4 mear om mei de minsken to praten as de groun for- kocht is. Dat moat foar dy tiid barre. De P.v.d.A. moast düdliker wêze en sizze: Wy wolle stimming oer dit punt: forkeapje of net forkeapje. Dat hie düdliker west.) Dat is spitigernöch net bard. (De hear Singel- sma: As de groun net forkocht is dan kin dat noch.) Wie is er voor dat er over dit punt nog gediscus sieerd wordt? De heer Meijerhof is inmiddels ter vergadering ge komen. De heer Heidinga: Wij hebben daar natuurlijk geen enkel bezwaar tegen, maar wij zien er niet de zin van. Wij voelen er meer voor om het bij de begroting te doen, maar als wij de P.v.d.A.-fractie er een plezier mee doen, dan zeggen wij: Toe dan maar. Ik vraag mij wel af of het college al die informaties zo maar a bout portant kan geven. (De Voorzitter: Ik zal dat aan de wethouders vragen. Als die zeggen dat het niet kan, dan horen wij dat wel.) Naar onze mening dient deze discussie over een aantal weken te worden ge voerd als de begroting aan de orde is, maar wij hebben geen bezwaar tegen een discussie nu. De Voorzitter: Ik vraag nu wie er tegen is dat de vragen van de heer Buising op dit moment worden beantwoord. Ik constateer dat er maar twee raads leden tegen zijn. De raad heeft dus zelf geconcludeerd dat het punt aan de orde is. Ik vraag daarom weth. Weide nadere informatie te geven. De heer Weide (weth.)De vragen die de heer Buising aan de orde stelt betreffen een urgent pro bleem. Het gaat hier om een wijk in aanbouw waar een zeer actieve wijkgroep bezig is te proberen de zo noodzakelijke sociaal-culturele voorzieningen te reali seren. Ik kan de raad mededelen dat wij reeds een intensief overleg hebben gevoerd met de wijkcontact- groep waarin de diverse functionele raden en de wijk vertegenwoordigd zijn. Volgende week maandag zal er andermaal een vergadering plaats vinden met de wijk- contactgroep over het invullen van de plannen. Ik kan de raad ook meedelen maar dat hebt u zelf al kun nen opmaken uit de beleidsnota dat in 1977 een multifunctionele wijkvoorziening in de wijk Aldlan is gepland. Ik wil de heer Buising graag toezeggen dat ik bereid ben contact op te nemen met het kerkbestuur om met hen te overleggen in hoeverre de accommoda tie die zij realiseren te gebruiken is voor de wijk als totaliteit. De heer Buising heeft gesproken over de voorziening als werkgelegenheidsobject. Wij hebben dat ook bij ge ruchte vernomen, maar wij hebben daar geen officieel bericht over ontvangen. Ik ben dus bereid contact op te nemen met het kerk bestuur om te overleggen in hoeverre zij de gebouwen kunnen inbrengen in het totaal van de wijkvoorzienin- gen. Voorts is de wijkvoorziening in de beleidsnota ge pland voor 1977. Volgende week maandag zal dit ge heel onderwerp van bespreking zijn in de wijkcontact- groep. De heer Ruising: Ik wil hier graag even kort op reageren. Ik ben wel blij met de toezegging van de wethouder dat hij bereid is om alsnog met het kerk bestuur in overleg te treden, maar wij zouden alleen reëel handelen op dit moment als wij daar niet teveel hoop op zouden vestigen. Daarom heb ik in eerste ijnstantie p.1 gevraagd welke mogelijkheden de ge meente ziet om, los hiervan, zelf een eventuele multi functionele accommodatie in het Aldlan van de grond te krijgen. U zegt daar natuurlijk meteen overheen dat dat al in de beleidsnota staat, maar het feit dat een dergelijke accommodatie in de beleidsnota gepland staat betekent niet dat in 1977 dat geval daar over eind zal staan. En dat was nu net de portée van mijn vraag. Maar ik geef toe dat ik met de rest van het antwoord van de wethouder wel tevreden ben. De heer Weide (weth.): Ik heb hier niet zoveel aan toe te voegen. Het is inderdaad zoals de heer Buising zegt: De voorziening staat in de beleidsnota gepland voor 1977, maar dat wil niet zeggen dat die in 1977 ten dienste kan staan van de bevolking van het Ald lan. Wij zullen echter ook met eventuele andere orga nisaties die actief in dit gebied werkzaam zijn con tact opnemen om te bekijken in hoeverre wij even tueel zouden kunnen zorgen voor noodvoorzieningen. De Voorzitter: Hiermee is dit punt dus afgehandeld. Punt 9 (bijlage no. 17). