14 mei groundeskundigen üt Grins of Wageningen oer dizze ütsünderlike situaesje. It giet hjir fansels om in hiel bütengewoane situaesje. Dizze groun leit net heger of leger as de rest fan Ljouwert. (De hear Tiekstra (weth.)Dy leit wol leger, in stik leger seis. Der is in küle.) Ja, mar op't heden net mear. It maei- fjild is nou op peil brocht. Ik bin bang dat, as wy der jild ynstekke foar drainaezje it is in kostbcre ün- dernimming dat wol ris jild wêze koe dat fuort is. Dêrom soe ik graech wolle dat der, foar't wy der ta oergean drainaezje oan to bringen, oerliz komt mei de ynstansjes dy't deistich mei dit soarte problemen to dwaen hawwe. De heer J. de Jong: De heer Heidinga is al uitvoe rig ingegaan op deze zaak en heeft ook gezegd dat de dienst deze toch wel bekeken heeft. De moeilijkheden liggen wel degelijk in de ophoging. Ik zou toch nog deze opmerking willen maken. Tus sen het bebouwde terrein van Lekkumerend-oost en Lekkumerend-west ligt nog dat grote terrein waarop, als er een klein beetje vorst is, veel geschaatst wordt. Daar is een waterpoel. Wanneer het behoorlijk regent dan staat op dat terrein op verschillende plaatsen ze ker 20 cm water. Nu dacht ik dat het wel eens zo zou kunnen zijn dat er een overloop is van dit terrein naar het maaiveld, de ophoging van het bebouwde terrein. Het zandpakket dat daar ligt, neemt dat water gemak kelijk op; daar loopt het water gemakkelijk doorheen. Het zou mogelijk zijn dat het zandpakket daardoor extra wordt belast met water. Misschien kan eens wor den bekeken of het terrein dat tussen Lekkumerend- oost en Lekkumerend-west ligt droog gemaakt moet worden. Daardoor zou de wateroverlast voor de terrei nen die er tegenaan liggen misschien verminderen wij hebben daar destijds een dijkje omheen gegooid en daar zand ingebracht waardoor het oppervlaktewater geen kant uit kan. De dienst zou nog eens kunnen bekijken of dit een oplossing kan zijn. Wij krijgen dan minder water in het zandpakket. Er is gewoon teveel water dat niet weg kan. De heer Knol: Nog één opmerking over de onpar tijdige commissie. Die schijnt op de een of andere ma nier gecreëerd te zijn. Is het mogelijk om in de beant woording van de brief van de heer Schönfeld even te omschrijven waarom die commissie er niet komt? Ik weet ook niet hóe die commissie er gekomen is. Het punt dat die commissie er niet komt moet wel opge helderd worden. De hear Tiekstra (weth.): Earst even de opmer king fan de hear Singelsma; de hear Knol freget eins itselde. Yn it advys fan de tsjinst wie de mooglikheit opnommen om in ünpartidich ündersyk ynstellc to litten troch tredden. De Kommisje Iepenbiere Wurken hat mei klam advisearre dat net to dwaen omt it de kommisje net nedich like omt de tsjinst dizze proble- matyk foldwaende kin en bihearsket noch öfsjoen fan it feit dat de tsjinst biskikt oer alderhanne literatuer fan deskundige ynstansjes dy't bitrekking hat op dit soarte situaesjes. Wy binne wier net sa lyts om dêr- foar net T.N.O. of Grounmij ynskeakelje to wollen; dat dogge wy faek genöch as dat nedich is. Yn dit gefal hat de Kommisje Iepenbiere Wurken wolbiwust sein dat it net hoecht. Dit is meteen een antwoord aan de heer Knol; ik had het ook al in eerste instantie gezegd. B. en W. hebben niet wijzer willen zijn dan de Commissie Openbare Werken en hebben het advies van de commissie gewoon gevolgd. Nu de vraag van de heer De Jong. De heer De Jong moet wel weten dat het terrein dat hii op het oog heeft particulier eigendom is; dat weet hij ook wel, dacht ik. In de tweede plaats meen ik ik kan mis zijn, maar ik dacht het niet dat de grens tussen dat gebied en het plangebied van Lekkumerend-oost zal bestaan uit waterpartijen. Het is wel duidelijk dat, als die waterpartijen eenmaal gegraven zullen zijn, het probleem dat de heer De Jong signaleert zich niet meer voordoet. Dan is er immers de mogelijkheid dat het teveel aan water, dat nu eventueel afzakt naar het zandpakket van Lekkumerend-oost, opgevangen wordt in de waterpartijen. (De heer J. de Jong: Als die waterpartijen inderdaad op het bestemmingsplan aan gegeven staan dan zeg ik: Graaf ze dan alsjeblieft. Dan zijn we misschien van alle ellende af.) De heer De Jong weet net zo goed als ik dat er een aantal plangebieden zijn die eerst zover moeten zijn dat je die waterpartijen ook inderdaad kunt maken. