12 gelijk als hij zegt dat er niets met deze grond kan ge beuren dan na tussenkomst van de Raad. Die tussen komst gebeurt echter meestal in het laatste stadium en ik heb er begrip voor dat de Raad toch wel eerder geïnformeerd wil zijn omtrent de vraag: Wie doet wat? Ik dacht dat we daar wel een goede vorm voor zullen weten te vinden. De laatste vraag van de heer Vellenga is: Kan de gevel van het Friesch Dagblad hier ingepast worden? Dit is een kwetsbaar punt. Als we kijken naar de to tale straatwand van de Eewal, naar die van het Gou verneursplein aan weerszijden en naar die van het Hof plein aan weerszijden, dan geloof ik dat die gevel hier zeer goed in zou passen. Deze vraag moet natuurlijk wel technisch beantwoord worden. Past de gevel in de nieuwe planopzet op die plaats en kan deze daar tech nisch gezien inderdaad ingevoegd worden? Als degene dit dit project overneemt gaat praten over parkeren onder het totale project dan is dat een punt dat in de Raad aan de orde moet komen. Het kan best zijn dat dit punt een beletsel zal zijn voor het herplaatsen van de gevel van het Friesch Dagblad, hoewel ik persoonlijk van mening ben dat in de straatwand ter plaatse deze gevel uitstekend zou passen, vermoedelijk beter dan nieuwbouw. Nieuwbouw zou wel eens een conflict architectonisch, maar ook cultuur-historisch met de straatwand kunnen opleveren. Ik dacht dat ik zo de meeste vragen wel heb beant woord en dat ik hiermee kan volstaan. De heer Vellenga: Nog een enkele opmerking. Ik dank de Wethouder voor zijn uitvoerig antwoord. Ik haal er nog even een paar punten uit. Hij is bereid van zijn kant een bepaalde procedure, met welke projectontwikkelingsmaatschappij dan ook, ter discussie te stellen in de Commissie Ruimtelijke Ordening. Akkoord. Mocht het dan nodig zijn dat dat alsnog naar de Raad toegaat dan zou dat altijd nog kunnen. Mijn tweede opmerking is deze. Ik begrijp zijn re serves t.a.v. de mogelijkheden om de gevel van het voormalige Friesch Dagblad-gebouw hier te plaatsen. Die reserves kan ik helemaal begrijpen. Het was ook een suggestie van onze kant. U kunt die suggestie misschien inbrengen in de onderhandelingen die U gaat voeren met een gegadigde. Mijn derde opmerking is deze. U zegt terecht dat lijkt mij ook wel reëel dat het nog wel eens even kan duren voordat U tot zaken doen komt met wie dan ook en dat het ook een hele tijd kan duren voor dat wij daar als Raad, als Raad van dat moment, mee in aanraking komen. Zelf hebt U daarbij ook opgemerkt dat dat de opmerkingen van collega Heidinga over het zolang mogelijk intakt houden van de betrokken panden, wel of niet inclusief Wielenga, des te klem mender maakt. Ik dacht dat we dat zo zouden moeten zien dat we er in principe van uit gaan dat we de panden handhaven tot we het meest duidelijke zicht hebben op datgene wat er gaat komen. Dat is het uit gangspunt, tenzij later het tegendeel zou blijken. Ik dacht dat het mogelijk zou moeten zijn dat, wanneer U dat punt hard wilt maken en wanneer er bij U echt zorgen leven over veiligheid en alles wat daarmee an nex is, de bouwtechnische rapporten behandeld worden in de Commissie Openbare Werken waar een aantal mensen, die behalve raadslid ook deskundig zijn op een aantal andere gebieden, die zaak nog eens goed en grondig zouden kunnen bekijken. Het zou dan van de adviezen van die commissie aan de Raad kunnen afhangen of wij kunnen blijven bij wat ik onze uit gangsstelling zou willen noemen: Als het effetjes kan, handhaaf die panden tot wij weten wat er gaat ge beuren. De heer Heidinga: Ik ben het deze keer volledig met de heer Vellenga eens. Ik ben met het antwoord van de Wethouder ook wel content, op één ding na. Ik had graag een toezegging willen hebben dat we nu besluiten tot afbraak, maar dat we de panden voorlopig handhaven. Ik ben er per soonlijk van overtuigd dat het mogelijk is de panden een tijdlang te handhaven, desnoods door stutten. Mijn fractie heeft er overwegende bezwaren tegen dat er lang een gat zal komen. Ik ga volledig akkoord met de methode die de heer Vellenga heeft voorgesteld, n.l. dat wij