2 aanwezig in deze zaal. Ik zou vooral aan het adres van de nieuwe raadsleden willen zeggen dat ik hoop dat zij met heel veel voldoening de niet gemakkelijke taak van raadslid zullen kunnen vervullen. Het laatste jaar heeft de raad in deze zaal heel erg belangrijke be slissingen genomen; ik zou als voorbeeld alleen het structuurplan voor de binnenstad willen noemen. U zult stellig niet kunnen rusten op de lauweren van de oude raad, want ook dit jaar zal de raad tot belang rijke decisies moeten komen. In dit verband zou ik ook slechts één voorbeeld willen noemen. De raad zal een beleidsnota met een saneringsplan moeten vaststellen; dat is een probleem dat in zijn betekenis misschien nog belangrijker is dan het zopas door mij genoemde struc tuurplan. Bij de vaststelling van de beleidsnota en het saneringsplan zullen wij te kampen krijgen met de spanning van de tijdnood. Ik hoop dat wij samen in goede harmonie de belangen van de hoofdstad van Friesland en de dorpen die tot onze gemeente behoren zullen kunnen behartigen. Met deze enkele woorden zou ik graag deze eerste vergadering van de nieuwe raad voor geopend willen verklaren. U hebt allen op uw tafel een boekje gevonden waar over in het afgelopen jaar in gemeentekringen veel is gediscussieerd; het is ook behandeld in de jaarverga dering van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten; daar waren ongeveer 1.200 mensen bij aanwezig. De titel van het boekje luidt: Een goede raad. Wij menen dat er voor raadsleden veel interessante gegevens en stand punten in voorkomen en daarom hebben wij voor u al len zo'n boekje besteld; u kunt dat boekje meenemen. Punt 1. De Voorzitter: Voordat ik over ga tot het beëdigen van de raadsleden zou ik u kennis willen geven van een ingekomen brief van ged. staten; die luidt aldus: „Gedeputeerde staten van Friesland; gelezen de brief van burgemeester en wethouders van Leeuwar den, d.d. 6 augustus 1974, waarbij mededeling wordt gedaan van het besluit van de raad van die gemeente, d.d. 5 augustus 1974, tot toelating van zeven en dertig- personen, als lid van die raad; overwegende, dat tegen dit besluit geen bezwaren zijn ingediend en er voor hun college ook geen aanleiding bestaat hierover ambts halve uitspraak te doen; gelet op de artikelen U 12 tot en met U16 van de Kieswet; besluiten: genoemde brief voor kennisgeving aan te nemen." Bij het aanvaarden van uw betrekking als lid van de raad en om als zodanig te kunnen worden toegelaten, dienen door u een tweetal eden, eventueel beloften, te worden afgelegd, dit op grond van het bepaalde in ar tikel 45 van de Gemeentewet. Ik zal deze eden, resp. beloften, voorlezen en daarna zal ik u in alfabeti sche volgorde verzoeken de eden, eventueel beloften, af te leggen. Na voorlezing van de eeds- en belofteformules wor den in handen van de voorzitter de eden achtereenvol gens afgelegd door de heren J. de Beer, J. ten Brug, G.F. Eijgelaar, O. Heidinga, J. Hoekstra, H. ten Hoeve, H. Jansma (fries), C. de Jong, A. Klomp (fries), W.S. P.P. de Leeuw, W. Miedema (fries) en ir. C.L. Rijpma, mevr. mr. E.N.J. Smit, de heren N. Sterk en L. Visser, mevr. M.M.Th. Visser-van den Bos, de heer K. Weide en mevr. A. Willemsma-de Jong en de verklaringen en beloften achtereenvolgens afgelegd door de heer S. Bouma, mevr. E. Brandenburg-Sjoerdsma, de heren G. Buising (fries), ir. C.G.H. Geerts, drs. M.H.G. de Greef, J.F. Janssen, J. de Jong, J. Knol, H. Meijerhof, dr. W.A. de Pree, A. Pronk, J. Schaafsma, J.B. Singelsma (fries), K. Spoelstra en P. van der Veen (fries), mevr. G. Visscher-Bouwer, mej. A.J. de Vos en de heren