De heren J. de Beer en J. de Jong zijn inmiddels ter
vergadering gekomen.
Punten 12, 13 en 14 (bijlagen nos. 38, 39 en 40).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van b. en w.
Punt 15 (bijlage no. 44).
De heer Meijerliof: Precies 4 jaar geleden is in
deze raad, na een uitvoerige discussie, het besluit ge
nomen een krediet van f 7.315.000,beschikbaar te
stellen voor de bouw van een brandweerkazerne aan
de Aldlansdyk. Naar aanleiding van de discussie zijn
door het toen zittende college toezeggingen gedaan om
de Commissie Openbare Werken te betrekken in de
uitwerking van de plannen. Het extra krediet, ter groot
te van f 1.372.200,dat nu gevraagd wordt, hetgeen
een stijging van bijna 19% betekent ten opzichte van
de investeringskosten op het prijspeil van 1971, doet
vermoeden dat in de plannen van 1971 wijzigingen zijn
aangebracht die een kostendrukkend effect hebben ge
had. In het voorstel van februari 1971 werd voor het
eerste jaar gerekend op een kapitaallast van
f 857.000,Ten gevolge van de economische situatie
die een aantal injecties nodig heeft is de gemeente
Leeuwarden in de gelegenheid de bouw van de brand
weerkazerne ter hand te nemen. Door subsidies in het
kader van de aanvullende werkgelegenheid worden de
kapitaallasten die ten laste van de gemeente blijven ge
raamd op f 335.000,Vergeleken met de f 857.000,
in 1971 zouden wij in een hoera-stemming moeten ver
keren. Daar het college in het ontwerp-beleidsplan is
uitgegaan van een kapitaallast van f 100.000,voor
1975 is de beslissing die u vanavond van de raad vraagt
een beslissing die vooruit loopt op de definitieve vast
stelling van de begroting 1975. Mijn fractie ziet echter
voldoende redenen om deze zaak vanavond toch te be
handelen. Het probleem dat steeds bij dergelijke voor
stellen naar voren komt is de volgorde waarmee pro
jecten ter hand kunnen worden genomen, een volgorde
waarin de gemeenteraad geen enkele inspraak heeft.
Daarom wil ik graag van u vernemen wie de hogere
prioriteit heeft toegekend waarover in de tweede alinea
van de raadsbrief wordt gesproken.
Er staan in de raadsbrief nog een aantal vage din
gen, m.n. waar het gaat om die kosten die als subsidia
bel zijn aan te merken. Heeft u op dit moment enig
zicht op de ruimte die hier in zit en wat daarvan de
financiële consequenties kunnen zijn m.b.t. de jaarlijkse
kapitaallasten? Verder schrijft u in de raadsbrief dat
het subsidie 95% bedraagt van de werkelijke kosten.
Uit de ter inzage gelegde stukken blijkt echter dat er
sprake is van maximaal 95%, terwijl in de berekenin
gen op een bepaald onderdeel met 85% wordt ge
werkt. Kortom, heeft u op dit moment meer zicht op
de te ontvangen subsidies?
Voor een deel van de eigen kapitaallasten ad
f 235.000,waarvoor nog dekking moet worden ge
vonden schijnt een toegezegde extra uitkering uit het
gemeentefonds een oplossing te bieden, een uitkering
die verband houdt met de maatregelen ter bestrijding
van de werkloosheid. Wij hebben vrij recent kunnen
vernemen dat een bedrag van f 170.000.000,— ter be
schikking is gesteld van de lagere overheden, waarvan
f 100 000.000,voor de gemeenten. Is op dit moment
bekend op welke wijze de gemeente Leeuwarden hier
van profiteert en hoe is, wil het effect echt doorwerken,
de uitkering voor de toekomst geregeld
De jaarlijkse kostentoename beperkt zich tot de ka
pitaallasten van de nieuwbouw. Nieuwbouw zal echter
ook hogere exploitatielasten met zich mee brengen, ge
let op de ruimere opzet dan de huidige accommodatie.
