprekers gezegd hebben. De heer Weide (weth.): Ik krijg de indruk dat do raadsleden van mening zijn dat wij geen begrip zouden hebben voor het initiatief dat door de Van Sytzama school is genomen. Niets is minder waar. Wij staan positief tegenover dit soort activiteiten; dat heb ik in het verleden al vaker naar voren gebracht. Het College betreurt dat de Stichting Sociaal en Cultureel Werk voor de Jeugd heeft gemeend geen gebruik te kunnen maken van de post die voor vakan- tie-aktiviteiten beschikbaar was in 1973 f 11.000, en in 1974 f 13.200,-als gevolg van het feit dat de Gemeente de continuïteit niet kon garanderen. Ik vind dit bijzonder jammer, want deze bedragen zijn toch niet niks, gezien ook de aanvraag van de Van Sytzamaschool die een aanzienlijk lager bedrag be treft. Wanneer wij aan het verzoek van de Van Sytzama school voldoen dan scheppen wij inderdaad een prece dent. De heer Ten Brug kan exact zeggen hoeveel la gere scholen er in Leeuwarden zijn en in welke wijken ze zijn gelegen; het is wel ongeveer vast te stellen bij hoeveel scholen behoefte bestaat aan een vakantieweek zoals die door de Van Sytzamaschool wordt georgani seerd. De heer Van der Veen doet de suggestie om voor de Van Sytzamaschool een bedrag beschikbaar te stel len uit de „dubbel-op-vakantie"-pot die niet door de Stichting Sociaal en Cultureel Werk voor de Jeugd wordt benut. Hij heeft zelf al gememoreerd dat een commissie uit de Raad voor Jeugdaangelegenhedcn in samenwerking met de Leeuwarder Speeltuincentrale en de Stichting Sociaal en Cultureel Werk voor de Jeugd bezig is te proberen Om toch nog iets voor de jeugd van Leeuwarden te doen. Wanneer de stichting toch nog hetgeen ik wens en hoop tot bepaalde acti viteiten zou kunnen komen dan kunnen de kinderen van de Van Sytzamaschool eventueel binnen dat project van de vakantie genieten. Dat zou dan niet gebeuren onder de noemer van de Van Sytzamaschool, want dat zou toch een nieuwe activiteit voor de Gemeente be tekenen, hetgeen beslist niet door G.S. zou worden ge accepteerd. Bovendien zal deze vakantieweek al over enkele maanden plaats vinden en ik vraag mij af of iets dergelijks op zo korte termijn door G.S. zal wor den beoordeeld. Ik zou willen adviseren de vakantie week van de Van Sytzamaschool niet te organiseren vanuit de school, maar die onder te brengen bij de activiteiten van de Stichting Sociaal en Cultureel Werk voor de Jeugd. De Raad heeft een post van f 13.200, in de begroting opgenomen voor de activiteiten van deze stichting. De hear P. van der Veen: Earst even eat oer de opmerking fan de Wethalder dat foar dizze oanfraech gjin jild op de bigreating stiet. Under folchnümer 562 stiet in post fan f 100,- foar „vakantiewerk". Oft dat nou yn skoalleforban of yn oar forban brükt wur de moat, stiet der net by. Der is dus wol in post. It sil de Van Sytzamaskoalle ïykwols in soarch wêze Onder hokker noemer it jild biskikber komt. It giet by eintsje bislüt om de bern. Dat is it foarnaem- ste. As dit wurk trochgean kin dan kin men miskien dêrmei in nije foarm fine foar de bisteging fan it jild. It giet der dus yn prinsipe om dat men by de stichting net wit foar hoefolle bern kader oanlutsen wurde moat. Hwannear't men gearwurket mei de boarterstünfor- ienings dan wit men dat men oer in bipaeld stik kader biskikke kin; sa is it fansels ek mei de skoallen. Elts sil it mei my iens wêze ik wol gjin inkele ünder wizer diskriminearje dat der in hiel soad ündei wizers binne dy't, as it oan de fakansje ta is, sizze: En nou haw ik de bern genöch sjoen, nou wol ik ek mei fa kansje. Hja sille lang net allegearre in wike fakansje opofferje wolle om mei te wurkjen oan sa'n fakansje wike foar de bern; en dat bart hjir yn feite. Hwannear't tasein wurde kin dat dit jild biskikber komt, dan haw ik dêr graech frede mei. De Foarsitter: It liket my it béste ta dat wy öf- prate dat weth. Weide mei de oanfregers oerleit om to bisykjen lans de wei dy't hy al oanjown hat jild bi skikber to krijen. De oanfraech kin dus net falie On der folchnümer 562. Wy sizze ta dat de Wethalder kontakt opnimt mei de oanfregers om to bisykjen fia de Stichting Sosiael en Kultureel Wurk foar de Jeugd ta in oplossing to kotnmen. Is eltsenien it dêrmei iens? Ja? Dan wurdt dit punt üt it foarstel skrast; dat bitsjut dus net dat it fan de baen is. Volgno. 