2 Sub J. Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. Sub K en L. De moties worden voor kennisgeving aangenomen. Punten 3 t.e.in. 7 (bijlagen nos. 26, 14, 15, 16 en 22). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 8 (bijlage no. 23). De heer Buising: Mijn fractie is niet erg gelukkig met dit voorstel. Dat wil overigens niet zeggen dat wij ons tegen aanneming er van zuilen verzetten, want wij realiseren ons uiteraard dat er geen enkel formeel, steekhoudend argument is om het betreffende stuk grond niet aan deze adspirant-koper te verkopen. Het terrein heeft een bepaalde officieel vastgestelde be stemming. De kopei- is van plan om aan het terrein deze bestemming te geven. Niets let de raad dus dit voorstel aan te nemen. Maar toch, zoals ik al zei, is mijn fractie er niet erg gelukkig mee en dat komt om dat de vrees bestaat dat wat op dit terrein zal worden gebouwd niet in overeenstemming zal zijn met wat mijn fractie op dit punt als ideaal, of althans als zeer gewenst, voor ogen staat. Daarbij laten wij ons min of meer leiden door het advies van de wijkwerkgroep Aldlan; het was een advies met bijlagen. Die werkgroep is ingesteld als gevolg van een initiatief van een ver gadering van de presidia met enkele leden van het college op 17 maart 1972; die werkgroep werd bemand door leden van de functionele raden. Het advies dat de werkgroep aan het college heeft uitgebracht is na tuurlijk niet alleen zaligmakend, maar de bedoeling van de adspirant-koper met dit terrein is dat naar de mening van mijn fractie ook niet. De ervaring met de voorzieningen in wijken die wat ouder zijn leert ons immers dat bepaalde initiatiefnemers, daarbij gesteund door bepaalde subsidiefaciliteiten, over behoorlijke, soms zelfs mooie, accommodaties beschikken en dat andere initiatiefnemers, alleen al omdat zij niet derge lijke subsidiefaciliteiten als steuntje in de rug hebben, zich moeten behelpen met houten keten, kelders van flatgebouwen e.d., terwijl het belang van hun activitei ten voor de betreffende wijk op het gebied van de sociaal-culturele voorzieningen minstens even groot is. Het advies van deze werkgroep voor deze wijk had naar de mening van mijn fractie een aanzet kunnen zijn tot iets beters, tot iets functionelers, tot iets dat voor alle mensen in de wijk van betekenis had kunnen zijn. Maar dat zal wel niet meer kunnen, want, zoals ik al zei, formeel gesproken is er geen enkele reden om dit stuk terrein niet aan deze initiatiefnemer te verkopen. Of er zou alsnog tot een bepaalde vorm van samenwerking gekomen moeten kunnen worden. Al leen al uit een praktisch oogpunt, ook wat betreft het terrein, zou samenwerking, ook in dit stadium nog, naar de mening van mijn fractie zeer wel van belang kunnen zijn. Wat er n.l. na de verkoop van dit ge deelte van het terrein nog overblijft zal wat vorm en ligging betreft minder gemakkelijk te gebruiken zijn. Het hele terrein biedt echter ruimschoots gelegenheid om de door deze initiatiefnemer geplande accommoda tie groter te doen zijn. En wat belet nu, zo vraag ik mij af, alle belanghebbenden bij sociaal-culturele voor zieningen in het Aldlan om ook nu nog in gezamenlijk overleg te proberen het hele terrein te benutten ten behoeve van alle activiteiten die in het advies van de werkgroep worden aanbevolen? Daartoe dat weet ik is bereidheid nodig, bereidheid van de kant van de adspirant-koper om zijn plannen in breder verband te bezien, bereidheid van alle andere belanghebbenden, waaronder in de eerste plaats de wijkbewoners zelf maar ook de instanties die activiteiten zouden willen gaan ontplooien, om in actie te komen en niet auto matisch bij de pakken te gaan neer zitten nu dit deel van het terrein wordt verkocht. Wat die activiteiten betreft wil ik wel kort zijn, want het advies staat vol ideeën, maar ik denk hierbij b.v. aan voorzieningen voor bejaarden, voorzieningen op het gebied van de algemene gezondheidszorg, een bibliotheekvoorziening, om maar eens wat te noemen. Deze bereidheid zal snel moeten blijken, het overleg waar ik aan denk zal ook snel moeten beginnen. Daarbij