Wat is de hoogte van deze toename en op welke wijze
zal hiervoor dekking worden gezocht? De ruimte die
vrij komt zal vermoedelijk geheel of gedeeltelijk wor
den toegevoegd aan de politie. Voor de politie zal dit
ook een kostenstijging betekenen. In welke orde van
grootte ligt die en hoe dekken wij deze lastentoename
Deze laatste punten spelen m.i. ook een rol, hoewel u
zich beperkt tot de kapitaallasten van de nieuwbouw.
Een laatste opmerking. Welke zekerheid heeft u over
de tweede fase? Ontstaat er een werkbaar geheel als
alleen de eerste fase gerealiseerd wordt?
De heer J. de Jong: Het heeft ons buitengewoon
verblijd dat in het kader van de A.C.W.-werken de
nieuwbouw van de brandweerkazerne thans is toege
wezen, althans voor een deel. In het verleden heb ik
nogal wat kritiek gehad op de opzet van dit plan t.a.v.
het bouwvolume en t.a.v. de gemiddelde prijs van het
bouwvolume. Ik moet u zeggen dat mijn fractie en ik
het buitengewoon op prijs stellen dat er met de punten
die destijds genoemd zijn rekening is gehouden, dat er
een nieuw berekeningsschema is gekomen van de op
zet en dat er bezuinigingen zijn gepleegd t.a.v. de
bouw.
Het punt waar ik toch wel enige aandacht op wil
vestigen is dat de mogelijkheid is gegeven om in 2
fasen te bouwen. Op de eerste fase wordt de aanbeste
ding zodanig gedaan dat de mogelijkheid er in zit dat
een tweede fase misschien binnen het bereik of tijdens
de bouw van de eerste fase nog wordt gegund. Ik
heb er bezwaar tegen dat wij het eerste deel aanbeste
den zonder het tweede deel daarbij te betrekken en wel
om de volgende reden. Ik dacht dat het een logische
gang van zaken was dat, wanneer je een vijftal aan
nemers uitnodigt op het werk in te schrijven en daar
komt dan één uit, je hiervoor een concurrerende prijs
krijgt. Wanneer het tweede deel er onverwacht bij
komt zodat het geheel gecompleteerd wordt, dan heb
je, ik zou haast zeggen, een gentleman's agreement
om dat tweede deel ook te gunnen aan de aannemer
die het werk van de eerste fase uitvoert. Dan ben je
de prijsstelling kwijt. Ik zou ik heb dat ook in de
commissie naar voren gebracht willen adviseren om
het werk in zijn geheel aan te besteden en wel in 2
delen. Deel 1 betreft dan datgene waarvoor de gunning
is verleend en deel 2 betreft een alternatief waarbij wij
de mogelijkheid hebben om, wanneer in de naaste toe
komst hopelijk tijdens de bouw van het werk
het tweede deel wordt gegund, op basis van indexering
en op de prijsopname daarvan te kunnen bijberekenen.
Ik dacht dar wij daar goed geld bij sponnen.
Dan nog iets t.a.v. de kapitaallasten. De wijze waar
op u in de extra uitkering de dekking zoekt vind ik
eigenlijk een op voorhand opsouperen van mogelijk
heden. Ik zou u willen vragen of u in het dekkingsplan
niet een andere mogelijkheid kunt vinden om deze
extra kapitaallasten te dekken. Ik vind het een onge
zonde zaak om de koek op te eten voordat ze gebak
ken is.
De heer De Greef: Ik zou mij voor een deel willen
aansluiten bij de opmerkingen van de heer Meijerhof.