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 14 (bijlage no. 134). De Voorzitter: Op de tweede pagina moet een klei ne correctie worden aangebracht. Voor het bedrag f 263.160,moet een min-teken worden geplaatst. De heer Knol: Met dit raadsvoorstel wordt beoogd een aantal grondplannen financieel af te sluiten en het overblijvende, voordelige saldo te storten in een in te stellen fonds ter dekking van exploitatietekorten op grondplannen. Als lid van de Commissie Grondbedrijf heb ik in eerste instantie ingestemd met deze handel wijze. Ik heb de zaak nadien echter nog eens bekeken en ben toen tot een wat andere benadering gekomen. Wat is het geval? De af te sluiten grondplannen kun nen we ruwweg verdelen in industrieterreinen en ter reinen met een woonbestemming. Bij het berekenen van de grondprijzen maken we deze scheiding eveneens. Bij de grondprijs voor industrieterreinen gaan we uit van een marktprijs en bij de grondprijs voor terreinen met een woonbestemming gaan we uit van de kostprijs. Vertalen we nu deze begrippen in de cijfertjes van deze raadsbrief dan zien we dus dat het totale voor delige saldo van 1,8 miljoen, dat we dan in dat fonds zouden storten, feitelijk bestaat uit twee componenten, n.l. een voordelig saldo op grondplannen met woonbe stemming en een nadeiig saldo op grondplannen met industriebestemming. Gelet op het feit dat de tekorten op de industriegebieden voortvloeien uit een bepaald beleid m.b.t. het aantrekken van industrie komt bij mij de vraag naar voren of het niet juister is om de uit komsten van de industrie-grondplannen ten laste van of ten gunste van de algemene dienst te brengen. Mo gelijk zou een tekort op industrie-grondplannen dan in aanmerking kunnen komen voor een bepaald subsidie of een extra uitkering in het kader van de stimulering van de werkgelegenheid in het Noorden van het land. Alles in één pot gooien, zoals nu gebeurt, komt mij achteraf gezien toch niet juist voor omdat er twee heel verschillende dingen bijelkaar worden gebracht. De heer Tiekstra (weth.): Ik geloof dat ik de Raad op dit moment duidelijk voor moet houden hoe die 1,8 miljoen is ontstaan om het misverstand te voorkomen dat bij de vaststelling van dit bedrag de saldi uitslui tend afkomstig zouden zijn van de woongebieden. Voor- wat de eerste tranche betreft dat zijn dus de z.g. A-gebieden; de lijsten hebben ter inzage gelegen merk ik op dat er in totaal bij de A-plannen dan moet ik nog een last buiten beschouwing laten; dat is bij de definitieve cijfers gebeurd een overschot op de industriegebieden is in de orde van grootte van ruim 4 ton. D.w.z. dat bij de afsluiting van de A-plan nen ook de industriegebieden hun bijdrage leveren aan deze egalisatie-reserve. De problemen ontstaan wel bij de B-lijsten. Maar die risico's gelden op het ogenblik zowel voor woongebieden als voor industriegebieden. Het prijsbeleid bij industriegebieden en woongebieden is inderdaad verschillend in deze zin dat getracht wordt bij de woongebieden zoveel mogelijk op kostprijsbasis te werken; het is ook bekend dat we wat de industrie terreinen betreft nu eenmaal moeten proberen te wer ken met een marktprijs die ook inderdaad op de markt haalbaar is. Ik dacht dat het een bekend verschijnsel is althans dat is altijd beweerd dat de terreinen voor industriële doeleinden hier in Leeuwarden duur zijn. Welnu, wij hebben geprobeerd langs de weg van de budget-methode de prijs van de Hemrik te houden op dezelfde gemiddelde prijs als voor de nog niet af te sluiten gebieden in het westen geldt, i.e. f26,per m2, om te voorkomen dat Leeuwarden zich uit de markt prijst. Wij verkeren nu in de gelukkige omstan digheid dat wij, rekening houdend met overschotten bij de A-plannen zowel op de woongebieden als de in dustriegebieden