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 10 (bijlage no. 21). De heer Spoelstra: U vraagt toestemming voor het aanleggen van een loswal in de Hemrik voor de ont sluiting van het industrieterrein. Ik moet hier even opmerken dat er een bestemmingsplan geldig is waar in deze grondstrook bestemd is voor recreatie, t.w. een jachthaven en sportterreinen. Ik vraag mij af waarom de loswal aan deze kant van het industrie terrein moet komen waar een sport- en recreatiegele genheid zou komen. Wat is de reden deze zaak met zoveel spoed te behandelen De heer Rijpnia (weth.)Toen het oorspronkelijke plan Hemrik aan de orde was, was de loskade gepro jecteerd aan de zuidzijde van het gebied. Bij de her calculatie m.b.t. het gebied is gebleken dat, wilden wij ons bij de gangbare marktprijzen voor industrieterrei nen aansluiten, een aantal voorzieningen in dit gebied achterwege zouden moeten blijven. En daar zou ook deze loswal bij moeten zijn; die was te duur om in de prijs per m2 redelijkerwijze meegenomen te kunnen worden. Aan de andere kant werd er wel aandrang op het gemeentebestuur uitgeoefend om dit industrie terrein toch een volwaardig karakter te geven. Wij heb ben van andere zijde de mogelijkheid gekregen voor subsidie in het kader van de A.C.W.-werken tot maxi maal 95%. Dit is een subsidie dat ook sterk gestimu leerd is van de zijde van het Ministerie van Economi sche Zaken, omdat men op dat ministerie bijzonder gesteld is op het aanbrengen van verbeteringen die een infrastructureel verbeterend karakter hebben in gebieden als de onze. In overleg met anderen is beke ken of de loswal op de oorspronkelijk geplande plaats moest komen, of dat de meest zinvolle plek was; dat bleek niet het geval te zijn o.a. in verband met de geringe diepgang van het water, de geringe manoeu vreermogelijkheid enz. Ook gezien het feit dat van de recreatieve bestemming die aan het andere gebied was gegeven maar een klein gedeelte gerealiseerd zou kun nen worden, zijn wij overgegaan tot het projecteren van de loswal op de nu aangegeven plaats. De heer Spoelstra: Ik zou dan toch nog graag wil len weten hoe u denkt het bestemmingsplan te ver anderen. Komt u nog met een voorstel in de raad? De heer Rijpma (weth.)Het bestemmingsplan moet worden gewijzigd. Daartoe is, dacht ik, in een van de vorige raadsvergaderingen een voorbereidings- besluit geweest. Op basis van dit voorbereidingsbe- sluit zullen de nodige administratieve voorzieningen worden getroffen om dit mogelijk te maken. (De Voor zitter: Het wordt dus aangepast.) Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 11 (bijlage no. 18). