14
mei groundeskundigen üt Grins of Wageningen oer
dizze ütsünderlike situaesje. It giet hjir fansels om
in hiel bütengewoane situaesje. Dizze groun leit net
heger of leger as de rest fan Ljouwert. (De hear
Tiekstra (weth.)Dy leit wol leger, in stik leger seis.
Der is in küle.) Ja, mar op't heden net mear. It maei-
fjild is nou op peil brocht. Ik bin bang dat, as wy der
jild ynstekke foar drainaezje it is in kostbcre ün-
dernimming dat wol ris jild wêze koe dat fuort is.
Dêrom soe ik graech wolle dat der, foar't wy der ta
oergean drainaezje oan to bringen, oerliz komt mei de
ynstansjes dy't deistich mei dit soarte problemen to
dwaen hawwe.
De heer J. de Jong: De heer Heidinga is al uitvoe
rig ingegaan op deze zaak en heeft ook gezegd dat de
dienst deze toch wel bekeken heeft. De moeilijkheden
liggen wel degelijk in de ophoging.
Ik zou toch nog deze opmerking willen maken. Tus
sen het bebouwde terrein van Lekkumerend-oost en
Lekkumerend-west ligt nog dat grote terrein waarop,
als er een klein beetje vorst is, veel geschaatst wordt.
Daar is een waterpoel. Wanneer het behoorlijk regent
dan staat op dat terrein op verschillende plaatsen ze
ker 20 cm water. Nu dacht ik dat het wel eens zo zou
kunnen zijn dat er een overloop is van dit terrein naar
het maaiveld, de ophoging van het bebouwde terrein.
Het zandpakket dat daar ligt, neemt dat water gemak
kelijk op; daar loopt het water gemakkelijk doorheen.
Het zou mogelijk zijn dat het zandpakket daardoor
extra wordt belast met water. Misschien kan eens wor
den bekeken of het terrein dat tussen Lekkumerend-
oost en Lekkumerend-west ligt droog gemaakt moet
worden. Daardoor zou de wateroverlast voor de terrei
nen die er tegenaan liggen misschien verminderen
wij hebben daar destijds een dijkje omheen gegooid en
daar zand ingebracht waardoor het oppervlaktewater
geen kant uit kan. De dienst zou nog eens kunnen
bekijken of dit een oplossing kan zijn. Wij krijgen dan
minder water in het zandpakket. Er is gewoon teveel
water dat niet weg kan.
De heer Knol: Nog één opmerking over de onpar
tijdige commissie. Die schijnt op de een of andere ma
nier gecreëerd te zijn. Is het mogelijk om in de beant
woording van de brief van de heer Schönfeld even te
omschrijven waarom die commissie er niet komt? Ik
weet ook niet hóe die commissie er gekomen is. Het
punt dat die commissie er niet komt moet wel opge
helderd worden.
De hear Tiekstra (weth.): Earst even de opmer
king fan de hear Singelsma; de hear Knol freget eins
itselde. Yn it advys fan de tsjinst wie de mooglikheit
opnommen om in ünpartidich ündersyk ynstellc to
litten troch tredden. De Kommisje Iepenbiere Wurken
hat mei klam advisearre dat net to dwaen omt it de
kommisje net nedich like omt de tsjinst dizze proble-
matyk foldwaende kin en bihearsket noch öfsjoen fan
it feit dat de tsjinst biskikt oer alderhanne literatuer
fan deskundige ynstansjes dy't bitrekking hat op dit
soarte situaesjes. Wy binne wier net sa lyts om dêr-
foar net T.N.O. of Grounmij ynskeakelje to wollen;
dat dogge wy faek genöch as dat nedich is. Yn dit
gefal hat de Kommisje Iepenbiere Wurken wolbiwust
sein dat it net hoecht. Dit is meteen een antwoord aan
de heer Knol; ik had het ook al in eerste instantie
gezegd. B. en W. hebben niet wijzer willen zijn dan
de Commissie Openbare Werken en hebben het advies
van de commissie gewoon gevolgd.
Nu de vraag van de heer De Jong. De heer De Jong
moet wel weten dat het terrein dat hii op het oog
heeft particulier eigendom is; dat weet hij ook wel,
dacht ik. In de tweede plaats meen ik ik kan mis
zijn, maar ik dacht het niet dat de grens tussen
dat gebied en het plangebied van Lekkumerend-oost
zal bestaan uit waterpartijen. Het is wel duidelijk dat,
als die waterpartijen eenmaal gegraven zullen zijn, het
probleem dat de heer De Jong signaleert zich niet meer
voordoet. Dan is er immers de mogelijkheid dat het
teveel aan water, dat nu eventueel afzakt naar het
zandpakket van Lekkumerend-oost, opgevangen wordt
in de waterpartijen. (De heer J. de Jong: Als die
waterpartijen inderdaad op het bestemmingsplan aan
gegeven staan dan zeg ik: Graaf ze dan alsjeblieft.