576. Mevr. Dijkstra-BelthlehemIk vraag mij in de eerste plaats af of het verzoek om verhoging van het bedrag van f 30,tot f 65,per oud-leerling per jaar reëel te noemen is. Als het reëel en noodzakelijk is dat bedrag te verhogen dan zou ik dat ook toe willen zeg gen. Je zou dit volgens mij precies andersom kunnen stellen: Het verhoogde bedrag van f 65,per oud leerling per jaar toezeggen in afwachting van een nieu we subsidieregeling die het College in zijn voorstel aan de orde stelt. Bij een eventuele nieuwe subsidie regeling van de zijde van het rijk zou dan dit hele vraagstuk opnieuw kunnen worden bezien. Mevr. Visser-van den Bos: Om hoeveel oud-leerlin gen gaat het eigenlijk? De Voorzitter: Ik zou willen voorstellen dit punt drie weken uit te stellen. Wij hebben de vragen van mevr. Dijkstra genoteerd. Wij kunnen daar op dit mo ment geen antwoord op geven. Wij zullen deze kwestie bekijken en daarover verslag uitbrengen. In de vol gende vergadering kunnen we dan een beslissing ne men. Er moet een antwoord komen op de gestelde vragen en dat kunnen we op dit moment niet geven. Ik zou het onredelijk vinden nu een beslissing te ne men. (De heer Vellenga: Zijn die vragen zo moeilijk?) Ja, die zijn nogal moeilijk. (De heer Vellenga: Ik kan dat natuurlijk niet goed bekijken.) Nee, maar ik wel. Gaat U er mee akkoord dat wij deze kwestie drie we ken uitstellen? De Kaad stemt hiermee in. De heer De Vries: Ik zou graag drie punten aan willen snijden die niet in de nota staan. Wij zijn een klein beetje teleurgesteld dat deze aanvullende sub sidienota toch eigenlijk niet gebracht heeft wat wij er van verwachtten. Wij hebben vanavond de notulen vast gesteld van het verslag van afdeling V van 27 no vember 1973 waarin o.m. aan de orde is geweest de subsidie-aanvraag van de Commissie Schaalvergroting Maatschappelijke Dienstverlening Leeuwarden. (De Voorzitter: Die kwestie komt binnenkort in de Raad. Het betreffende voorstel was nog niet klaar.) Dat voor stel zullen we afwachten. De Voorzitter: Er ligt nog een aantal verzoeken op afdoening te wachten; dat kunt U ook uit de eerste alinea van de raadsbrief opmaken. Met deze aanvullen de subsidienota zijn niet alle subsidieverzoeken afge daan. Wij hebben echter gemeend dat wij niet mochten wachten met deze nota omdat dan teveel instanties op antwoord moeten wachten. Wij komen dus nog met een nota die is kleiner dan deze en daarin komt ook de door de heer De Vries genoemde kwestie aan de orde. De heer De Vries: Mag ik de andere twee ook even noemen? Die hebben betrekking op volgno. 572, Cen traal Orgaan Leeuwarden. Ik wil graag weten of de Subsidie-aanvraag voor het planningproject Willem Sprengerstraat en die voor de binnenstad dan ook aan de orde komen. Die aanvragen zijn op 6 februari j.l. behandeld in de Commissie voor het Opbouwwerk. De Voorzitter: Die twee aanvragen zullen inder daad in de volgende nota aan de orde komen. Ik breng nu het voorstel van B. en W. in stemming met uitzondering van het voorstel t.a.v. volgno. 562 betreffende de Van Sytzamaschool en dat t.a.v. volgno. 576, betreffende het Koninklijk Instituut voor Doven „H. D. Guyot".

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1974 | | pagina 10