G. de Vries en P.D. van der Wal. Punt 2. Rondgezonden mededelingen. Sub A en B. De mededelingen worden voor kennisgeving aange nomen. Punt 3. De Voorzitter: Ik zou allereerst willen vragen of er bij de raad behoefte bestaat aan algemene be schouwingen omtrent de kandidaatstelling. De heer Ten Hoeve: Om te voldoen aan het ge stelde in artikel 3, sub 1, van het Reglement van orde wil ik u er allereerst mededeling van doen dat ik als fractievoorzitter van de P.v.d.A. zal optreden en dat in voorkomende gevallen de heer Buising mij zal ver vangen. Voordat ik kom bij het punt van de benoeming van de wethouders een paar inleidende woorden. Het lijkt al weer lang geleden dat de verkiezingen voor de ge meenteraad van Leeuwarden zijn gehouden. In de maanden tussen mei en september zullen bij velen van ons de exacte percentages van de uitslag uit de her innering zijn verdwenen. Maar niet vergeten is de ze telverdeling zoals die na een aantal voor de leek inge wikkelde berekeningen tot stand is gekomen. Het is deze zetelverdeling, dus de samenstelling van de raad voor de komende vier jaar, die mij aanleiding geeft tot het maken van een aantal opmerkingen. De gemeente raadsverkiezing voor Leeuwarden heeft een zekere dui delijkheid gebracht. Zaten er in de vorige raad in de beginperiode zeven fracties, waaronder de gecombineer de P.v.d.A.-P.P.R.-fractie dus acht politieke groepe ringen in de nu fungerende raad zijn vijf politieke groepen vertegenwoordigd. Ik vind dat een gelukkige zaak. De verhoudingen zijn duidelijker geworden, maar zijn er nu ook grote verschuivingen opgetreden? De P.v.d.A. kan terugzien op zeer goede verkiezingen; een sprong van 15 naar 17 zetels of, zo men wil, van 14 naar 17 zetels is een grote winst. Het verlies van de C.D.A. is beperkt gebleven; sommigen spraken in dit verband van een herstel, anderen over het verliezen van een zetel die in Leeuwarderadeel terecht gekomen is. Ik kan niet nalaten om in dit verband een relatie te leggen met het lage opkomstpercentage. De V.V.D. heeft een zetel gewonnen. Axies en F.N.P. zijn gelijk gebleven. De vraag is nu: Welke invloed heeft deze uitslag op de verhoudingen in deze raad? Denkend in blokken van rechts en links kom ik met de C.D.A. en de V.V.D. aan de ene zijde op 17 zetels en met de P.v.d.A. en Axies aan de andere zijde op 19 zetels. Met de F.N.P. weet ik in deze constructie geen raad; de heer Singelsma noemde in het vooroverleg, in het open baar gehouden, de F.N.P. niet links en niet rechts, maar in een aantal zaken progressief. Aan deze pro gressiviteit gaf hij overigens geen verdere inhoud. Na deze inleidende woorden kom ik bij de benoeming van de wethouders, de samenstelling van het college van b. en w. In mijn fractie is uitvoerig over een aan tal mogelijke college-vormen gesproken; ik noem u een meerderheidscollege, een program-college en een af spiegelingscollege. Om met het meerderheidscollege te beginnen, op grond van de door mij zojuist geschetste verhouding in de raad is mijn fractie van mening dat de basis voor een meerderheidscollege te smal is. Wat betreft het program-college, mijn voorganger, de heer Vellenga, heeft voor het opstellen van een werk program voor een te vormen college na de verkiezin gen in deze raad een aantal opmerkingen gemaakt. Voor het opstellen van een dergelijk programma is veel te zeggen. Het is in mijn fractie dan ook uitvoerig be sproken. De conclusie was echter dat de P.v.d.A. met een fractie van 17 leden in deze raad een zeer sterke positie inneemt en dat het opstellen van een gezamen lijk programma altijd leidt tot