zouden alle betrok ken groeperingen en instanties duidelijk op de hoogte moeten zijn van de hun eventueel ten dienste staande subsidiemogelijkheden. Er zal behalve over de samen werking m.b.t. de gezamenlijke bestemming van het terrein als logisch vervolg naar mijn mening ook over leg moeten komen over beleid, beheer en bestuur van het geheel, zodat er uiteindelijk toch, zoals het advies zegt, een waarlijk functionele accommodatie tot stand zal komen die voor alle bewoners van de wijk bestemd zal kunnen zijn. Concluderend zou ik u het volgende willen vragen. In de eerste plaats of u bereid bent om overleg op gang te brengen zoals ik dat zopas heb geprobeerd te omschrijven. Ten tweede of u bereid bent alle belang hebbenden, instanties en groeperingen op de hoogte te brengen van de hun eventueel ten dienste staande sub sidiemogelijkheden en of u bereid bent hen bij te staan wanneer zij proberen die subsidiemogelijkheden te be nutten. Tenslotte in deze eerste instantie nog dit. Als onverhoopt het overleg dat mijn fractie zo graag zou zien niet zou leiden tot de resultaten waar wij op hopen, hoe is het dan gesteld met de subsidiemogelijkheden waar de andere initiatiefnemers, de andere betrokke nen bij de voorzieningen in het Aldlèn dan alleen de adspirant-koper, gebruik van zouden kunnen maken om de voorzieningen die in het advies van die wijk werkgroep worden aanbevolen toch nog te realiseren? En wat denkt u als college daar zelf aan te doen Als laatste zou ik nog graag antwoord willen hebben op de vraag in hoeverre het juist is dat de bouwplannen van deze adspirant-koper zullen worden aangemeld als werkgelegenheidsobjectdat heb ik n.l. horen verlui den. De heer Heidinga: Verreweg het meeste wat mijn geacht mede-raadslid, de heer Buising, heeft aange voerd is naar mijn mening ver buiten de orde. Ik hoef dat natuurlijk niet te beoordelen, dat is de taak van de voorzitter. Het gaat hier om de verkoop van een stuk grond en daar meldt zich iemand voor. Wij bie den dat stuk grond aan. Meer is hier niet aan de orde. Als bepaalde groepen uit de maatschappij een beetje meer initiatief en een beetje meer doorzettings vermogen vertonen dan sommige andere groepen, dan hebben wij dat hier niet te beoordelen, dacht ik. Wil len wij daar nog over praten, wel, dan kunnen wij dat bij de begroting doen. Ik ben er beslist op tegen dat het hier op de manier zoals de heer Buising het heeft gesteld bij de verkoop van een stuk grond wordt behandeld. Iedere burger, iedere instelling, iedere ver eniging had hetzelfde kunnen doen als deze koper. (De heer Ten Brug (weth.): Maar wij hoeven niet te verkopen.) De hear Singelsma: Ik hoech net folie wurden ta to foegjen oan dy fan de hear Buising. Ik bin it fol- slein mei him iens en ik bin it der ek mei iens dat it stik groun en it gebou dat dér op komme sil biskikber komme moat foar alle minsken fan dy wyk. Ik wol graech in foarstel fan syn fraksje stypje. Ik hoopje dat hja mei in inisiatyf komme. De Voorzitter: Voordat ik een van de wethouders het woord geef wil ik toch wel even opmerken dat ik aarzel of de problematiek die de heer Buising aan snijdt wel aan de orde is. Hij heeft, als ik hem goed heb beluisterd, zelf de zaak al min of meer ontkop peld en gezegd dat dit probleem als zodanig formeel los staat van het voorstel dat nu aan de orde is. Hij heeft gesteld dat de verkoop van de grond aan de orde is, maar dat daarmee meer samenhangt i.v.m. bepaalde voorzieningen; hij vraagt daarbij wat het college daaraan kan doen. Nu, via deze verkoop, door een raadslid het punt van de voorzieningen aan de orde wordt gesteld, twijfel ik toch wel of dat pro bleem aan de orde is; het is een grensgeval. (De heer Buising: Ik heb ook al gezegd dat de verkoop van het terrein als zodanig niet het punt is.) Ik zou dan toch wel graag willen dat lijkt mjj ook volkomen juist want dit is duidelijk een grensgeval dat dc .JTA 3 verkoop van dit stuk grond afgehandeld wordt zonder dat wordt ingegaan op de problematiek die de heer Buising aangesneden heeft en die er niet direct ver band mee houdt. Ik zou