f
tfr-jg
20
voor de voeten dat de architect onmiddellijk is gaan
werken op basis van die 18 miljoen. Maar daartoe
heeft hij van ons nooit een opdracht gehad; wij hebben
in het overleg van de afgelopen maanden ook steeds
gesteld dat wij er niet over piekerden om op die basis
te betalen. Maar wij moeten wel toegeven dat wij ze
kere elementen mee moeten nemen; daar hangen wc
helaas aan. Dit dus ter verdediging van het College.
Ik ben van mening dat het College per se niet gefaald
heeft in zijn beleid.
De heer Heidinga: Dat heeft U natuurlijk wel: U
hebt volkomen gefaald. Dat blijkt uit Uw eigen woor
den. U hebt n.l. verzuimd om tegen de architect te
zeggen dat het plan waar hij mee kwam niet in op
dracht van de Gemeente was gemaakt. U had dat
aangetekend moeten bevestigen. U weet de zakelijke
gang van deze dingen niet. B. en W. en de begelei
dingscommissie zijn gewoon ingegaan op dat plan van
18 miljoen. Dat plan is in roulatie gebleven en daar
is op bezuinigd, bezuinigd en nog eens bezuinigd, tot
er tenslotte een minimum van overbleef. Maar dat plan
is steeds de basis van de besprekingen geweest. Daar
had U zich van moeten distantiëren; dat begrijpt U nu
nog niet. Het College heeft gewoon gefaald, het heeft
niet geweten hoe dit aangepakt moest worden. De
architect moest een bepaalde opdracht hebben en die
is hem door het College niet gegeven. U bent domweg
in zijn schuitje gaan varen. En nu zegt die man te
recht: Ja, maar dat plan van mij is de basis geweest
waarop wij hebben onderhandeld. En daar baseert hii
zijn rekening op. Nu hebt U mij de mond open gebro
ken. Zo is het gegaan. Dat kan de Raad van U niet
accepteren. Maar ik had het al geaccepteerd.
De heer Meijerhof: De beantwoording van de zijde
van het College was wel interessant, maar die gaat
toch grotendeels langs mij heen. Ik heb geen antwoord
gekregen op mijn vraag wat er gebeurt als de Raad
dit voorstel tot verhoging van het krediet met 55%,
afwijst. Het is toch zo dat het College op een bepaald
moment, om het populair te zeggen, met de boodschap
op pad is gegaan waarbij in de Beurs f 100.000,- ge
stopt kon worden; voor dat bedrag konden de bood
schappen worden gedaan. Of er nog een plan gemaakt
moest worden, of dat er al een plan klaar was, vind
ik op dit moment helemaal niet interessant. Op dat
moment had U f 100.000,ter beschikking om de
voorbereidingen aan te vatten. Daar bent U dus royaal
overheen gegaan, n.l. met 55%. Ik begrijp wel, ook
uit de reactie van de heer Heidinga, dat hier weinig
aan te doen is en dat de Raad eigenlijk wel akkoord
moet gaan met dit voorstel. Maar ik wil toch wel een
duidelijk antwoord hebben op mijn vraag wat er ge
beurt als de Raad er niet mee akkoord gaat. Is het Col
lege dan hoofdelijk aansprakelijk voor die f55.000,
Hoe zit dat precies?
De heer J. de Jong: De heer Heidinga heeft zich
hier boos over gemaakt; ik doe dat niet. Het is mij
uit Uw verdediging echter niet gebleken dat U al het
mogelijke aan deze zaak hebt gedaan. Ik ben best
bereid aan te nemen dat, op het moment dat de zaak
op tafel lag en U geschrokken bent van die 13 miljoen,
U bent begonnen de zaak terug te draaien. Mijn stand
punt is dat, als je iets wilt bouwen en daarvoor een
architect aanwijst, je eerst gaat vertellen wat de
mogelijkheden zijn, wat je in je beurs hebt en wat je
eventueel kunt besteden. Op grond daarvan geef je
een opdracht. Dat is in dit geval helaas niet gebeurd
en daar komt de narigheid uit voort. De commissie
het College misschien niet is enthousiast geweest
voor iets dat door de architect van te voren al was
uitgewerkt. Op grond daarvan is men gaan werken.
