gunstige üntjowing, mar it is al sa dat, as jo as Ge meente fan dizze subsydzjeregeling gebrük meitsje, jo de taek hawwe der foar to soargjen dat dat subsydzje by de rjochte minsken komt en dat dizze wenningen forhierd wurde oan de minsken dy't hwat harren yn- kommen oangiet forlet hawwe fan sa'n goedkeape wen ning. Ik haw lykwols kontakt hawn mei it bistjür fan Patrimonium en ik haw der alle fortrouwen yn dat it by dizze wenningbouforiening wol goed komt. Ik leau net dat wy üs hjir as Gemeentebistjür in taek oanmjitte hoege. Noch in léste opmerking. Der binne in pear Fryske sizwizen dy't troch de tiid hinne ienige ynhald krigen hawwe. De iene is: Jo kinne wol ien dei tsjin de prins tarre; de twadde is: Jo kinne net alle dagen foar Sin- terklaes boartsje. Beide sizwizen binne ek foar in regear fan bütengewoan bilang, fan hokker kleur of gearstalling dat ek wêze mei. En ik leau dat, as jo de saek ridlik bisjogge, jo net oannimme kinne dat dizze wize fan subsidiearjen lang duorje sil. fk tocht dat dat ynhaldt dat wy as Gemeente alle prikken yn it wurk stelle moatte om net allinne Werkmanslust fan dit subsydzje profitearje to litten, mar sa mooglik ek noch inkele oare gebieten dy't wy dér foar op it each hawwe. Oanheakjend op dit agendapunt soe ik it Kol- leezje freegje wolle it uterste to dwaen om faesje to setten efter de plannen foar de Lanbuert en hwat der fierder noch op priemmen stiet; ik leau wol dat it saek is der by to wêzen, hwant dit kin nea lang duorje. De heer De Jong (weth.): De opmerkingen van mevr. Visscher zijn eigenlijk een ondersteuning van het voorstel dat wij hebben gedaan. Wij zijn dankbaar voor de positieve opmerkingen die zij gemaakt heeft. Wij zijn ook erg blij met deze zaak. Dat deze taak m.b.t. de volkswoningbouw door Patrimonium wordt uitge voerd, ook in het kader van de afspraken met de an dere woningbouwverenigingen, verheugt ons. Ik ben ook erg blij dat dit voorstel nog in de oude Raad be handeld kan worden. De hear Miedema hat frege nei it boarterstüch. Dat spul moat dér op 't lést op 1 oktober troch de wyk- kearn weihelle wurde. Der wurdt socht nei in oar plak. Dér is dizze wike of ankomme wike in bisprek oer. Der wurdt dus al wurke oan in oplossing. Dat sil, tocht ik, wol goed komme. Dan de kwestje fan ynkommen en hiernivo. Dat hat altiten in saek west dy't wy as Gemeente yn gear- wurking mei de wenningbouforienings tige nei foaren brocht hawwe; dy is yn dizze tiid tige aktueel. Ik bin it mei de hear Miedema iens dat it hjir op dit stuit gjin probleem is. De hear Miedema hat sein dat wy der alles oan dwaen moatte om to bisykjen fan dizze gunstige rege ling gebrük to meitsjen. Ik sil dit oan myn opfolger oanbifelje. Jo kinne net mear fan my forwachtsje dat ik hjir noch folie oan doch. Mar dizze regeling is der en as it past yn it ramt fan de nota wenningboubiiied dat moat der wol even by hwant wy kinne net yn 't wylde wei bouwe (De hear Miedema: Foar dizze priis wol.) Nou, dat is noch de fraech. Myn opfolger moat de mooglike friksje mei de nota wen ningboubiiied mar ris ütsykje. Dat de hear Miedema dér in greate streek ünder set sil ik trochjaen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 26 (bijlage no. 253). De Voorzitter: Er is een nieuw ontwerp-besluit op Uw tafel gelegd. Weth. De Jong zal dat nog even kort toelichten. De heer De Jong (weth.): De Raad heeft een stuk aangeboden gekregen waarin gesproken wordt over het verlenen van geldelijke steun voor de bouw van 193 eengezinswoningen. In de raadsbrief staat dat dat een deel is van de derde fase die bestaat uit 271 wo ningen, dus 193 plus 78. Toen wij de raadsbrief ver zonden was de zaak van de 78 woningen, die ook tot deze derde fase behoorden, nog niet helemaal rond; wij meenden echter dat wij het voorstel m.b.t. de 193 woningen al vast aan de Raad zouden moeten voorleg gen zodat die zaak afgewerkt zou kunnen worden. Toen de raadsbrief goed en wel de deur uit was, kwam er toch ook overeenstemming over de resterende 78 woningen die aanvankelijk naar 1975 