12 voorstadium al zo uitputtend behandeld dat het nu eigenlijk aankomt op ae vraag: Wat gaan wij er nu verder mee doen? Nu hebben wij dus dat is ook eerder besproken het Verificatie bureau van de V.N.G. opdracht gegeven om t.a.v. de waardering van de activa en passiva deze zaak voor alle gemeenten die hierbij betrokken zijn op te zetten. Dan hebben we een onbevooroordeeld deskundig bureau dat dit doet. Dat bureau is hiermee bezig geweest en dat is geko men met de cijfers die hier nu aan de orde gesteld zijn. De heer Knol heeft o.a. de kwestie genoemd van de ondergrond van de gebouwen aan de Groningerstraat weg. In het rapport van de studiegroep is duidelijk uit gegaan van bedrijfsgebonden activa en niet-bedrijf sge- bonden activa. Die gebouwen zijn geen bedrijfsgebon den activa; daarmee is destijds iedere deelnemende ge meente akkoord gegaan. Nu komt het er op aan hoe wij die moeten waarderen. Daar is de commissie Fed- dema mee bezig geweest; die heeft het ook gedaan voor de andere gemeenten. Die commissie heeft overal dezelfde maatstaf gehanteerd. En nu is er dit bedrag uit de bus gekomen dat eigenlijk is gebaseerd op de gebruikswaarde. De gebruikswaarde, van de grond en het onroerend goed, is ongeveer een gemiddelde tus- een de waarde bij „vrij te aanvaarden" en de waarde in verhuurde staat. Wij hebben de indruk gekregen dat dit in zijn totaliteit toch wel aannemelijk is vooral omdat het voor de andere gemeenten ook geldt. Zo is het eigenlijk ook met de andere punten waar de heer Knol naar gevraagd heeft. De samenhang met de aan sluitkosten is ook gebaseerd op de waardering die in dit opzicht door het Verificatiebureau aangegeven is. Wij hebben alle opmerkingen die in het verificatierap port aangegeven zijn ook nog eens door de dienst op hun eigen merites laten bekijken en gevraagd: Hoe komen wij er nu uiteindelijk uit? Wij hebben de indruk gekregen dat, wanneer wij deze waarderingsmethodiek volgen en wij zien wat er voor Leeuwarden uit de bus komt, het voor ons duidelijk acceptabel is. Is het zo dat de Raad zegt dat het zodanig ingewikkeld is dat het eerst nog eens naar de commissie moet dan moet de Raad dat maar zeggen. Wij dachten dat de verschil len van betrekkelijk geringe aard zijn. Vandaar dat wij gemeend hebben dat het aantrekkelijk is het nog in deze Raad af te handelen. Dan kunnen wij in de aandeelhoudersvergadering van de komende week zeg gen dat wij ons er mee kunnen verenigen. De gelden die beschikbaar gekomen zijn voor zo ver die afwijken van de boekwaarde zijn een vermo gensvermeerdering die wij als Gemeente in de loop van de jaren eigenlijk al gekregen hebben. Daar heb ben wij telkens al voorschotjes op gekregen. Wij heb ben daar heel wat mee kunnen financieren. Dus in dat opzicht hebben we met de middelen die beschikbaar ge komen zijn al heel wat gedaan; wij doen er nog tel kens wat mee. Ook de verhoging van enkele tonnen die uiteindelijk uit de bus komt kunnen wij in het ka der van de financiering weer best gebruiken. Het is geen jaarlijkse post, het is alleen een vermogenswaar de die één keer ter beschikking komt. Dus in dat op zicht hebben wij er in de vermogenssfeer al heel wat van geprofiteerd. Dit is dan het laatste restje dat wij nu misschien nog eens mee kunnen nemen. Ik zou eigenlijk, gelet op de hele historische gang van zaken waarbij we tot en met betrokken zijn geweest, de Raad willen vragen of het niet mogelijk is deze zaak vanavond af te doen. Dan kunnen we de zaak verder afwerken. De heer Knol: Het argument van de Wethouder dat deze zaak nog door de oude Raad zou moeten worden behandeld geldt kennelijk niet voor de andere gemeen ten want daar gebeurt dat niet. Ik zie dus niet in waar om wij dat dan wel moeten doen. Ik heb al gezegd dat 16 miljoen niet de moeite waard is om in de Com missie Energiebedrijven te brengen; ik laat het er dus maar bij. De Voorzitter: Ik merk voor de goede orde nog even op dat U een gecorrigeerd besluit no. 10679a is uitgereikt. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. met inachtneming van de door de Voor zitter genoemde correctie. Punt 23 (bijlage no. 255). De heer Heidinga: Alleen een opmerking over de allerlaatste zin van de raadsbrief. Die luidt: „Wij stel len U voor ons te machtigen terzake met de provincie de nodige onderhandelingen te voeren." (Dat is ak koord.) „Het resultaat van de gevoerde onderhande lingen zullen wij U te zijner tijd voorleggen." Ik zou het in deze geest willen uitleggen dat U geen over eenkomst met de provincie aangaat, maar dat U ver slag doet van de onderhandelingen en dat de Raad dan besluit. De Voorzitter: Als wij U iets voorleggen laten wij U ook besluiten. (De heer Heidinga: Zo staat het er niet.) Als wij schrijven dat wij de Raad iets zullen voorleggen dan betekent dat dat de Raad een besluit moet nemen. Daar is geen misverstand over. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 24 (bijlage no. 239). De heer Heidinga: Ik zou eigenlijk iets willen zeg gen over hetgeen op pag. 2 staat, n.l. de klachten over vochtigheid van de hoekwoningen. U schrijft: „Deze klachten zijn bij ons bekend. Wij hebben de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening gevraagd de kosten, voortvloeiende uit het verhelpen van dit euvel, als meerwerk te mogen opvoeren. Zodra wij toestem ming hiervoor ontvangen, zullen wij deze werkzaam heden uitvoeren." Moet ik hieruit concluderen dat wij, als wij geen toestemming ontvangen, deze werkzaam heden niet uitvoeren? Dat zou eigenlijk wel de conclu sie hieruit moeten zijn, is het niet Die conclusie zou ik echter niet getrokken willen zien. Als die woningen last hebben van vochtdoorslag dan moet dat verholpen worden. Dat moeten wij dan maar betalen uit de over dracht van het gasbedrijf, uit de reserve van Openbare Werken of weet ik waaruit. Wij moeten uitgaan van het standpunt dat, als wij woningen verhuren en als de mensen die die woningen huren last hebben van vochtdoorslag, wij dat moeten verhelpen, ook als de Minister het niet meeneemt als meerwerk. De heer P. D. van der Wal: Ik wil even iets zeg gen over de eerste twee punten. Formeel valt er waarschijnlijk geen woord tussen te krijgen, maar was dit nu niet te voorkomen ge weest? Het is natuurlijk een vreemde zaak dat op een bepaald tijdstip een nieuwe regeling ingevoerd wordt en dat dan sommige mensen f 1.750,krijgen en an deren f 1.750,plus f 300,Dat geeft natuurlijk ver warring. Als er nu zo'n nieuwe regeling ingevoerd wordt waarom wordt er dan niet misschien is het gebeurd, maar dat hoor ik dan wel een goede voor lichting gegeven waardoor dergelijke misverstanden zich niet voor kunnen doen? U noemt het aanbrengen van extra voorzieningen, t.w. lichtpunt op de vliering, dakraam en laddertje, vrij duur. Daarover kan je natuurlijk van mening ver schillen. Daar is een voorbespreking over geweest. Er is waarschijnlijk toegezegd ik kan mij dat helemaal voorstellen dat onderzocht zal worden of het aan brengen van die voorzieningen mogelijk is. Dat is de geëikte afspraak die in zulke gevallen gemaakt wordt. Kennelijk hebben de betreffende bewoners er nadien nooit meer iets over gehoord en hebben zij als van zelfsprekend aangenomen dat die voorzieningen zou den worden aangebracht, tot op het moment dat zij in de huizen trokken en bleek dat het niet gebeurd was. Zijn in de toekomst dit soort onbenulligheden nu niet te voorkomen door het maken en toezenden van een besluitenlijstje van zo'n voorbespreking en door, als er iets onderzocht moet worden, later de uitslag van zo'n onderzoek aan de bewoners of de huurdersvereni ging bekend te maken? De heer De Jong (weth.): Over de opmerking van de heer Heidinga kan ik heel kort zijn. Ik heb van middag van de betreffende ambtenaren gehoord dat er bericht binnengekomen is van het ministerie dat de kosten m.b.t. het werk aan de 16 gevels door het rijk zijn meegenomen en dat voor de uitvoering er van een 13 bedrag van f 44.044,inclusief B.T.W., beschikbaar is. Die zaak is dus voor elkaar. Het risico dat de heer Heidinga signaleerde zit er dus gelukkig niet in. (De heer Heidinga: Fijn.) De heer Van der Wal heeft gevraagd of die kwestie m.b.t. de verhuiskostenvergoeding niet voorkomen had kunnen worden. Toen wij hier in eerste instantie mee geconfronteerd werden was er geen regeling voor; wij wilden de mensen die hiermee in aanraking kwamen niet zonder meer zeggen dat zij zich zelf maar moes ten redden. Zodoende zijn wij de Raad heeft dat ook goedgekeurd met die f300,gekomen; dan hadden die mensen toch iets. Ondertussen waren we wel bezig met een regeling, maar de eerste mensen die gingen verhuizen hebben die f300,gekregen. Toen later die regeling kwam gold die ook voor die mensen. Toen konden we moeilijk zeggen dat zij daar niet onder vie len. Wij hebben toen wel direct de regeling zo aange past dat ze niet dubbel kregen. Deze zaak had alleen voorkomen kunnen worden door niet die f 300,te geven; dat vonden wij een te hard standpunt. Je kunt dit elkaar overlappen van situaties niet altijd voorko men. Maar zodra wij het probleem onderkenden heb ben wij de regeling aangepast. Wij kunnen alleen maar zeggen dat het jammer is dat het zo gegaan is. De mensen zijn in ieder geval niet gedupeerd. Het is hoog stens zo dat enkele mensen een paar honderd gul den extra gekregen hebben. Als ik dan zie om welke mensen het hier gaat dan moet ik zeggen dat ik het niet zo erg vind. Dan nog even iets over die vrij dure extra voorzie ningen. Er zijn inderdaad voorbesprekingen geweest. Wij hebben in de betreffende buurt verschillende hea rings gehouden. Wij hebben de mensen eerst voorlich ting gegeven over hetgeen wij van plan waren te gaan doen. De deskundigen van de Nationale Woningraad die dit werk zouden moeten uitvoeren zijn hier bij ge weest en hebben de zaak toegelicht. Wij hebben gezegd dat, als de mensen wensen en verlangens hadden, zij er rustig mee voor de dag konden komen; er is ook gezegd dat dat niet betekende dat alle wensen en ver langens ook werkelijk overgenomen zouden kunnen worden, want dat zou moeten afhangen van de vraag in hoeverre die ingepast zouden kunnen worden in de totaliteit. Wij hebben dus niets toegezegd, wij hebben alleen gezegd dat wij zouden zien wat in het kader- van een begrotingsopzet redelijk is. Er was ongeveer f 20.000,per woning beschikbaar en dan moet je uit eindelijk ergens een grens trekken. Wij konden niet aan alle verlangens voldoen. Wij hebben de mensen dat op de voorlichtingsbijeenkomst duidelijk te ver staan gegeven; zij kunnen dus nooit zeggen dat wij dit beloofd hebben. Ik heb die bijeenkomsten zelf bijge woond en ik moet zeggen dat die vanzelfsprekendheid iets is dat voor rekening van die mensen komt; er is op die bijeenkomsten duidelijk gezegd dat zij er niet op mogen rekenen. Het is tot nu toe steeds zo geweest dat, als wij renovatieplannen één keer rond hadden, de mensen dik tevreden waren. Als nu in dit geval de gevels nog ver beterd zijn dan heb ik de indruk dat ook deze mensen wel tevreden zullen zijn als zij een vergelijking trekken met wat zij vroeger hadden. Natuurlijk zal er altijd iets overblijven waarvan men zegt dat dat eigenlijk ook nog had moeten gebeuren. Maar ik dacht dat wij wat de totaliteit betreft met deze renovatie een goede zaak gediend hebben. De heer P. D. van der Wal: Wat de Wethouder naar voren bracht, had ik ook al uit de raadsbrief be grepen; maar daar ging het niet om. Het gaat er om dat er kennelijk toch misverstanden zijn gerezen. Ik vraag alleen maar ik kan het de Wethouder moei lijk vragen, maar ik vraag het aan het College in het algemeen om dergelijke dingen in het vervolg te voorkomen. Verder heb ik gevraagd om een besluiten lijst te maken. Er zijn misverstanden. De mensen wa ren er heilig van overtuigd dat zij een laddertje naar de vliering zouden krijgen. Ik belde het Woningbedrijf en daar zei men: Geen sprake van. En dan vraag ik mij af waar de fout zit. Die ligt kennelijk ergens in de communicatie. Ik zou daarom het College willen vragen te proberen die communicatie te verbeteren. De heer De Jong (weth.)De heer Van der Wal is niet zo gauw tevreden, maar ik