Ik ben het helemaal met de heer Heidinga eens dat
het geen goede procedure is op deze wijze een op
dracht te geven. Een opdracht aan een architect moet
een bedrag en een programma van eisen bevatten. Hij
moet dan maar zien hoe hij uitkomt. Komt hij niet uit
dan hoort U dat wel.
Mevr. Visser-van den Bos: Ik ben een van de men
sen die destijds in de commissie zaten. Het lijkt me
een beetje een komedie zoals de zaak nu gespeeld
wordt. Ik heb er echt geen behoefte aan mee te doen
aan het spelletje van beschuldigingen over en weer.
Ik krijg echter gewoon het gevoel dat B. en W. in dit
stadium niets anders kunnen doen dan ruiterlijk toe
geven dat zij een fout hebben gemaakt. Dat is gewoon
menselijk. B. en W. waren degenen die tegen de ar
chitect hadden moeten zeggen: Voor zoveel geld mag
U iets doen. De commissie was een begeleidingscom
missie die mee mocht studeren op de plannen en mee
mocht kijken. Maar die commissie had geen bevoegd
heid en geen opdracht om zaken te doen met de archi
tect. Het lag niet op de weg van de commissie om
tegen de architect te zeggen: U mag hier wel komen,
maar U moet een plan maken voor zoveel geld. De
commissie mocht het plan bekijken, beoordelen, aan
vullen enz. Natuurlijk had de commissie de verwach
ting dat de architect wist wat hij mocht maken. Dus
sorry, de schuld ligt volkomen bij het College dat ver
geten heeft dat is menselijk tegen de architect
te zeggen: U hebt carte blanche tot dat en dat bedrag.
Het is niet juist de commissie de schuld te geven.
De Voorzitter: Er is van deze kant geen enkele op
merking gemaakt waaruit geconcludeerd kon worden
dat wij de commissie de schuld geven. Mevr. Visser
probeert nu de commissie vrij te pleiten en alle schuld
bij B. en W. te leggen, maar dat werp ik per se van
mij. Ik ben er van overtuigd dat het hele College het
hiermee eens is. Wij zijn de eerste keer naar de com
missie gegaan n.a.v. hetgeen de Raad had besloten. Er
was een commissie die mee zou praten over een pro
gram van eisen op basis waarvan wij de architect een
opdracht zouden kunnen geven. Toen wij in die com
missievergadering zaten, werden wij geconfronteerd
met het feit dat men alles al kant en klaar had uit
gewerkt. Wie? Wij niet. Wij hadden geen opdracht
gegeven dat plan te maken. De commissie vond dat
plan prachtig. Wij hebben toen gezegd: Gaat U dan
maar praten. Want de commissie moest ons een aan
tal punten opgeven; dan zouden wij zeggen wat het
maximaal zou mogen kosten. En dat hebben wij ge
daan. Zodra dat plan in het College kwam hebben we
gezegd: 5 miljoen en geen cent meer. Ik geef toe dat
we toen tegen alles in hadden moeten gaan, tegen
commissie en architect, en hadden moeten zeggen
Weg met dat plan, daar hebben wij niets mee te
maken. Dan waren ze spinnijdig geworden. Maar
dat had moeten gebeuren. Wij hadden dan moeten
zeggen: Wij zullen U eerst wel vertellen wat wij maxi
maal kunnen betalen. Achteraf bekeken is dat hetgeen
had moeten gebeuren. Is de zaak nu voldoende be
sproken
De heer Meijerhof: Ik heb nog steeds geen ant
woord op mijn vraag.
De heer Weide (weth.): De heer Meijerhof heeft ge
vraagd wat er gebeurt als de Raad niet akkoord gaat
met dit voorstel. Dat zou betekenen dat de heer Kalma
een rechtskundig adviseur zal gaan inschakelen en de
Gemeente zal aanspreken voor een waarschijnlijk nog
hoger bedrag dan nu wordt voorgesteld te betalen. Dat
kan een vrij lange procedure worden. Er komen dan
ook nog rentelasten bij.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 23a (bijlage no. 140).