en rekening houdend met de vermoe 15 delijke tekorten op beide productiegebieden in de toe komst, een egalisatie-reserve beschikbaar hebben zodat we eventuele tekorten kunnen opvangen. Het is een illusie te denken dat het tekort van een industriegebied ten laste van de algemene dienst zou kunnen komen. Ik herinner er alleen maar aan wat de gemeente Smallingerland getracht heeft te doen, n.l. de prijs voor industriegebieden onder controle te houden door al bij voorbaat een stuk van de kosten ten laste van de algemene dienst te dekken. Dat is door G.S. terecht niet goedgekeurd. Ik herinner er ook aan dat andere gemeenten in Friesland ook een poging hebben gedaan om tot een eigen subsidieregeling te komen voor het kernenbeleid. Ook dat is in hoogste instantie en dat betrof nog niet eens art. 12-gemeenten door de Kroon vernietigd. De heer Knol hoeft niet de min ste illusie te hebben dat het langs de door hem aan gegeven weg zou lukken om deze tekorten ten laste van de algemene dienst te brengen. Op dit moment moeten we een aantal plannen af sluiten; tevens kunnen we m.b.t. een bepaalde catego rie plannen de B-plannen een nieuwe hercalcu latie vaststellen. We zullen zoveel mogelijk schoon schip moeten maken om te voorkomen dat we in de toekomst met een stuk oud zeer worden opgezadeld waarvoor geen weg is te vinden. Want als die weg tot een hogere grondprijs voor industrieterreinen zou lei den, is het gevaar inderdaad groot dat Leeuwarden zich uit de markt prijst. De Voorzitter: Ik zou nog een kleine aanvulling willen geven. Wij zijn op het ogenblik niet alleen wij, maar ook een aantal andere, grotere gemeenten met de Minister van Economische Zaken in gesprek om te komen tot een tegemoetkoming in het rentever lies op de industrieterreinen. Dit is geen Leeuwarder probleem, men wordt er ook elders mee geconfron teerd. Ik ben niet zonder hoop dat t.z.t. ten aanzien daarvan wel bepaalde voorzieningen zullen worden ge troffen die ons tegemoet zullen komen en de tekorten zullen drukken. Dat zal U misschien nog enigszins gerust stellen. De heer Knol: Uw opmerking, mijnheer de Voor zitter, staaft mij in mijn overtuiging dat wij nu feitelijk op de verkeerde weg zijn. U geeft zelf toe dat er toch wel wat muziek in zit. Als wij nu besluiten om de te korten op de industrieterreinen zonder meer over te hevelen naar een fonds, dan zijn wij naar mijn mening zo ver dat G.S. straks zeggen: Jullie hebben geen te korten, want jullie hebben daar een fonds voor. Als we nu van te voren al zeggen: We gaan de tekorten op de industrieterreinen in dat fonds stoppen en dat fonds heeft een voordelig saldo, dan kunnen we nooit aantonen dat we een tekort hebben. Ik dacht dus dat we de tekorten op de industrieterreinen gewoon afzon derlijk moesten bewaren. We zouden alleen de uitkom sten van de grondplannen die een woonbestemming hebben over kunnen boeken naar dat fonds en de uit komsten van de industriegebieden nog even kunnen laten rusten, zodat we later altijd kunnen aantonen dat we daar een tekort op hebben. Wat de kwestie Smallingerland betreft die de Wet houder noemde, ik dacht dat die anders lag. Daar heeft men op voorhand al gezegd: Wij willen een subsidie op het industriegebied zetten door een bepaalde prijs stelling. Maar wij komen achteraf met een tekort. Ik dacht dat dat een andere zaak was. De Voorzitter: Ik kan U wel zeggen dat, als het geen ik in eerste instantie noemde niet door zou gaan, de enige consequentie zal zijn dat de prijs van onze industrieterreinen verhoogd zal moeten worden. Wij zullen dan binnen een of twee jaar een vrij belangrijke verhoging van de prijzen van industrieterreinen krij gen want G.S. aanvaarden niet zonder meer dat wij een tekort ten laste zouden brengen van woongebie den. Dat is in het verleden al gebleken; daarvan heb ben ze al mededeling gedaan. Daar hoeft U dus niet bang voor te zgn. De heer Tiekstra (weth.): Ik dacht dat de heer Knol wat al te gemakkelijk het verschil tussen de verschillende groepen plannen uit het oog verliest. Het gaat hier om plannen