Ook ik zou graag willen weten hoe groot de toegezeg
de extra bijdrage uit het gemeentefonds ter bestrijding
van de werkloosheid is en ten behoeve van welke doel
einden dit kan worden aangewend. Kan dit alleen ten
behoeve van de bouw van de brandweerkazerne worden
aangewend of b.v. ook ten behoeve van het kinderdag
verblijf? Mijn tweede vraag is: Kan deze extra bijdrage
ook in de toekomst worden toegepast als dekking voor
de tweede fase in 1976
Dan heb ik nog een vraag m.b.t. de 1%-regeling.
Bij het doornemen van de bouwplannen heb ik nergens
de toepassing van deze regeling kunnen vinden. Ik
zou u dan ook willen vragen of u zonder meer afziet
van de toepassing van deze regeling omdat zij niet
subsidiabel is. Gezien het pakket maatregelen dat is
voorgesteld en dat genomen is om de werkgelegenheid
te stimuleren in deze economische impasse, zou ik in
dit verband erg sterk willen pleiten voor een toch al
zwakke economische categorie in onze samenleving,
n.l. de beeldende kunstenaars. Ik zou graag willen zien
dat u ook deze categorie in uw beleid meeneemt. Gis
teravond hebben wij de boeren gehad, ik dacht dat beel
dende kunstenaars ook mensen zijn die ons landschap
beïnvloeden.
De Voorzitter: U hebt zoveel vragen op ons afge
vuurd dat een aantal leden van het college zullen
trachten u zo goed mogelijk te beantwoorden. Weth.
Eijgelaar begint natuurlijk, want het is zijn portefeuille.
U vooral de heer Meijerhof hebt ook een aantal
financiële aspecten in de arena geworpen. Daar zal
weth. Ten Brug op reageren. Op het laatste punt dat
de heer De Greef aansneed zal weth. Weide reageren.
Ik geef dan eerst het woord aan weth. Eijgelaar.
De heer Eijgelaar (weth.): Dat is nou een stukje
collegialiteit van het college!
De heer Meijerhof heeft er op gewezen dat de stij
ging t.o.v. de kredietraming in 4 jaar slechts 19% is.
Hij heeft gezegd dat dit waarschijnlijk is ontstaan door
een beperking van de opzet, althans door een drukken
van de kosten. Dat is ook inderdaad zo, omdat de op
zet toch wel iets beperkter is. De werkplaats is eigen
lijk gehalveerd, de hobbyruimte zoals die oorspronke
lijk was geprojecteerd is vervallen en moet nu gereali
seerd worden in de verkleinde ruimte, de garage is
iets kleiner geworden n.l. van 14 naar 13 plaatsen, de
indeling is iets gewijzigd, iets beperkter en wat een
voudiger van opzet, en ook de wasplaats voor brand
slangen en de instructieruimte die in de tweede fase
aan de orde komen zijn iets beperkter. Meer dan oor
spronkelijk in het plan was opgenomen is er gebruik
gemaakt van wat goedkopere materialen, niet van
mindere kwaliteit, maar minder luxe. Met name de op-
gavo van de kosten van de garagedeuren dat was
een grote post op de vorige begroting bleek aan
zienlijk te hoog. Openbare Werken heeft alles in nauw
overleg met de Dienst voor Reiniging en Brandweer
nog eens bekeken. Men is ook elders in den lande nog
eens wezen kijken hoe het misschien nog voordeliger
kon en dit heeft geresulteerd in de begroting die thans
wordt voorgelegd.
Wat betreft het financiële gedeelte, u hebt al gezegd,
mijnheer de voorzitter, dat de heer Ten Brug hier na
der op in zal gaan. Ik dacht dat ik de heer Meijerhof
hiermee wel heb beantwoord.
De heer De Jong heeft ook in de Commissie voor
Reiniging en Brandweer gevraagd of het mogelijk is
om er één aanbesteding van te maken die in 2 fasen
kan worden uitgevoerd. Ik heb dat doorgegeven en
getracht zal worden om met de Dienst A.C.W. tot een
oplossing te komen. Of het lukt is niet bekend. Als
het lukt en het zou op de manier die de heer De Jong
noemt kunnen en het zou voordeliger uitvallen, dan
zal daar natuurlijk gebruik van gemaakt worden.