compromissen. Hiervan uitgaande en overtuigd van het feit dat wij gekozen zijn op een bijzonder goed programma willen wij niet ko men tot een college dat stoelt op een programma ge baseerd op een aantal compromissen. Vanuit onze ster ke positie in deze raad zullen wij er alles aan doen om ons eigen programma te realiseren. Ik kom nu bij het afspiegelingscollege. Er doen zich verschillende mogelijkheden voor, n.l. 3-1-1, 3-2 en 2-2-1; het lijkt bijna de opstelling voor een voetbalelf tal. De keuze uit deze modellen is voor mijn fractie niet gemakkelijk geweest. Tenslotte zijn wij het er echter unaniem over eens geworden dat wij op dit mo ment en in deze situatie aan moeten koersen op een afspiegelingscollege op basis van een 2-2-1 samenstel ling. Het is duidelijk dat, uitgaande van deze samen stelling, de P.v.d.A. twee wethouders zal kandideren. Ook moet het duidelijk zijn dat deze kandidaat-wethou ders in het college zitting zullen nemen als leden van de P.v.d.A.-fractie; als leden van die fractie zullen zij ook in het college staan voor ons programma: hechten aan oude culturen, vechten voor nieuwe structuren. 3 De Voorzitter: Wij kunnen nu overgaan tot het be noemen van de wethouders. Ik zou willen vragen of iemand een kandidaat wil stellen voor de eerste vakature. De heer Ten Hoeve: Ik zou voor de eerste vaka ture de kandidatuur van de heer Ten Brug willen stellen. De Voorzitter: Worden er andere kandidaten ge steld? Zo niet, dan verzoek ik u de stembrief in te vullen en in te leveren die is voorzien van de letter A. Benoemd wordt de heer J. ten Brug met 36 stem men (1 stem blanco). De Voorzitter: Aanvaardt de heer Ten Brug zijn benoeming tot wethouder? De heer Ten Brug: Ja, mijnheer de voorzitter. De Voorzitter: Ik stel nu de tweede vakature aan de orde. Is er iemand die een kandidaat wil stellen? De heer Heidinga: Namens mijn fractie wil ik graag voor de tweede vakature ir. C.L. Rijpma kandi daat stellen. De Voorzitter: Worden er nog andere kandidaten gesteld? Zo niet, dan verzoek ik u de stembrief in te vullen en in te leveren die voorzien is van de letter B. Benoemd wordt de heer ir. C.L. Rijpma met alge mene stemmen. De Voorzitter: Aanvaardt de heer Rijpma zijn be noeming De heer Rijpma: Ja, mijnheer de voorzitter. De Voorzitter: Dan stel ik de derde vakature aan de orde. Is er iemand die daarvoor een naam wil noemen De heer Ten Hoeve: Voor de derde vakature zou mijn fractie de naam van de heer Gijs de Vries willen noemen. De Voorzitter: Worden er nog andere kandidaten gesteld? Zo niet, mag ik u dan verzoeken de stem brief in te vullen en in te leveren met de letter C. Benoemd wordt de heer G. de Vries met 36 stem men (1 stem blanco). De Voorzitter: De heer De Vries is dus benoemd. Aanvaardt u uw benoeming, mijnheer de Vries? De heer De Vries: Jawel, mijnheer de voorzitter. De Voorzitter: Ik stel nu de vierde vakature aan de orde. Is er iemand dié daarvoor een naam wil noe men? De heer Heidinga: Hiervoor willen wij graag kan didaat stellen de heer G.F. Eijgelaar. De Voorzitter: Worden er nog andere namen ge noemd? Zo niet, dan verzoek ik u de stembrief in te vullen en in te leveren aangeduid met de letter D. Benoemd wordt de heer G.F. Eijgelaar met 36 stem men (1 stem blanco). De Voorzitter: Aanvaardt de heer Eijgelaar zijn benoeming De heer Eijgelaar: Ja, mijnheer de voorzitter. De Voorzitter: Aan de orde is nu de vijfde en laat ste vakature. Is er iemand die daarvoor een kandidaat wil stellen? De heer Schaafsma: Ik stel namens mijn fractie voor de vijfde vakature de heer K. Weide kandidaat. De Voorzitter: Worden er nog andere