nadere rapporten krijgen. De heer Van Haaren: Ik hoop ook dat de panden zolang mogelijk kunnen worden gehandhaafd. Mijn vraag over pand no. 28 had betrekking op de situatie van nu. Ik begrijp heel goed dat, als je daar iets wilt gaan doen, dat pand er ook weg moet. Als je nu toch een gat gaat maken en het pand van Wielenga kan blijven bestaan, dan is het gat in ieder geval kleiner. Mocht er nu onverhoopt toch moeten worden gesloopt en U zegt dat het jarenlang kan duren(De Voor zitter: Dat zit niet in het voorstel.) Nee, het zit niet in het voorstel, maar het is toch best mogelijk dat pand no. 28 zo leunt op het pand er naast dat het, als je dit stuk er tussenuit zou halen, omvalt. Mochten de beide panden dus gesloopt worden dan zou ik zeg gen: Laat dan in ieder geval no. 28 zo lang mogelijk staan, als dat mogelijk is. Maar ik weet niet of het kan. De heer Tiekstra (weth.): Ik ben best bereid de suggestie van de heer Vellenga te volgen, n.l. dat de bouwtechnische toestand van de betrekkelijke panden 24 en 26 in de Commissie Openbare Werken wordt be sproken, ter beantwoording van de vraag of er maat regelen zijn te treffen ter verzekering van het risico dat de Gemeente draagt, waar deze maatregelen uit zouden moeten bestaan en wat dit moet kosten. Dat zijn de drie elementen die in de Commissie Openbare Werken besproken moeten worden. Dat kan natuurlijk daarom heb ik mij duidelijk voorzichtig opgesteld tot de conclusie leiden dat er wel afgebroken moet worden. Ik had inderdaad van de heer Van Haaren begre pen dat hij het oog had op de nieuwe plannen. Hij heeft het oog op de bestaande situatie en van die me dedeling heb ik bij deze kennis genomen. Op de een of andere wijze kan dit dus toch in de Raad terug komen, hetzij in de vorm van een krediet aanvraag voor de veiligheidsmaatregelen die getroffen moeten worden, hetzij in de vorm van een nadere be slissing m.b.t. het afbreken van deze panden. Ik wijs er nog op dat dit een preadvies is m.b.t. een adres dat wij ontvingen uit de St. Jacobsstraat zelve. De belangen van deze burgers zijn hier vanavond uiter aard ook in het geding. De Voorzitter: Dit betekent dat de kwestie van het afbreken so wie so in de Raad terugkomt. Er wordt echt bekeken wat we kunnen doen; dat komt zonder meer in de Commissie Openbare Werken. Als we tot de conclusie komen dat de panden voorlopig kunnen blijven staan, komt deze kwestie niet weer in de Raad voordat we met nieuwe plannen kunnen komen. Zou er gebroken moeten worden, dan komt het in de Raad terug nadat het in de commissie behandeld is. In ieder geval komt het altijd eerst in de Raad. (De heer Tiekstra (weth.): Ik heb wel gezegd dat dit vermoedelijk vergezeld moet gaan van een kredietaan vraag.) Het is maar dat de Raad duidelijk weet dat, als het hier niet terug komt, de panden blijven staan, totdat er nieuwe plannen komen. In de raadsbrief wordt nog een voorstel gedaan m.b.t. een brief van de heer D. P. J. de Jonge. Is er nog iemand die hierover het woord verlangt? Nee, dan kunnen we tot stemming overgaan. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W., met inachtneming van de door wethou der Tiekstra gedane toezegging. Punt 13 (bijlage no. 125). De heer Knol: Op 8 november heeft de Raad een brief gekregen van de heer Schönfeld namens een groot aantal bewoners van de nieuwbouwwijk Lekkumerend- oost. Deze brief ging over ondervonden wateroverlast bij de eengezinswoningen. Op 10 december heeft U dit in de Raad gebracht en hebben wij deze brief terug verwezen naar B. en W. om preadvies. Wij schrijven inmiddels 22 april en wij kunnen ons nu buigen over het antwoord dat we aan de heer Schönfeld gaan ge ven. Ik dacht dat dit wel wat lang heeft geduurd, maar dat is vers twee. Als ik kijk naar de uiteindelijke con clusie van het antwoord dat U gaat geven, dan kun 13 nen wij daar wel mee akkoord gaan omdat de voorge stelde maatregelen in Bilgaard een goed resultaat heb ben opgeleverd. Wat mij opviel in de puntsgewijze beantwoording van de brief is m.n. punt 5. Er wordt min of meer gesugge reerd dat de bouwers als het ware verkeerd