De heer Ten Brug (weth.): De lasten van de eerste
fase zijn aanmerkelijk hoger dan wij bij het beleidsplan
hebben geraamder is een verschil van f 235.000,
Dit gaf natuurlijk direct een scheef beeld voor ons
beleidsplan, want wij hadden op f 100.000,gerekend,
terwijl het nu f 335.000,wordt. Nu is door het rijk
aan de gemeenten een algemene uitkering gegeven, be
rekend naar f 5,per inwoner, met de bedoeling om
dit soort A.C.W.-werken los te krijgen. Het rijk geeft
een stimulering en geeft vrij veel subsidie net als
in dit geval maar de gemeente moet dan ook nog
een aandeel leveren. De politiek van het rijk zou niet
slagen als de gemeenten niet in staat zouden zijn hun
aandeel te leveren. Niet alleen de gemeente Leeuwar
den, maar ook veel andere gemeenten balanceren op
de grens van de artikel 12-situatie en daarom is aan
de gemeenten de uitkering van f 5,per inwoner ge
geven. Dit geldt niet alleen voor dit object maar in
zijn algemeenheid, zodat de werken die men via de
A.C.W. aan wil pakken uitgevoerd kunnen worden. Dat
werkt door, maar dat moet ook wel want het geeft
jaarlijkse lasten. Als je deze post wilt dekken dan heb
je die f 5,niet alleen voor 1975 en 1976 nodig, maar
gedurende de hele afschrijvingstermijn. Ik wil er dan
ook op wijzen dit in antwoord op de vraag van de
heer De Greef dat deze f 5,voor de tweede fase
niet geldt. Dan zullen wij weer ruimte moeten vinden
of misschien springt het rijk de gemeente hiertoe wel
weer bij als wij dan in een zelfde situatie zitten. Deze
f 5,per inwoner het zal u straks ook blijken wan
neer wij het gewijzigde beleidsplan aanbieden had
den wij hard nodig i.v.m. dit soort „tegenvallers" en
ook i.v.m. stijgingen van andere uitgaven. Deze f 5,
is echter duidelijk bedoeld in zijn algemeenheid ten
einde de gemeente in staat te stellen dit soort werken
in uitvoering te brengen. Zoals u weet hebben wij in
het beleidsplan een groot aantal kapitaalwerken ge
noemd, maar allemaal in de sfeer van: Wij kunnen het
zelf niet, wij kunnen het alleen wanneer het in de
A.C.W.-sfeer valt. Het is dus eigenlijk een bijdrage uit
de algemene pot waar wij dit nu weer van kunnen be
talen. Zo gezien zou je kunnen zeggen: Dat geeft in
de begroting enige ruimte. Het is echter duidelijk dat
z?3
er niet een rechtstreeks verband is te leggen tussen de
f 5,en het kinderdagverblijf. Wij moeten straks bij
het gewijzigde beleidsplan beoordelen hoe de totale si
tuatie van de gemeente t.o.v. deze nieuwe inkomsten
er zijn ook duidelijk nieuwe uitgaven ligt. Het is
duidelijk dat de extra uitkering niet geldt voor de
tweede fase; dan zullen wij opnieuw ruimte moeten
vinden.
De heer Meijerhof heeft gevraagd: Hoe zit het met
de hogere exploitatielasten voor dit nieuwe gebouw
Wij hebben er in het gewijzigde beleidsplan rekening
mee gehouden dat wij ook iets meer moeten ramen
voor een duurdere exploitatie van deze brandweerka
zerne dan tot nu toe.
De heer Meijerhof heeft er ook nog op gewezen dat
wij de gebouwen bij het politiebureau verlaten en dat
die opnieuw zullen moeten worden ingericht. Wij heb
ben de hoop dat wij de kosten daarvan via de rijks
vergoeding voor de materiële kosten politie kunnen
dekken, zodat wij daar geen extra lasten voor krijgen.