Dan zijn we misschien van alle ellende af.) De heer
De Jong weet net zo goed als ik dat er een aantal
plangebieden zijn die eerst zover moeten zijn dat je
die waterpartijen ook inderdaad kunt maken.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 14 (bijlage no. 134).
De Voorzitter: Op de tweede pagina moet een klei
ne correctie worden aangebracht. Voor het bedrag
f 263.160,moet een min-teken worden geplaatst.
De heer Knol: Met dit raadsvoorstel wordt beoogd
een aantal grondplannen financieel af te sluiten en het
overblijvende, voordelige saldo te storten in een in te
stellen fonds ter dekking van exploitatietekorten op
grondplannen. Als lid van de Commissie Grondbedrijf
heb ik in eerste instantie ingestemd met deze handel
wijze. Ik heb de zaak nadien echter nog eens bekeken
en ben toen tot een wat andere benadering gekomen.
Wat is het geval? De af te sluiten grondplannen kun
nen we ruwweg verdelen in industrieterreinen en ter
reinen met een woonbestemming. Bij het berekenen van
de grondprijzen maken we deze scheiding eveneens. Bij
de grondprijs voor industrieterreinen gaan we uit van
een marktprijs en bij de grondprijs voor terreinen met
een woonbestemming gaan we uit van de kostprijs.
Vertalen we nu deze begrippen in de cijfertjes van
deze raadsbrief dan zien we dus dat het totale voor
delige saldo van 1,8 miljoen, dat we dan in dat fonds
zouden storten, feitelijk bestaat uit twee componenten,
n.l. een voordelig saldo op grondplannen met woonbe
stemming en een nadeiig saldo op grondplannen met
industriebestemming. Gelet op het feit dat de tekorten
op de industriegebieden voortvloeien uit een bepaald
beleid m.b.t. het aantrekken van industrie komt bij mij
de vraag naar voren of het niet juister is om de uit
komsten van de industrie-grondplannen ten laste van
of ten gunste van de algemene dienst te brengen. Mo
gelijk zou een tekort op industrie-grondplannen dan in
aanmerking kunnen komen voor een bepaald subsidie
of een extra uitkering in het kader van de stimulering
van de werkgelegenheid in het Noorden van het land.
Alles in één pot gooien, zoals nu gebeurt, komt mij
achteraf gezien toch niet juist voor omdat er twee heel
verschillende dingen bijelkaar worden gebracht.
De heer Tiekstra (weth.): Ik geloof dat ik de Raad
op dit moment duidelijk voor moet houden hoe die 1,8
miljoen is ontstaan om het misverstand te voorkomen
dat bij de vaststelling van dit bedrag de saldi uitslui
tend afkomstig zouden zijn van de woongebieden. Voor-
wat de eerste tranche betreft dat zijn dus de z.g.
A-gebieden; de lijsten hebben ter inzage gelegen
merk ik op dat er in totaal bij de A-plannen dan
moet ik nog een last buiten beschouwing laten; dat is
bij de definitieve cijfers gebeurd een overschot op
de industriegebieden is in de orde van grootte van
ruim 4 ton. D.w.z. dat bij de afsluiting van de A-plan
nen ook de industriegebieden hun bijdrage leveren aan
deze egalisatie-reserve. De problemen ontstaan wel bij
de B-lijsten. Maar die risico's gelden op het ogenblik
zowel voor woongebieden als voor industriegebieden.
Het prijsbeleid bij industriegebieden en woongebieden
is inderdaad verschillend in deze zin dat getracht wordt
bij de woongebieden zoveel mogelijk op kostprijsbasis
te werken; het is ook bekend dat we wat de industrie
terreinen betreft nu eenmaal moeten proberen te wer
ken met een marktprijs die ook inderdaad op de markt
haalbaar is. Ik dacht dat het een bekend verschijnsel
is althans dat is altijd beweerd dat de terreinen
voor industriële doeleinden hier in Leeuwarden duur
zijn. Welnu, wij hebben geprobeerd langs de weg van
de budget-methode de prijs van de Hemrik te houden
op dezelfde gemiddelde prijs als voor de nog niet af
te sluiten gebieden in het westen geldt, i.e. f26,per
m2, om te voorkomen dat Leeuwarden zich uit de
markt prijst. Wij verkeren nu in de gelukkige omstan
digheid dat wij, rekening houdend met overschotten bij
de A-plannen zowel op de woongebieden als de in
dustriegebieden en rekening houdend met de vermoe
15
delijke tekorten op beide productiegebieden in de toe
komst, een egalisatie-reserve beschikbaar hebben
zodat we eventuele tekorten kunnen opvangen.