daarna de raad willen vragen of hij van mening is dat er een zo nauwe verweven heid bestaat dat de vragen van de heer Buising op dit moment behandeld moeten worden of dat dat bij de begroting moet gebeuren. Wij zullen so wie so een antwoord moeten geven öf nu öf bij de behandeling van de begroting. (De heer Buising: Ik ben het niet helemaal met u eens, maar ik ben de voorzitter niet.) Ik wil nu eerst de verkoop aan de orde stellen, want daar heeft niemand, ook de heer Buising niet, bezwaar tegen gemaakt. Heeft dat uw instemming? Ja? Dan is dat aldus besloten. Ik zou dan nu aan de raad willen vragen dat moet maar bij meerderheid van stemmen worden uit gemaakt of hij meent dat er een zo nauw verband bestaat dat er vanavond al informatie moet worden gegeven. De heer Ten Brug (weth.): Als gesteld wordt dat wij eerst verkopen, dan is alles wat wij daarna doen in ieder geval buiten de orde. Ik begrijp eerlijk ge zegd de volgorde niet. De Voorzitter: Ik heb er geen bezwaar tegen dat het niet in discussie komt. (De heer Ten Brug (weth.): Als wij tot verkoop hebben besloten dan is punt 8 afgehandeld en valt er niets meer te praten.) Ik vraag aan de raad of de informatie die de heer Buising vraagt over medewerking van het college e.d. vandaag of bij de begrotingsbehandeling moet worden gegeven. Ik ben van mening dat wij die informatie moeten geven. Elk raadslid heeft het recht die informatie te vragen. Het gaat er alleen om op welk tijdstip die gegeven moet worden. Ik wil eerst het punt van orde afhan delen. In het Reglement van orde staat dat dc raad bij grensgevallen een beslissing neemt. Ik vraag dus of dit punt vanavond al dan niet in discussie moet komen. (De heer Buising: Als ik u even mag inter rumperen, het kan er natuurlijk in zoverre wel mee te maken hebben en in dat verband is het dan ook vanavond van belang dat door de verkoop van dit stuk grond er een stuk grond overblijft waarvan de verkoopbaarheid misschien maar dat moeten wij dan afwachten moeilijker zal worden omdat het voor de andere belanghebbenden minder geschikt zal zijn. In zoverre is er wel degelijk ook een formele re latie tussen hetgeen ik gezegd heb en het raadsvoor stel.) De raad heeft net al de beslissing genomen dat de grond verkocht is. Ik heb dat gevraagd en daar was memand tegen. (De hear Singelsma: Né, dat is net sa.) Sorry, het is wel zo. (De heer Ten Brug (weth.): Nee, nu gaan wij een spelletje spelen.) (De heer Heidinga: Nee.) (De heer Ten Brug (weth.): Jawel.) Laten wij niet door elkaar gaan praten. Ik speel in ieder geval geen spelletje. Ik heb duidelijk gevraagd of iemand tegen de verkoop was, want de heer Buising heeft zelf gezegd dat de verkoop als zo danig los staat van de andere problemen. Er is een bestemmingsplan en wij moeten grond verkopen; er wordt nu een stuk grond gevraagd. Ik geloof dat je dat inderdaad op zijn eigen merites moet bekijken. De heer Buising heeft een aantal vragen gesteld en ik heb daarop duidelijk gezegd: Laten wij het ontkoppe len, eerst besluiten over het raadsvoorstel en daarna een beslissing nemen over het punt of de raad de sa menhang zo nauw vindt dat vanavond verschillende informaties moeten worden gegeven. Ik heb toen ge vraagd of er iemand tegen de verkoop was. En er was niemand tegen. (De heer Ten Brug (weth.): Ja, maar toen heb ik gezegd dat, als u het zo stelt, er daarna niet meer gepraat kan worden, want dan is punt 8 voorbij. M.a.w., dat houdt in dat dit niet kan. Wij kunnen zo niet besluiten. Wij moeten eerst weten of er over gepraat zal kunnen worden, want wij kun nen dit niet ontkoppelen en eerst verkopen; dat kan niet. Dat is ook de reden waarom ik die opmerking heb gemaakt.) (De heer Heidinga: Die kwam veel te laat; toen had de burgemeester al verkocht.) (De hear Singelsma: Né, de boargemaster hat dat net mei in hammerslach bikrêftige; gjin sprake fan.) (De heer Heidinga: Dat zal de band dan wel uitmaken. De grond is duidelijk verkocht.) Ik wil niet dat iemand mij later verwijten kan maken; dan stemt u maar, als u het niet begrepen hebt. Ik vind het jam mer, want ik heb het duidelijk