Voordracht:
1. de heer H. Terpstra te Leeuwarden;
2. de heer H. Veenstra te Leeuwarden;
3. de heer D. A. Nijhuis te Leeuwarden.
Benoemd wordt de heer H. Terpstra met alg. stem
men.
Punt 23b (bijlage no. 149).
Aanbeveling:
1. de heer K. J. de Jong te Leeuwarden;
2. de heer G. de Vries te Leeuwarden.
Benoemd worden de heren K. J. de Jong en G. de
Vries met alg. stemmen.
De heren P. van der Veen en L. Visser vormden met
de Voorzitter het stembureau.
De Voorzitter sluit, om 23.25 uur, de vergadering.
1
Verslag van de handelingen van de Gemeenteraad van Leeuwarden van dinsdag 4 juni 1974
RAADSVERGADERING
van dinsdag 4 juni 1974.
Aanwezig 34 leden de dames E. Brandenburg-
Sjoerdsma, J. Dijkstra-Bethlehem, G. Visscher-Bouwer
en M. M. Th. Visser-van den Bos en de heren S. Bouma,
J. ten Brug (weth.), G. Buising, G. F. Eijgelaar, J.
Heetla (weth.), O. Heidinga, W. Hemstra (tot de kof
fiepauze), H. Jansma, J. F. Janssen, J. de Jong (vanaf
19.40 uur), K. J. de Jong (weth.), A. Klomp, J. Knol,
W. S. P. P. de Leeuw, H. Meijerhof, W. Miedema, Ir.
C. L. Rijpma, J. Schaafsma, J. B. Singelsma, K. Spoel-
stra, N. Sterk, J. Tiekstra (weth.), Mr. B. P. van der
Veen, J. T. Vellenga, L. Visser, G. de Vries, F. van der
Wal, P. D. van der Wal (tot de koffiepauze), K. Weide
(weth.) en J. Wiersma; 1 vakature.
Afwezig: de heren T. H. van Haaren en P. van der
Veen.
Voorzitter: de heer J. S. Brandsma, Burgemeester.
Secretaris: de heer Mr. W. J. G. Reumer, loco-Secre
taris.
Te behandelen punten:
1. Vaststellen van de notulen van de vergaderingen
van de Raad van 17 en 18 december 1973.
2. Mededelingen.
3. Aankoop diverse percelen (bijlage no. 167).
4. Verkoop van in het bestemmingsplan ,,Goutum"
gelegen percelen bouwterrein (bijlage no. 168).
5. Verkoop van een ten westen van de Suriname-
straat gelegen perceel bouwterrein aan de Stichting
School voor de Detailhandel, alhier (bijlage no. 163).
6. Uitgifte in erfpacht van een perceel industrie
terrein, gelegen aan de noordzijde van de James Watt
straat (bijlage no. 169).
7. Aangaan van overeenkomsten tot het uitvoeren
van werken op eigendommen van derden te Goutum
verkoop grondstrook te Goutum (bijlage no. 164).
8. Inrichten van een terrein voor het opslaan en
slopen van autowrakken e.d. (bijlage no. 166).
9. Aanleggen riolering in particuliere straten (bij
lage no. 173).
10. Elektriciteitsvoorziening en openbare verlichting
Aldian-oost II (bijlage no. 170).
11. Adres van de bewoners van de Harlingerstraat-
weg, alhier, inzake vestiging van een Cash and Carry-
bedrijf in het pand Harlingerstraatweg 34 (bijlage no.
178).
12. Verlenen van medewerking aan het bestuur van
de Stichting Neutraal Bijzonder Kleuteronderwijs te
Goutum voor de uitbreiding van de kleuterschool, Bin-
nentün 1, met één speel-werklokaal (bijlage no. 161).
13. Toekennen van een voorschot op de vergoeding,
als bedoeld in artikel 89 van de Wet op het Voortgezet
Onderwijs (bijlage no. 165).