Het is een illusie te denken dat het tekort van een
industriegebied ten laste van de algemene dienst zou
kunnen komen. Ik herinner er alleen maar aan wat de
gemeente Smallingerland getracht heeft te doen, n.l. de
prijs voor industriegebieden onder controle te houden
door al bij voorbaat een stuk van de kosten ten laste
van de algemene dienst te dekken. Dat is door G.S.
terecht niet goedgekeurd. Ik herinner er ook aan dat
andere gemeenten in Friesland ook een poging hebben
gedaan om tot een eigen subsidieregeling te komen
voor het kernenbeleid. Ook dat is in hoogste instantie
en dat betrof nog niet eens art. 12-gemeenten door
de Kroon vernietigd. De heer Knol hoeft niet de min
ste illusie te hebben dat het langs de door hem aan
gegeven weg zou lukken om deze tekorten ten laste
van de algemene dienst te brengen.
Op dit moment moeten we een aantal plannen af
sluiten; tevens kunnen we m.b.t. een bepaalde catego
rie plannen de B-plannen een nieuwe hercalcu
latie vaststellen. We zullen zoveel mogelijk schoon
schip moeten maken om te voorkomen dat we in de
toekomst met een stuk oud zeer worden opgezadeld
waarvoor geen weg is te vinden. Want als die weg tot
een hogere grondprijs voor industrieterreinen zou lei
den, is het gevaar inderdaad groot dat Leeuwarden
zich uit de markt prijst.
De Voorzitter: Ik zou nog een kleine aanvulling
willen geven. Wij zijn op het ogenblik niet alleen
wij, maar ook een aantal andere, grotere gemeenten
met de Minister van Economische Zaken in gesprek
om te komen tot een tegemoetkoming in het rentever
lies op de industrieterreinen. Dit is geen Leeuwarder
probleem, men wordt er ook elders mee geconfron
teerd. Ik ben niet zonder hoop dat t.z.t. ten aanzien
daarvan wel bepaalde voorzieningen zullen worden ge
troffen die ons tegemoet zullen komen en de tekorten
zullen drukken. Dat zal U misschien nog enigszins
gerust stellen.
De heer Knol: Uw opmerking, mijnheer de Voor
zitter, staaft mij in mijn overtuiging dat wij nu feitelijk
op de verkeerde weg zijn. U geeft zelf toe dat er toch
wel wat muziek in zit. Als wij nu besluiten om de te
korten op de industrieterreinen zonder meer over te
hevelen naar een fonds, dan zijn wij naar mijn mening
zo ver dat G.S. straks zeggen: Jullie hebben geen te
korten, want jullie hebben daar een fonds voor. Als
we nu van te voren al zeggen: We gaan de tekorten
op de industrieterreinen in dat fonds stoppen en dat
fonds heeft een voordelig saldo, dan kunnen we nooit
aantonen dat we een tekort hebben. Ik dacht dus dat
we de tekorten op de industrieterreinen gewoon afzon
derlijk moesten bewaren. We zouden alleen de uitkom
sten van de grondplannen die een woonbestemming
hebben over kunnen boeken naar dat fonds en de uit
komsten van de industriegebieden nog even kunnen
laten rusten, zodat we later altijd kunnen aantonen
dat we daar een tekort op hebben.
Wat de kwestie Smallingerland betreft die de Wet
houder noemde, ik dacht dat die anders lag. Daar heeft
men op voorhand al gezegd: Wij willen een subsidie
op het industriegebied zetten door een bepaalde prijs
stelling. Maar wij komen achteraf met een tekort. Ik
dacht dat dat een andere zaak was.
De Voorzitter: Ik kan U wel zeggen dat, als het
geen ik in eerste instantie noemde niet door zou gaan,
de enige consequentie zal zijn dat de prijs van onze
industrieterreinen verhoogd zal moeten worden. Wij
zullen dan binnen een of twee jaar een vrij belangrijke
verhoging van de prijzen van industrieterreinen krij
gen want G.S. aanvaarden niet zonder meer dat wij
een tekort ten laste zouden brengen van woongebie
den. Dat is in het verleden al gebleken; daarvan heb
ben ze al mededeling gedaan. Daar hoeft U dus niet
bang voor te zgn.