zouden worden verschoven. Intern is toen besproken hoe wij hiermee zouden moeten handelen; de vraag kwam op of het mogelijk was tegelijk met de 193 woningen ook de 78 woningen mee te nemen voor deze raadsvergadering, waardoor de hele derde fase van Aldlan-oost afgewerkt zou zijn. Er moest eerst nog intern over worden ge sproken om te zien hoe dit paste in het kader van het bouwschema; na overleg heeft het College gemeend het verzoek van de woningbouwverenigingen om deze 78 woningen mee te nemen te kunnen aanvaarden. Het is n.l. zo dat het bouwschema van deze derde fase Aldlan-oost is gebaseerd op de aannemingsprijs van de aannemers, inclusief die 78 woningen. Het tweede punt is dat die 78 woningen samen met de 193 wonin gen passen in onze nota woningbouwbeleid. Dus in dat opzicht is het geen vreemde zaak voor de Gemeente omdat de nota woningbouwbeleid enkele maanden ge leden door de Raad is behandeld en is aanvaard als uitgangspunt voor de bouw. Zouden wij deze zaak ontkoppelen en zou er een te lange periode ontstaan tussen de realisering van de 193 en de 78 woningen, dan zouden wij zekere financiële risico's lopen omdat de aannemers dan ongetwijfeld schadeloosstelling zou den vragen i.v.m. het later met de bouw beginnen dan in het contract is vastgelegd. Wij hebben voor het bouwrijp maken van de grond een krediet in de Raad gehad; de Raad wist toen dus dat dat gold voor 271 woningen. Nu zitten wij met het probleem dat men, nu men met deze 193 woningen begint, eigenlijk ook graag door zou willen gaan met heien; men wil graag ook direct de heiwerkzaamheden verrichten voor die 78 woningen. Het samenvoegen van deze twee aantal len is dus ook m.b.t. deze kwestie beter. Als de gun ning van de totaliteit kan plaats hebben is dat wel zo gunstig. Wanneer het complex van 78 woningen in een ander jaar opgezet zou moeten worden dan zouden wij de kans lopen dat dit complex afzonderlijk behandeld zou moeten worden, waardoor wij de differentiatie van de huren niet zo gemakkelijk meer kunnen toepassen; wanneer wij het in zijn totaliteit bekijken is dat aan trekkelijker. Die differentiatie van de huren is wel mogelijk bij de 271 woningen; die is in veel mindere mate mogelijk als wij de zaak splitsen in 193 en 78 woningen, te meer omdat de 78 woningen die wij er nu bijvoegen een lagere huur hebben. De gemiddelde huur kan door het samenvoegen van de complexen van f 388,40 worden teruggebracht naar plm. f 368, Door de zaak te combineren wordt de gemiddelde huur dus f 20,lager. De stukken m.b.t. het A-type dat wij nu voorstellen er bij te bouwen hebben wel ter in zage gelegen vanaf vorige week donderdag. De meeste raadsleden hebben dat type dus wel kunnen bekijken. Wij zouden het prettig vinden deze zaak nog in de oude Raad af te doen. Het is een sluitstuk van de derde fase van Aldlan-oost en het is prettig dat dit nog door het oude College en de oude Raad kan wor den behandeld. Wij hadden geen tijd meer U de be treffende stukken toe te zenden; daarom zijn ze op Uw tafel gelegd. Ik hoop dat U er op grond van de nadere toelichting van onze kant toe kunt komen een positieve beslis sing te nemen over het totale project van 271 wo ningen. De heer Knol: De heer De Jong heeft, dacht ik, al een voorschotje genomen op zijn eerste ronde; hij heeft vrij uitvoerig stil gestaan bij het stuk dat wij vanavond op onze tafel vonden en toen dus nog moesten bestu deren. Eerst even een algemene opmerking. Wij hebben allemaal kortgeleden kennis kunnen nemen van de wo ningmarktsituatie in Leeuwarden en van de enorme bedragen aan huurderving die hiermee gemoeid zijn. Jammer genoeg komt dit beeld bijna exact overeen met de prognoses in Uw nota woningbouwbeleid 1985 en ook met de voorspellingen die vanuit onze fractie zijn gedaan m.b.t. deze materie. De vraag rijst nu of alle factoren die van invloed zijn op de woningmarkt situatie ik haak nu even in op de raadsbrief waar in wordt gesproken over een bouwstroom van 900 wo ningen; als je de drie fasen optelt kom je op totaal 15 971 woningen nog