gebouwd hebben omdat eigenlijk wel voorspeld had kunnen wor den dat er wateroverlast zou komen. Nu is mijn vraag: Is deze wetenschap, voordat er met de bouw werd be gonnen, ter kennis gebracht van de bouwers, zodat zij rekening hebben kunnen houden met de te verwach ten wateroverlast? Dan heb ik nog een vraag over een brief die de huur ders en bewoners van deze buurt hebben gekregen van de bouwverenigingen in deze nieuwbouwwijk en waarin wordt gesproken over het instellen van een onpartijdi ge commissie die de oorzaak van deze wateroverlast zal vaststellen en meteen de schuldvraag daaraan vast zal koppelen. Als ik de raadsbrief lees dan kom ik deze onpartijdige commissie nergens tegen. De heer Heidinga: Het is een vrij moeilijke zaak in Lekkumerend-oost. Het is in grote lijnen wel juist wat onze Dienst Openbare Werken hierover opmerkt. Maar het is wel wat een apart geval in het stadsbeeld omdat dit gebied n.l. altijd bemalen is. Het was een afgegraven terp. Vroeger, toen ik nog jong was, schaatsten we daar altijd, dus het is altijd bemalen. Nu is het opge hoogd en heeft het terrein geen natuurlijke afwatering meer. Het is n.l. zo dat zelfs in de terreinen die wij ophogen we gooien de sloten en de greppels dicht de waterlopen in de ondergrond blijven zitten. Als je graafwerkzaamheden verricht en een greppel of een oude sloot treft, zie je dat de afwatering toch nog via dezelfde kanalen gebeurt zoals die ook gebeurde voor dat de bebouwing en de straten waren aangelegd. Dat is hier niet het geval. Hier was een enorm gat des tijds is er terpaarde uitgegraven voor bemesting van de weilanden en hier heeft altijd een pomp op ge staan die zomers het spul droog hield; 's winters stond er water. Dat heeft tot gevolg dat bij langdurige regen val de hele kuil vol water komt, zelfs al is hij opge hoogd. De kinderen spelen rond de huizen en brengen de grond in trilling; het was zelfs zo erg dat ze er in zakten. Daar kan de Gemeente natuurlijk niets aan doen. De woningstichtingen en de bouwers kunnen er ook niets aan doen dat deze toestand daar nu is ont staan. Ik geloof dat de Gemeente de best mogelijke oplos sing kiest door er een drainage in aan te brengen die kan afwateren in de Bonkevaart. Dan verlagen we automatisch het waterpeil zover dat je altijd een droge bovenlaag hebt. Enkele bewoners hebben gezegd Waarom heeft de Gemeente of hebben de bouwers dat dan niet direct gedaan? Dat is eigenlijk niet mogelijk, omdat, als er op zo'n terrein wordt gebouwd en er regelmatig in gegraven wordt er moeten kabels en buizen en van alles en nog wat in het terrein worden aangebracht je de drainage weer vernielt. Dan kun je ettelijke malen hetzelfde weer doen om de nieuwe kunstmatige waterloopjes in stand te houden. Het is even vervelend geweest voor deze bewoners dat stem ik graag toe maar ik zie niet dat wij uit eindelijk hebben wij dit bestemmingsplan goedgekeurd en is het aangelegd zoals wij dit hebben besloten deze overlast hadden kunnen voorkomen. Dit moest mij toch wel even van het hart. Dan nog iets over punt 5; de heer Knol heeft daar ook al over gesproken. De aanwezigheid van water onder de vloeren is een algemeen bekend feit in de stad. Ik ben bang dat meer dan de helft van alle wo ningen in Leeuwarden 's winters water onder de vloer heeft; maar men weet het niet en men tilt er dus ook niet zo zwaar aan. Toch is het zo. Als we weer een oorlog krijgen en iemand wil onderduiken onder de vloer dan kan het best zijn dat, als hij een luikje in de vloer snijdt, hij in een zwembad terecht komt. (De heer Vellenga: Dan duikt hij echt onder.) Dat is niet prettig, maar het is ook niet zo erg. Het ergste is het voor de leidingen die er onder liggen. Ik dacht dat ook in Lekkumerend-oost de centrale verwarmingsbuizen onder de vloeren zijn aangebracht en men moet er bij zonder voorzichtig mee zijn dat die niet in het water liggen. Dat is, geloof ik, wel zo nu en dan het geval geweest. Overigens ben ik het volledig met dit voorstel eens; het is ook de beste oplossing die er te vinden is. Als we dit niet doen dan is er maar één