gesteld. Ik vraag nog eens duidelijk of u het al dan niet wilt ontkoppelen. (De heer Uuising: Als u door het te ontkoppelen zou bereiken dat er over mijn vragen niet meer gediscus sieerd wordt en er geen antwoorden op komen van een van de wethouders dan voel ik daar niets voor, helemaal niets. Maar nogmaals, ik ben niet voorzitter van deze raad.) Is dit nu zo moeilijk! De heer Buising heeft diverse vragen gesteld; hij heeft o.a. gevraagd of wij bepaalde dingen wilden bevorderen. Hij liet zelf ik herhaal het al uit dat de kwestie van de for mele verkoop los staat van de problemen die hij sig naleerde; ik weet niet exact welke woorden hij ge bruikt heeft. (De heer Buising: Ik wil het wel even voor u herhalen.) Nee, ik heb het goed begrepen. U hebt in uw uiteenzetting die ontkoppeling al min of meer naar voren gebracht. U hebt allerlei vragen ge steld over het samenspel dat er moet komen, de be vordering van het samenspel en de medewerking van b. en w. bij de subsidiëring. Ik heb u dat heel duidelijk horen zeggen. Het is volkomen terecht dat raadsleden dergelijke informaties aan het college vragen. Het is alleen de vraag of het al dan niet buiten de orde is ter gelegenheid van deze verkoop die wij naar mijn mening toch echt op zijn eigen merites behoren te bekijken. Ik geloof dat ik dit terecht stel, ik neem echter geen standpunt in. De raad kan nu uitmaken of er een zo nauwe correlatie bestaat het punt van de verkoop is aan de orde dat de raad van mening is dat van avond over de vragen van de heer Buising gediscus sieerd moet worden. Toen ik dit punt aan de raad voor gelegd heb, heb ik inderdaad eerst de verkoop aan de orde gesteld en gevraagd of daar iemand tegen was. Niemand heeft daarop iets gezegd. Die grond is dus verkocht. De raad moet nu een beslissing nemen over de kwestie van de informatie en moet zelf maar uit maken of een verdere discussie wel of niet zinvol is. Ik vraag nu aan de raad of hij de correlatie zo nauw vindt dat de informatie die de heer Buising heeft ge vraagd vanavond al gegeven moet worden. Ik heb duidelijk gezegd dat dit naar mijn mening een grensgeval is; ik voel er weinig voor te zeggen dat het buiten de orde is en dat dit maar bij de be grotingsbehandeling afgehandeld moet worden. In het Reglement van orde staat dat in dubieuze gevallen de raad zelf uitmaakt of iets al dan niet buiten de orde is. (De heer Ten Brug (weth.)Dat kan de raad al leen maar doen zolang het punt nog aan de orde is. Wij kunnen dus niet hebben besloten tot de verkoop van die grond.) (De heer Buising: Over die correla tie gesproken, die is naar de mening van mijn fractie natuurlijk duidelijk aanwezig, anders was ik er niet eens over begonnen.) De heer J. de Jong: Mag ik misschien ook wat zeggen? (De Voorzitter: Ik meen dat wij eerst het punt van orde af moeten handelen.) Het heeft daar iets mee te maken. Ik ben van mening dat dit niet een op zichzelf staand geval is. Wat de heer Buising nu zegt is terecht. Als de mogelijkheden die hij noemt er in zitten dan zou dit toe te juichen zijn. Voor an dere delen van de stad, o.a. Aldlan-oost, speelt dit ook. Daarom zou ik graag zien dat dit op een ander moment werd behandeld, als principe-punt voor de hele stad. (De heer Buising: Ik zou hier wel op wil len reageren, maar dan blijven wij bezig.) De Voorzitter: Wij moeten hier uit. Het is duide lijk dat de grond is verkocht; niemand heeft dat ont kend. U hebt er zelf toe besloten die grond te ver kopen. Ik laat nu aan u over of u dat andere al dan niet aan de orde vindt; dat is niet mijn zaak maar de uwe. Wie meent dat daar nu nog over gediscussieerd kan worden steekt de vinger op. (De hear Singelsma: Ik protestearje der tsjin dat dy groun forkocht is. Dy groun is net forkocht. Dat giet sa mar even yn ien siken troch. De wethalder ynterrumpearret en ik sit hjir klear om hwat to sizzen, mar dan is it al forkocht. Jo hawwe net mei in hammerslach dy for- keap bikrêftige. Ik protestearje der tsjin dat jo sizze dat de groun al forkocht is. It hat ek gjin inkele sin

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 9