De heer Tiekstra (weth.): Ik dacht dat de heer
Knol wat al te gemakkelijk het verschil tussen de
verschillende groepen plannen uit het oog verliest. Het
gaat hier om plannen die afgesloten moeten worden
dat is een afgedane zaak. Het is dus uitgesloten dat
daar enig rentesubsidie op komt. Maar in die A-plan-
nen zitten ook overschotten van industrieterreinen.
Wat de B-plannen betreft praten we niet over afslui
ten. (De heer Knol: Nee, maar we stoppen ze wel
in dat fonds.) Wij trekken op dit ogenblik de zaak
helemaal gelijk op basis van f 26,per m2. Als er
ooit sprake zal zijn van rentesubsidie dan betreft dat
de toekomstige rente die op die terreinen moet worden
bijgeboekt. Dus als we dit nu recht trekken dan zullen
we m.b.t. de terreinen zoals ze er nu liggen bij de prijs
toch telkenjare nog rente moeten bijboeken waarmee
we rekening hebben gehouden bij de prijsvaststelling
van de Hemrik. Die rente is niet een zaak die vandaag
ophoudt, die rente is een zaak die een reeks jaren door
loopt. Wat de Voorzitter bedoelt slaat op de toekom
stige rente-bijboekingen op deze terreinen. Zou even
wel bij afsluiting van deze B-plannen blijken dat de
tekorten hoger of lager zijn dan komt dat vanzelf tot
uitdrukking in de stand van de reserve.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 15 (bijlage no. 131).
De heer Janssen: M.b.t. dit punt zijn een aantal brie
ven en rapporten ter inzage gelegd betreffende het nu
afgesloten organisatie-onderzoek voor de Dienst Stads
ontwikkeling. Uit al deze stukken is mij nog niet dui
delijk geworden hoe de afdeling V.O.W. in de Dienst
Stadsontwikkeling functioneert. Uit de nota Interne
organisatie van de Dienst Stadsontwikkeling van juni
1973 blijkt dat de meningen over de taken van de
afdeling V.O.W. verdeeld zijn. Op lange termijn zou
deze afdeling een aantal taken af moeten staan; zo
veel heb ik er wel van begrepen. Hoe is nu de praktijk
waarin gewerkt wordt? Is de vrees die de heer Van
der Wal toen nog Hoofd van de afdeling V.O.W.
destijds uitsprak, n.l. dat de afdeling V.O.W. uitge
hold zou worden, nu bewaarheid geworden? De stuur
groep is van mening dat er een stuk onduidelijkheid en
onzekerheid zou blijven bestaan over de taakverdeling
tussen de Dienst Stadsontwikkeling en de afdeling
V.O.W. als de status quo gehandhaafd blijft.
In Uw brief over het functioneren van de Dienst
Stadsontwikkeling, die ook ter inzage was gelegd, komt
de afdeling V.O.W. alleen ter sprake bij het voorberei
den van een program van eisen voor het gebied ten
noorden van de Grote Kerk. Verder blijkt uit de brief
nergens of de taken van de afdeling V.O.W. al dan
niet verminderd zijn.
In hoeverre is het instellen van een afdeling Alge
mene Zaken binnen de Dienst Stadsontwikkeling van
invloed op de taakverdeling tussen de Dienst Stadsont
wikkeling en de afdeling V.O.W., vooral nu er een ju-
ridisch-administratieve kracht aangetrokken zal wor
den
In het verleden is verschillende malen over deze za
ken gesproken, ook vanuit andere fracties. M.n. de
heer De Jong van de V.V.D. heeft meerdere malen zijn
bezorgdheid uitgesproken over het al dan niet voort
bestaan van de afdeling V.O.W. en de uitholling van
die afdeling, maar mogelijk beschikt hij nu over meer
inlichtingen dan ik omdat hij ook deel uit maakte van
de begeleidingscommissie; die commissie is volledig
akkoord gegaan met de rapportering en met de wijzi
gingsvoorstellen zoals ze in de raadsbrief zijn vastge
legd.
Tot slot nog iets over de nota Procesanalyse bestem
mingsplannen. Hierin staat ergens dat de Raad even
tueel een program van eisen vast moet stellen. Ik
dacht dat het in dit verband beter was om het woord
„eventueel" weg te laten; naar mijn mening moet de
Raad altijd het program van eisen vaststellen.
Ik weet niet in hoeverre we de uitwerking van deze
nota in de praktijk nog in de Raad terug krijgen; dat
hoop ik van de Wethouder te vernemen.
De hear Jansma: De Wethalder sil wol yngean op
itjinge de hear Janssen sein hat. By my is noch hwat
oerbleaun en dat is dit. Der stiet yn it forslach fan de
gearkomste fan de bigeliedingskommisje ü.o. dat weth.
Tiekstra de saek bisprekke sil yn de kommisjes Romt-