kandidaten gesteld De heer De Greef: Wij stellen de heer Piet van der Wal kandidaat. Ik zal dit kort argumenteren. De ge kozen linkse meerderheid in de raad wettigt en maakt het ook wenselijk, gezien de gehanteerde afspiege lingsgedachte, dat er een linkse meerderheid in het college van b. en w. wordt gekozen. Wij waren en zijn nog steeds bereid een derde kandidaat van de P.v.d.A. te steunen. Maar omdat de P.v.d.A., om wat voor reden dan ook, geen derde kandiaat stelt, zijn wij zelf bereid een kandidaat te leveren. De Voorzitter: Worden er nog andere kandidaten gesteld? Zo niet, dan verzoek ik u de stembrief in te vullen en in te leveren die aangeduid is met de let ter E. Benoemd wordt de heer K. Weide met 30 stemmen (de heer P.D. van der Wal 5 stemmen en 2 stemmen blanco). De Voorzitter: De heer Weide is dus benoemd. Aan vaardt de heer Weide zijn benoeming? De heer Weide: Jawel, mijnheer de voorzitter. Mevr. M.M.Th. Visser-van den Bos en de heer J. de Jong vormden met de voorzitter het stembureau. De Voorzitter: Ik wens de heren Ten Brug, Rijpma, De Vries, Eijgelaar en Weide van harte geluk met hun benoeming tot wethouder. Er wacht hun stellig geen gemakkelijke taak. Ik heb er echter veel vertrouwen in dat zij er aan zullen doen wat in hun vermogen ligt. Ik wil graag op deze plaats en op dit moment uitspreken dat ik van harte hoop dat wij met zijn zes sen in staat zullen zijn een goed team te vormen, op dat wij onze taak in het belang van onze gemeente zo goed mogelijk zullen kunnen vervullen. Ik hoop ook vooral dat wij als college van b. en w. in goede har monie met de raad zullen kunnen samenwerken. Ik zou nu de heer Ten Brug willen verzoeken aan mijn rechterzijde plaats te willen nemen, de heer Rijp ma willen vragen naast de heer Ten Brug te gaan zit ten, de heer De Vries willen vragen naast de heer Rijpma plaats te nemen, de heer Eijgelaar willen vra gen naast de gemeentesecretaris te gaan zitten en de heer Weide willen vragen zijn vertrouwde plaats weer in te nemen. Punt 4. De Voorzitter: Wij zijn nu gekomen bij het benoe men van de leden van raden en commissies. De onder delen zijn met een letter aangegeven. Ik stel voor dat wij, voor wij gaan stemmen, eerst de eventuele dis cussie over de diverse onderdelen afwerken. Punt 4b. De heer Van der Wal: Ik heb op de stembrief ge zien dat een tot nu toe bestaande commissie van advies en bijstand aan burgemeester en wethouders er niet op staat, n.l. de Commissie Opbouwwerk. Ik heb in de krant gelezen wat de reden is van de opheffing van deze commissie of dat er in ieder geval twijfels be staan t.a.v. de noodzaak van het voortbestaan van deze commissie. Maar wat is de reden dat deze commissie zonder kennisgeving aan de raad niet in de stembrief is opgenomen? De Voorzitter: Over de betreffende commissie wor den op het ogenblik besprekingen gevoerd, o.m. met het Centraal Orgaan en met het ministerie van C.R.M. Ik zou niet graag willen stellen dat er zonder meer sprake is van opheffing van deze commissie. Er is echter twijfel gerezen m.b.t. de taak en samenstelling van de Commissie Opbouwwerk. Er wordt momenteel besproken of de taak en samenstelling van die com missie zal moeten worden gewijzigd. Daarbij is inder daad ook aan de orde geweest en dat is op zich zinvol of er aanleiding zou kunnen zijn die commis sie op te heffen. Helaas hebben wij de discussie daar over niet kunnen afronden voor deze raadsvergadering. Dat is de enige reden waarom deze commissie niet in de stembrief wordt genoemd. In een van de eerst-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1974 | | pagina 12