alternatief, n.l. bemalen. Dan kunnen we de drainage wel veel dieper leggen, maar dan moet het water afgezogen worden via een gemaaltje en overgepompt worden in de Bonke vaart. Ik geloof dat de voorgestelde oplossing voor de mensen die er wonen alleszins aanvaardbaar is. De hear Singelsma: It is de fraech oft de oplos sing dy't de Gemeente kiest wol de goede is. Sa't de hear Heidinga al opmurken hat, hawwe wy hjir to meitsjen mei in aide terpöfgraving en as jo sa'n gat wer opfolje dan bliuwt it aide wetterbirin yn de groun folslein gelyk. Ik foründerstel dat wy hjir yn de ta- komst to meitsjen krije en halde sille mei in oerlêst fan wetter. Der is mar ien deeglike oplossing en dat is de léste suggesty dy't cle hear Heidinga foarstelt: it hiele gebiet to bimealen en op sa'n manier wetter- oerlêst to foarkommen. Ik leau net dat drainaezje in greate ynfloed hawwe sil op de forleging fan it peil yn dit gebiet. De heer Tiekstra (weth.): Eigenlijk heb ik niet zo veel vragen te beantwoorden. Ik maak de heer Knol er op attent dat punt 5 niet meer betekent dan hier gezegd wordt. Als men inderdaad geen water onder de woningen wil hebben dan zal men deze technische voor ziening moeten treffen. Deze technische voorziening wordt door de bouwverordening niet geëist, eenvoudig omdat het voorkomen van water onder de vloeren in Leeuwarden bij de hoge grondwaterstand waar wij mee te maken hebben helemaal geen bijzonder verschijnsel is. Dat is zo en daar hebben we allemaal mee geleefd. Overal in de stad Leeuwarden leven we daar mee; dat is helemaal niets nieuws. Maar wil men die over last voorkomen dan zal er zo gebouwd moeten worden. Dat is technisch gezien de betekenis van de informa tie in punt 5. De heer Knol heeft ook nog een opmerking gemaakt over de brief van Beter Wonen aan de huurders. Ik moet daaromtrent meedelen dat het preadvies van deze inhoud ontstaan is in het bijzonder door het overleg in de Commissie Openbare Werken. In deze commissie is nadrukkelijk gezegd dat aan een onafhankelijk onder zoek m.b.t. dit vraagstuk met de daaraan verbonden kosten geen enkele behoefte was eenvoudig omdat onze dienst met deze problemen zelf voldoende op de hoogte is. Wij hebben de commissie hierin gevolgd. Nu geloof ik dat er enig verschil van mening is tussen de heren Heidinga en Singelsma. De heer Hei dinga heeft n.l. nadrukkelijk gesproken vanuit een compleet nieuwe situatie, n.l. dat als gevolg van het uitgraven van de terp een grote hoeveelheid grond op dit gebied moest worden gebracht waardoor de heer Heidinga heeft er misschien meer verstand van dan ik niet de oude waterlopen functioneren als in andere gebieden wel het geval zou zijn; de oude waterlopen functioneren hier helemaal niet. En dat betekent dat je op enigerlei wijze toch wel kunstmatige waterlopen in de vorm van drainage zult moeten aanbrengen. De hear Singelsma hat wol gelyk as hy seit dat dit net folslein öfdwaende wêze sil. Dit is in regeling dy't in tiidlang funktionearje kin, mar stadich oan moat dit gebiet dochs wol droech wurde kinne op in manier dat de swierrichheden dy't him foardwaen kin ne net mear sa düdlik fielt wurde as nou it gefal is. In punt 6 dit in antwoord op een opmerking van de heer Heidinga wordt ingegaan op de gevolgen die de wateroverlast kan hebben voor de verwarmings leidingen die onder de vloeren zijn aangebracht. Dit is voor ons ook geen nieuw punt want in het oude gebied van Lekkumerend-oost heeft zich hetzelfde verschijnsel voorgedaan. Daar hebben we het probleem kunnen op lossen door het aanbrengen maar het ging juist om terreinleidingen van kathodische beschermingen. Ook op den duur zal er toch wel enige verbetering voortvloeien uit de maatregelen die we nu voorstellen. Ik dacht dat dit straks wel afgelopen zal zijn. Maar het blijft natuurlijk waar dat bouwers in dit soort ge bieden zich van deze aspecten bij de planontwikkeling terdege rekenschap zullen moeten geven. De hear Singelsma: Ik soe dochs wol ris fan de Wethalder witte wolle oft der in ünderhald west hat

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1974 | | pagina 7