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 12 (bijlage no. 20). De Voorzitter: Dit is het punt dat de vorige keer is aangehouden. De heer Pronk: Ik zie tot mijn grote vreugde dat het college getracht heeft het bedrag van f155.000, te behalen zoals dat ook door de staatssecretaris is voorgeschreven. T.o.v. het raadsvoorstel van 6 januari is door het college f 74.475,letterlijk en figuurlijk 5 boven water gehaald. Het verheugt mij dat het college gemeend heeft de verlagingen bij de zwembadtarieven te moeten toepassen. Ik heb een en ander nog eens nagerekend en kom dan op een klein verschil in het voordeel van de ge meentekas. Het college zal meteen zeggen dat dat komt door de afrondingen; anders zitten wij met on hanteerbare centerse tarieven. Als ik alles uitgerekend heb kom ik op een bedrag van f 69.692,50 minder op brengst dan in het raadsvoorstel van 6 januari j.l. stond. De totaal-opbrengst uit de tarieven is nu f 159.782,50. Wij beuren als gemeente dus f 4.782,50 meer dan is voorgeschreven door de staatssecretaris. Ik ben mij er wel van bewust dat dit niet een groot bedrag is, maar je zou er toch iets mee kunnen doen. Ik zou het college dan ook de suggestie aan de hand willen doen om de tarieven van de douche- en kuipba den op een symbolisch bedrag van f 1,te zetten. Ik ben n.l. van mening dat deze douche- en kuipbaden een, noodzaak zijn en wel een sociale noodzaak. Deze voorzieningen moeten gebruikt worden door mensen die zelf helaas niet in het bezit zijn van deze voorzieningen en dat zijn dan ook meestal de mensen met de laag ste inkomens. Ook met het oog op de volksgezondheid lijkt mij dit een goede zaak. Als wij de prijs van deze douche- en kuipbaden nu op f 1,stellen dan krijgt de gemeente voor het jaar 1975 f 2.395,minder aan inkomsten uit de tarieven. De totale meeropbrengst uit de tarieven is dan f 157.387,50. Ik zou het college ook voor willen stellen om week kaarten voor gezinnen in te voeren, zodat tijdens een periode van mooi weer een gezin goedkoop kan zwem men. Dat lijkt mij ook uit een oogpunt van bevorde ring van de recreatieve sport een zinnige zaak. Ook zou ik nog willen suggereren om gezinsabonnementen tegen een gereduceerd tarief in te voeren. Ik denk daarbij aan een systeem waarbij voor elk volgend kind in een gezin de prijs van een abonnement lager wordt, zodat de grote gezinnen tegen een redelijk tarief kun nen zwemmen. Ook zou ik willen voorstellen om tij dens de schoolvakanties een z.g. vakantietarief voor kinderen in te stellen, mede gelet op het feit dat nu ook de vakantie-ontspanning weggevallen is, zodat door middel van dit vakantietarief ook die kinderen die nooit met vakantie gaan een zinvolle besteding van hun vakantie zouden kunnen hebben. De heer Weide (weth.): Ik ben verheugd dat wij vanavond tot een afgerond voorstel kunnen komen; ik mag constateren dat de raad het nu met ons eens is. (De heer Ten Hoeve: Was het de vorige keer niet een afgerond voorstel?) Ja, dat wel, maar men was het er niet over eens en nu wel. De heer Pronk heeft gezegd dat wij het geheel voor de gemeentekas wat te voordelig geraamd hebben. Het is uiteraard van onze zijde een raming, maar dat is het van zijn kant ook. Dat verschil zal cr waarschijn lijk wel in blijven. Je weet evenwel nooit hoe de cij fers aan het eind van de rit zullen liggen. Het is b.v. zo dat de weersomstandigheden m.n. op het zwem- badbezoek maar ook op het gebruik van de douche- en kuipbaden van grote invloed zijn. De heer Pronk pleit er voor de tarieven van de douche- en kuipbaden te verlagen om toch op die f 155.000,te komen en zodoende f 4.000,te bespa ren ten gerieve van de burgerij. Ik moet de heer Pronk zeggen dat het gebruik van de douche- en kuipbaden gelukkig afneemt. Dat betekent dat het aantal badka mers en douches in de woningen aan het toenemen is. (De heer Ten Hoeve: Als ze nu ook maar worden gebruikt.) Dat moeten de mensen zelf dan maar uit maken. Het blijkt toch wel, anders neemt het aantal baden niet af. Misschien is het ook wel een gevolg van de subsidieregelingen die nog steeds van kracht zijn m.b.t. het aanleggen van douches en baden e.d. Er waren in 1972 