14. Garanderen aanvullende geldlening ad f27.500,
voor de Stichting Katholieke Centrale voor Maatschap
pelijk Werk, sectie Gezins- en Jeugdwerk, gevestigd
te Leeuwarden (bijlage no. 171).
15. Verlenen vrijstelling winkelsluitingswet aan de
winkeliersvereniging „De St. Jacobsstraat" (bijlage
no. 179).
16. Reconstructie van het speelveld aan de Prins
Bernhardstraat in het Nijlan (bijlage no. 174).
17. Verbouwen van de Harmonie (bijlage no. 177).
18. Instellen van een Raad voor Maatschappelijke
Dienstverlening en wijzigen van de verordeningen op
raden en commissies (bijlagen nos. 145 en 180).
19. Vaststellen van het reglement inzake het Over
legorgaan geluidshinder vliegbasis Leeuwarden (bijla
ge no. 175).
20. Wijzigen van de gemeentebegroting en van de
begroting van de Dienst Stadsontwikkeling voor het
dienstjaar 1974 (bijlage no. 176).
21. Benoemen van:
a. een lid van het bestuur van de „Woningvereniging
Leeuwarden" (bijlage no. 172);
b. een lid van het bestuur van de Stichting „Théskin-
kerij Prinsetün" (bijlage no. 162).
De Voorzitter: Dames en heren, ik heet U van
harte welkom op deze vergadering van de Raad.
Punt 1.
De notulen worden ongewijzigd vastgesteld.
Punt 2.
De Voorzitter: De Gemeentesecretaris is met va
kantie; vandaar dat de heer Reumer vanavond in ons
midden is. Zijn er nog berichten van verhindering bin
nengekomen
De heer Reumer (secr.): De heer Van Haaren heeft
bericht van verhindering gezonden en de heer De Jong
zal waarschijnlijk wat later ter vergadering komen.
Rondgezonden mededelingen.
Sub A en B.
De berichten en rapporten worden voor kennisgeving
aangenomen.
Sub C.
De verzoeken worden in handen van B. en W. ge
steld om preadvies.
Sub D.
De heer Buising: Evenals bij de vorige raadsverga
dering is er ook nu weer een brief, aan de Raad ge
richt, van ouders van leerlingen van een basisschool.
Ook voor deze ouders brengt het voldoen aan de leer
plicht moeilijkheden met zich mee, althans voor die
ouders wier kinderen in de klas van de Krijn van den
Helmschool zitten die in de Open Hof is gehuisvest.
Ik kan mij de bezorgdheid die uit de brief spreekt best
indenken. Het verkeer dat over de Gerbrandyweg en
de Dammelaan rijdt is zeer intensief en bovendien is
er daar nog het verkeer dat vanaf de Goudenregen
straat zijn richting linksaf en rechtsaf zoekt. Het is
daar op zijn zachtst gezegd een lang niet ongevaar
lijke toestand en het zou inderdaad voor de betreffen
de ouders een enorme opluchting zijn als zij de zeker
heid zouden hebben dat hun kroost niet meer minstens
vier keer per dag de oversteek zou hoeven te maken.
De Commissie Onderwijs zal overigens a.s. donderdag
met de betreffende ouders nog eens over deze proble
matiek praten, maar het is misschien wel van belang
te weten dat mijn fractie heel graag de suggestie, zo
als die in de brief van de ouders is omschreven, onder
steunt. Overigens wacht ik met belangstelling Uw
preadvies af, waaraan ik nog wel de wens verbind dat
dat niet al te lang op zich laat wachten.
De heer P. D. van der Wal: Ik had ongeveer het
zelfde willen zeggen als de heer Buising zei. Alleen,
het is ook al de tweede achtereenvolgende raadsverga
dering waarin we zoiets krijgen. Ligt dat nu aan een
gebrek aan coördinatie tussen de afdelingen Onderwijs
en V.O.W. en de Dienst Stadsontwikkeling of zijn er
andere oorzaken? Voor de rest sluit ik mij bij de heer
Buising aan.