dezelfde zijn als die welke inder tijd in de nota zijn genoemd. Wij zijn m.n. benieuwd naar het aantal te bouwen woningen in 1975, het ver loop van het inwonertal en het aantal af te breken woningen in het jaar 1975. In dit verband zou ik wil len wijzen op het feit dat in de woningbouwnota wordt gesproken over nieuwbouw van 640 woningen in 1975. Als we de aantallen optellen die genoemd worden in de aanbiedingsbrief Van de begroting 1975 dan komen wij op 880 woningen, terwijl mij bekend is dat er ook nog eens 200 woningen in de koker zitten die daar nog bij komen. Dat zijn allemaal punten die in onze fractie de vraag doen rijzen of in ieder geval voor de begro tingszitting 1975, dus in de maanden oktober en no vember a.s., deze hele materie niet eens opnieuw in de Raad aan de orde kan komen. Dat is dan de nieu we Raad, daar hoeft de oude Raad geen hoofdpijn meer van te krijgen. Dan nog even een puntje dat ik op verzoek van de heer Vellenga aan de orde stel. Dat betreft zijn vragen van 5 juni 1973. Inmiddels is dus meer dan een jaar verstreken. Het gaat met name om de vragen 3 en 4 en die betreffen de temporisering van de woningbouw in Aldlan-oost. Het is inmiddels een achterhaalde zaak, maar een antwoord op die vragen hebben wij tot op heden niet gekregen. Het is misschien werkverschaf fing om alsnog te gaan uitrekenen wat er werd ge vraagd, maar ik vind het toch wel jammer dat vragen die gesteld worden niet beantwoord worden. Bij het vorige agendapunt is gesproken over de lage huren in het plan Werkmanslust. Ik moet zeggen dat de huren die er in Aldlan-oost, derde fase, uitrollen gemiddeld f 360,hoog zijnik weet niet wie in deze huizen moeten wonen van de mensen die worden geacht te wonen in huizen die onder sociale woning bouw vallen. Wij hebben nu wel een uitgebreid pakket maatregelen om de bewoning te stimuleren, maar ik vraag mij af of er in dit geval onderzocht is of de mogelijkheid aanwezig was om goedkopere woningen te bouwen; ik denk dan m.n. aan de goedkopere klei- rjere woningen die de N.B.I. vandaag de dag in de handel heeft. Die komen bij grondkosten van f 6.000, a f 7.000,op een huur van f 190,k f 200,per maand. Ik zou daar graag een antwoord van de Wet houder op willen hebben. De heer De Jong (weth.): De heer Knol heeft ge vraagd of alle factoren die van invloed zijn op de wo ningmarktsituatie nog dezelfde zijn als op het moment dat wij spraken over de nota woningbouwbeleid 1985. Toen wij die nota opstelden wisten wij wel dat wij t.a.v. de woningbouw met een zekere ombuiging zou den moeten beginnen, omdat wij toen al geconfronteerd werden met een duidelijke leegstand van woningen. Die leegstand is sinds die tijd opgelopen; de heer Knol heeft daar kortgeleden nog eens naar gevraagd. In dat opzicht zijn die factoren vandaag de dag nog aan wezig. Wij hebben bij de behandeling van de nota in de Raad ook duidelijk gezegd dat wij de vinger goed aan de pols zouden moeten houden. Vandaar dat er duidelijk gesteld is dat wij richtcijfers moesten hebben m.b.t. de woningbouwproduktie in de komende jaren; er was bij de nota een schema gevoegd. Die factoren zijn dus niet veranderd, maar het is maar hoe je daar tegenaan kijkt m.b.t. de bouwstroom die onder handen is. En dat is hier eigenlijk het probleem. Wij hebben, via de woningbouwverenigingen, een contract gesloten met de aannemers. En dan is het de vraag: Kan je op een gegeven ogenblik van dat contract af om daardoor die temporisering te bewerkstelligen? Wij hebben gezegd dat wij in het kader van de totale woningbouw eens na zullen moeten gaan wat er in de komende jaren ge bouwd gaat worden en hoe zich dat verhoudt met de behoefte. En dan is het inderdaad zo dat wij op dit moment hier en daar misschien wel iets meer bouwen dan waaraan behoefte is, maar die bouw wordt afge remd zodra wij vrij zijn wat die aannemerscontracten betreft. Nu zitten wij hier met de derde fase van Ald lan-oost, de laatste fase waarvoor het contract met de aannemers geldt. Nu staan wij voor de vraag of wij dit uit zullen