ruim 10.000 mensen die gebruik maakten van de douche- en kuipbaden; in 1973 was dat aantal ruim 8.000 en in 1974 was het ruim 6.000. Het aantal neemt dus per jaar met 2.000 af. De tarie ven zijn redelijk, zeer redelijk zelfs; het is een normaal tarief. Nu kan je over een dubbeltje of een kwartje gaan praten, maar ik wil er wel even aan herinneren dat wij destijds in de raad deze tarieven hebben inge steld bij de behandeling van het voorstel tot opheffing van de badhuizen in Huizum en aan de Wissesdwinger. Dat is al weer een aantal jaren geleden; ik zat toen nog niet aan deze kant van de tafel. Er werden toen aanzienlijk hogere tarieven voorgesteld voor de douche- en kuipbaden en met name van de zijde van de P.v.d.A. is er toen op aangedrongen ik meen dat er een motie is ingediend de tarieven te verlagen en die jaarlijks aan te passen aan de hand van de trend. Die motie is destijds aanvaard. Vandaar dat deze tarieven worden gehanteerd. Er zijn niet zo verschrikkelijk veel men sen die hier 'gebruik van maken. Je zou kunnen zeggen dat er daarom geen enkele reden is om de tarieven te verlagen, maar daarover valt te twisten. Ik vind de tarieven redelijk. De heer Pronk heeft ook gepleit voor weekkaarten voor gezinnen, gezinsabonnementen en vakantietarie ven. Ik kan u zeggen dat m.n. de gezinsabonnementen op dit moment intern onderwerp van studie vormen. Ik kan de heer Pronk dan ook toezeggen dat wij in één van de eerstvolgende vergaderingen van de Com missie voor de Dienst voor Sport en Recreatie met di verse voorstellen m.b.t. gezinsabonnementen zullen ko men. Het heeft voor- en nadelen en het effect is moei lijk te constateren. Ik ben ook bereid een nader onder zoek in te stellen naar de mogelijkheid van vakantie tarieven, alhoewel de problemen daarbij groter zijn dan bij het invoeren van gezinsabonnementen, omdat je daarmee de bezitters van 10-badenkaarten en abonnementen die worden al voor het seizoen begint aangeschaft enigszins zou kunnen benadelen. Maar goed, ik zeg de heer Pronk toe dat dit bestudeerd zal worden. Wij zullen hierop in de commissie nog terug komen. Hetzelfde geldt voor de weekkaarten voor ge zinnen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezeggingen van weth. Weide. Punten 13 en 14 (bijlagen nos. 25 en 24). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 15 (bijlage no. 19). De Voorzitter: Dit punt bestaat, zoals u hebt ge zien, uit twee gedeelten. In de eerste plaats betreft het een formele wijziging van de Verordening op de Bestuurscommissie voor de Schooladviesdienst. Ik zou dat punt eerst willen afhandelen alvorens wij tot be noeming van de leden van de bestuurscommissie over gaan. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Voordracht van de onderscheiden schoolbesturen: I. namens het Protestants Christelijk Onderwijs: a. 1. de heer S. Lutgendorff; 2. de heer J. Dijkema; b. 1. de heer S. Veenstra; 2. de heer H. van der Wal; c. 1. de heer W.H. de Boer; 2. de heer W.F. de Jonge; d. 1. de heer A. van der Meulen; 2. de heer A.J. Halma; II. namens het Rooms Katholiek Onderwijs: a. 1. de heer D.A. Roorda; 2. de heer ir. H.Y. Boersma; b. 1. de heer J.N. Ypma; 2. mevrouw A.G. Drontman-Rienks III. namens het Bijzonder Neutraal Onderwijs: a. 1. mevrouw M.A. Meijer-Wartena; 2. mevrouw G. Steutel-Nieuwland; Voordracht van burgemeester en wethouders: IV. vertegenwoordigers van het Openbaar Onderwijs: a. 1. mevrouw N. Sandijck-Stielstra; 2. de heer drs. R.W. Valk; b. 1. mevrouw T. Sijbrandij-Wieling; 2. de heer J.J. Sulter; c. 1. de heer T.K. Hogendijk; 2. de heer P.W. Pietersen;

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 10