kan hem wel van repliek dienen. Toen wij begonnen met deze 150 wo ningen hebben wij gezegd: Wij willen de mensen er bij betrekken; laat uit ieder blok van 50 woningen maar een stuk of drie mensen meepraten zodat men ook weet wat er gebeurt, zodat men ook inbreng heeft, zodat men kan adviseren als wij bezig gaan. Dat is ook ge beurd, een man of veertien hebben meegewerkt aan dit project. Zij hebben duidelijk inspraak gekregen, eerst algemeen en toen bij de uitvoering. Zo is dat ge regeld. «Nu weet ik wel dat je de dingen die de heer Van der Wal signaleert niet kunt voorkomen. Ik ben er heilig van overtuigd dat wij, als we een nieuw pro ject onder handen zouden nemen, weer opmerkingen zouden krijgen. Maar wij hebben van meet af aan ge tracht het democratiseringsproces en de inspraak in dit stuk van zaken duidelijk toe te passen. Ik dacht dat het in alle redelijkheid goed gefunctioneerd had. Dat je desniettemin dit soort dingen houdt, lijkt mij niet zo erg. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 25 (bijlage no. 252). Mevr. Visscher-Bouwer: Ik wilde hier toch even bij ?til staan. Onze fractie gaat graag akkoord met het verlenen van geldelijke steun voor de bouw van 64 be jaardenwoningen en 10 eengezinswoningen in het plan Werkmanslust. Het lijkt ons een heel goede zaak dat het zo getracteerd wordt dat er bij de bejaardenwo ningen ook nog tien gewone eengezinswoningen ko men. Dat lijkt ons i.v.m. het isolement van de bejaar den een heel gunstige oplossing. Wij willen onze waar dering uitspreken voor het feit dat er naar gestreefd is op deze plaats weer een passende woonbebouwing tot stand te brengen. Door het inspelen op de nieuwe subsidieregelingen van het Ministerie van Volkshuis vesting en Ruimtelijke Ordening is men er zelfs in ge slaagd tot een aanvaardbare huurprijs te komen. Wij mogen m.i. rustig stellen dat dit een mijlpaal is; ho pelijk is dit een nieuw begin van een werkelijke stads vernieuwing. Werkmanslust is een gebied dat deel uit maakt van de z.g. schil om de binnenstad. In deze schil zal een deel van het oudere woningbestand moe ten worden vervangen. Ik dacht dat Patrimonium hier heeft getoond wat de werkelijke taak is van een wo ningbouwvereniging, n.l. volkswoningbouw; daar zijn de woningbouwverenigingen toch indertijd voor opge richt. Wij hopen wij willen er ook op aandringen dat de Gemeente van de mogelijkheden die er thans zijn om de woningbouwverenigingen in te schakelen bij de stadsvernieuwing gebruik gaat maken. De hear Miedema: Wy hawwe sapas it oanfoljende agendapunt sünder biswier oannommen dat Jo meije oannimme dat üs fraksje ek foar dit ütstel is; oars hiene wy it doe faeks wol sein. Ik kin my wol oanslute by hwat mefr. Visscher sein hat. Wy hawwe der as Ried fan Ljouwert jierren lang op oanstien dat de braeklizzende terreinen yn de bin- nenstêd biboud wurde soene. It docht üs deugd dat dit nou it earste is en dat it mooglik is dit to dwaen. Jo kinne sizze dat der sa faek op oanstien is dat it Kolleezje gjin hulde mear takomt nou't it üteinliks sa fier is, mar sa fier wolle wy net gean. Wy binne bliid dat it wurk nou bigjinne kin. Der stiet op dat terrein noch hwat boarterstüch foar de bern. Ik tocht dat dat troch de wykkearn Willem Sprengerstrjitte delset wie. Myn fraech is hoe't it dêr- mei komt. Is der in plak dêr't dat spul hinne forhüzje kin? It is oanskaft en it moat syn funksje halde. Ik wit net oft it opnommen is yn it plan. Kin der oerliz komme mei de wykkearn sadat dit spul in goed plak krijt en fierder ek noch fortuten dwaen kin? Ek mefr. Visscher hat al sein dat wy ta in oan- nimlike hier kommen binne. Dat is it gefolch fan de frij royale* subsidiearring dy't der op dit momint moog lik is foar dit soarte gebieten. As jo léze dat der in y2 miljoen subsydzje is op de grounkosten as keal- slachsubsydzje en in bydrage fan f 4.000,per wen ning per jier op de hier, dan moat it jo forwünderje dat der noch f 200,hier oerbliuwt. It is in bisünder

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1974 | | pagina 7