smeren zodat wij iets minder woningen bouwen en een toch wel aantrekkelijke temporisering bereiken. Dat punt heeft ook het College bezig gehou den. Toen die 78 woningen aan de orde kwamen heb ben wij gezegd: Is het niet mogelijk om deze woningen op te schuiven naar 1975? Maar deze 78 woningen zijn nu uitgerekend de goedkoopste woningen van het hele complex van 271 woningen. Wij willen toch eigenlijk wel graag ook de differentiatie van de huren er bij be trekken. Tot nu toe is het met de markt m.b.t. deze woningen vrij redelijk gegaan. Wij hebben ons afge vraagd of wij de financiële medewerking wel konden weigeren, ook al omdat de voorbereiding van de bouw tot nu toe steeds in nauwe samenwerking met College en Raad gebeurd is. Wij hebben gezegd: Dit past in de nota woningbouwbeleid; de derde fase is gepland in de jaren 1975, 1976 en 1977, waarom zullen wij dan van de nota afwijken die wij zelf aan de Raad hebben voorgelegd en zeggen dat dit niet kan. Dan hadden wij dat enkele maanden geleden moeten zeggen toen wij met de nota woningbouwbeleid bij de Raad kwa men. Zodoende hebben wij intern uiteindelijk besloten met dit voorstel te moeten komen. Hier zitten wel en kele risico's aan, maar het is zo dat deze 78 woningen de goedkoopste zijn van het hele complex. Wij vragen de Raad dus hierover een beslissing te nemen. Dan hebben wij de hele derde fase afgewikkeld en worden het nieuwe College en de nieuwe Raad niet meer met deze zaak geconfronteerd. Dit voorstel van het College i$ niet in strijd met het beleid dat wij tot nu toe ge voerd hebben. De heer Knol: Ik zou graag de toezegging van het College willen hebben dat in oktober/november de werkelijke cijfers m.b.t. deze materie nog eens op tafel komen. De Voorzitter: Ik zal dit aan de orde stellen in het nieuwe College; ik weet niet of ik het zo maar zonder meer kan toezeggen. (De heer Knol: Er is bij de behandeling van de nota woningbouwbeleid toege zegd dat de zaak ieder jaar in oktober weer aan de orde zou komen.) Dat ontken ik niet. Ik moet U alleen zeggen dat het nieuwe College heel wat te wach ten staat. Ik denk niet dat U er enig idee van heeft wat het nieuwe College binnenkort allemaal zal moe ten doen. U vraagt om behandeling van een nota in oktober en ik durf dat niet toe te zeggen omdat ik niet weet of wij die toezegging kunnen inlossen. Ik kan U wel toezeggen dat ik die vraag in het nieuwe College zal brengen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het gewij zigde voorstel van B. en W. met inachtneming van de toezegging van de Voorzitter. Punt 27 (bijlage no. 258). De Voorzitter: In het onderdeel „Gemeentebegro ting" moeten twee wijzigingen worden aangebracht. In de eerste plaats moet punt 2 worden gewij zigd in verband met het besluit dat U hebt genomen ten aanzien van punt 26 van de agenda. Dat moet luiden: „In verband met het ontwerp-be sluit tot het verlenen van financiële medewerking voor de bouw van 271 woningen in Aldlan-oost II wordt een krediet geraamd van f 20.609.560,De uitgaaf is rendabel." In de tweede plaats dient, op grond van de motie die U vanavond hebt aangenomen m.b.t. punt 21 van de agenda, punt 13 te worden geschrapt. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het monde ling door de Voorzitter gewijzigde voorstel van B. en W. De Voorzitter: Wij hebben de agendapunten afge handeld, maar er resteert nu nog één punt waar wij wel even bij stil moeten staan. Het is de laatste ver gadering van de Raad in zijn tegenwoordige samen stelling en het lijkt mij juist hier aan het slot van deze vergadering even bij stil te staan. Gedurende elke zit tingsperiode van vier jaar wordt door de Raad, als hoogste bestuurscollege van de Gemeente, een groot aantal beslissingen genomen. Dat is ook in de nu ver streken periode het geval geweest. Opvallend is daar bij niet in de eerste plaats het grote aantal problemen dat ter behandeling is geweest dat was het ook wel maar vooral de importantie van de onderwer-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1974 | | pagina 8