die afgesloten moeten worden dat is een afgedane zaak. Het is dus uitgesloten dat daar enig rentesubsidie op komt. Maar in die A-plan- nen zitten ook overschotten van industrieterreinen. Wat de B-plannen betreft praten we niet over afslui ten. (De heer Knol: Nee, maar we stoppen ze wel in dat fonds.) Wij trekken op dit ogenblik de zaak helemaal gelijk op basis van f 26,per m2. Als er ooit sprake zal zijn van rentesubsidie dan betreft dat de toekomstige rente die op die terreinen moet worden bijgeboekt. Dus als we dit nu recht trekken dan zullen we m.b.t. de terreinen zoals ze er nu liggen bij de prijs toch telkenjare nog rente moeten bijboeken waarmee we rekening hebben gehouden bij de prijsvaststelling van de Hemrik. Die rente is niet een zaak die vandaag ophoudt, die rente is een zaak die een reeks jaren door loopt. Wat de Voorzitter bedoelt slaat op de toekom stige rente-bijboekingen op deze terreinen. Zou even wel bij afsluiting van deze B-plannen blijken dat de tekorten hoger of lager zijn dan komt dat vanzelf tot uitdrukking in de stand van de reserve. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 15 (bijlage no. 131). De heer Janssen: M.b.t. dit punt zijn een aantal brie ven en rapporten ter inzage gelegd betreffende het nu afgesloten organisatie-onderzoek voor de Dienst Stads ontwikkeling. Uit al deze stukken is mij nog niet dui delijk geworden hoe de afdeling V.O.W. in de Dienst Stadsontwikkeling functioneert. Uit de nota Interne organisatie van de Dienst Stadsontwikkeling van juni 1973 blijkt dat de meningen over de taken van de afdeling V.O.W. verdeeld zijn. Op lange termijn zou deze afdeling een aantal taken af moeten staan; zo veel heb ik er wel van begrepen. Hoe is nu de praktijk waarin gewerkt wordt? Is de vrees die de heer Van der Wal toen nog Hoofd van de afdeling V.O.W. destijds uitsprak, n.l. dat de afdeling V.O.W. uitge hold zou worden, nu bewaarheid geworden? De stuur groep is van mening dat er een stuk onduidelijkheid en onzekerheid zou blijven bestaan over de taakverdeling tussen de Dienst Stadsontwikkeling en de afdeling V.O.W. als de status quo gehandhaafd blijft. In Uw brief over het functioneren van de Dienst Stadsontwikkeling, die ook ter inzage was gelegd, komt de afdeling V.O.W. alleen ter sprake bij het voorberei den van een program van eisen voor het gebied ten noorden van de Grote Kerk. Verder blijkt uit de brief nergens of de taken van de afdeling V.O.W. al dan niet verminderd zijn. In hoeverre is het instellen van een afdeling Alge mene Zaken binnen de Dienst Stadsontwikkeling van invloed op de taakverdeling tussen de Dienst Stadsont wikkeling en de afdeling V.O.W., vooral nu er een ju- ridisch-administratieve kracht aangetrokken zal wor den In het verleden is verschillende malen over deze za ken gesproken, ook vanuit andere fracties. M.n. de heer De Jong van de V.V.D. heeft meerdere malen zijn bezorgdheid uitgesproken over het al dan niet voort bestaan van de afdeling V.O.W. en de uitholling van die afdeling, maar mogelijk beschikt hij nu over meer inlichtingen dan ik omdat hij ook deel uit maakte van de begeleidingscommissie; die commissie is volledig akkoord gegaan met de rapportering en met de wijzi gingsvoorstellen zoals ze in de raadsbrief zijn vastge legd. Tot slot nog iets over de nota Procesanalyse bestem mingsplannen. Hierin staat ergens dat de Raad even tueel een program van eisen vast moet stellen. Ik dacht dat het in dit verband beter was om het woord „eventueel" weg te laten; naar mijn mening moet de Raad altijd het program van eisen vaststellen. Ik weet niet in hoeverre we de uitwerking van deze nota in de praktijk nog in de Raad terug krijgen; dat hoop ik van de Wethouder te vernemen. De hear Jansma: De Wethalder sil wol yngean op itjinge de hear Janssen sein hat. By my is noch hwat oerbleaun en dat is dit. Der stiet yn it forslach fan de gearkomste fan de bigeliedingskommisje ü.o. dat weth. Tiekstra de saek bisprekke sil yn de kommisjes Romt-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1974 | | pagina 8