Zo is op het moment het beeld.
De heer Weide (weth.)Ik zou aan het adres van
de heer De Greef willen zeggen dat wij een moedige
poging doen om de 1%-regeling op alle openbare ge
bouwen die in beheer van de gemeente zijn toe te
passen. De heer De Greef moet er wel rekening mee
houden dat wij afhankelijk zijn van een A.C.W.-sub-
sidie en dat de A.C.W. deze 1% -regeling niet altijd
meeneemt. Wij zijn wel van plan dit gebeurt ook
met andere gebouwen in onze stad de 1% -regeling
bij de eindrekening mee te nemen, omdat wij dan exact
de hoogte van dit bedrag kunnen bepalen. Wanneer
deze 1% niet toereikend zou zijn voor het maken van
bepaalde kunstwerken dan kan dit bedrag alsnog wor
den aangevuld met een bijdrage uit het fonds voor
stadsverfraaiing. Kortom, de 1% -regeling heeft ook
m.b.t. de brandweerkazerne de nodige aandacht.
De Voorzitter: Mag ik nog even iets opmerken?
De heer Meijerhof heeft ook nog een vraag gesteld over
de prioriteit waarover in de tweede alinea van de raads
brief gesproken wordt. Er staat: „waarbij aan de bouw
van de brandweerkazerne een hogere prioriteit is toe
gekend dan aan het onderkomen voor de reinigings
dienst". Ik moet eerlijk zeggen, die zin had beter niet
in de raadsbrief opgenomen kunnen worden, want het
lijkt net of die prioriteit nu pas is bepaald. Dat is hele
maal niet het geval, want jaren geleden hebben wij
m.b.t. de totale verbetering van de Dienst voor Reini
ging en Brandweer al besloten dat de nieuwe huisves
ting voor de brandweer een hogere prioriteit zal moe
ten hebben dan de nieuwe huisvesting voor de reini
ging. Ook de huisvesting voor de reiniging staat nog
steeds op de lijst, maar die heeft een aanzienlijk lagere
prioriteit. Voor de goede orde is dit nog eens in de
raadsbrief genoemd, maar het is geen nieuw fenomeen.
De heer J. de Jong: Ik hoor van weth. Eijgelaar
dat er nog overleg zal worden gepleegd met de Dienst
A.C.W. om tot een oplossing te komen t.a.v. de aanbe
steding. Ik verwonder mij daarover. Ik dacht dat het
zo was dat de gemeente een eigen beleid voert. Zij
meldt een aantal werken aan om mogelijk voor subsi
die in A.C.W.-verband in aanmerking te komen. Wan
neer er dan een bepaald werk uitgewipt wordt op
zichzelf ook een eigenaardige zaak, maar daar wil ik
nu buiten blijven dan ben ik toch van mening dat
de gemeente een eigen beleid heeft en dat zij t.a.v. een
aanbesteding geheel de vrijheid behoudt om dat eigen
beleid naar buiten uit te dragen m.b.t. dat deel dat
door de A.C.W. wordt gedekt, dit om voor een toekom
stige mogelijkheid een vinger in de eigen pap te heb
ben. Als ik goed luister naar hetgeen de wethouder
zegt, dan hebben wij helemaal niets te vertellen, dan
hebben wij deze zaak voorgedragen en dan worden wij
verder wel gestuurd en geleid. Ik vraag mij de laatste
tijd wel eens vaker af: Wat voor zin heeft het eigenlijk
dat wij er nog over praten?
Van de wethouder van financiën heb ik geen ant
woord gekregen op mijn vraag of het wel nodig is om
op voorhand datgene op te souperen wat er extra wordt
gegeven. Ik vind dit een vreemde zaak. Ik ben van
mening dat, wanneer je een toezegging hebt voor een