beslissen en zeggen ja of nee. En dat heeft mij dus
eigenlijk al te lang geduurd.
Voor het overige ben ik het helemaal met de heer
Scliaafsma eens, het is allemaal erg betrekkelijk. Deze
dingen hoeven het landschap niet te ontsieren. Het
hoeft ook niet zo te zijn als de heer Singelsma zegt
dat het blikken gevallen zijn die schitteren in de zon;
er kunnen echt wel voorwaarden aan worden verbon
den dat dat niet het geval is. Ik zou ook zeker aan
raden voorwaarden te stellen. Wij hebben er geen be
zwaar tegen dat deze vergunning wordt verleend.
De heer Bouma: Ik wilde nog even terugkomen op
het tijdstip van het zenden van de stukken aan de
raadsleden. Ik ben het met de heer Heidinga eens dat
deze zaak al een jaar gesloerd heeft. U hebt kunnen
horen dat er tegengestelde meningen zijn. Ik doe dan
ook een dringend beroep op u om dit agendapunt terug
te nemen en er over drie weken mee terug te komen.
Ik kan mij niet voorstellen dat, als iets al een jaar lang
in behandeling is, het plotseling op een vrijdag de
raadsleden moet bereiken en dat die dan op maandag,
zonder fractie-overleg, een beslissing moeten nemen.
Ik vind dit een manier van handelen waarbij ik er
ernstig aan twijfel of men de raad wel serieus neemt.
Ais men de raad serieus neemt dan moet men die de
gelegenheid geven tot goed doornemen van de stuk
ken en tot goed fractieberaad; daarna kan pas een
beslissing worden genomen. Ik weiger te geloven dat
iets dat al een jaar heeft rondgehangen zo urgent is
dat plotseling van vrijdag op maandag een beslissing
moet worden genomen. Als u de raad serieus neemt
dan neemt u dit punt terug.
De hear Jansma: Ik hie net hwat sizze wollen, mar
nou't de hear Bouma mei it foarstel komt om dit punt
trije wiken üt to stellen wol ik dochs graech even myn
miening jaen. Dizze boer kin net langer wachtsje;
1 maert moat hy eins oan it bouwen, hwant 1 maeije
moat it earste gers der yn. As wy noch trije wiken
wachtsje dan krijt dizze man greate swierrichheden.
Ik fyn ek dat dit stik hwat al to let kommen is.
Ik haw my dochs noch hwat yn de problematyk for-
djippe, dat wol sizze dat ik by de hege tuorren dy't
wy yn Fryslan hawwe lans riden bin sneontomiddei.
Ik fyn net dat se it lanskip üntsiere, op inkele blikken
dingen nei. Mar it is hielendal net de bidoeling dat
de hear Van der Weij der in blikken gefal delset; dit
wurdt in donkerkleurige betonnen silo en neffens my
sil dat it lanskip net üntsiere. (De hear Singelsma:
Hoefolle hawwe jo sjoen?) Ik haw fjouwer sjoen, ien
yn Skarsterbrêge en trije yn Achlum. Fierder haw ik
se wol sjoen yn de Flevopolder, mar dat binne hiel
oare dingen.
De Voorzitter: De hear Singelsma giet noch ris op
reis en dan sjocht hy se ek.
Ik zou een enkel woord willen zeggen over het late
zenden van de stukken. Ik wil beginnen met namens
het college verontschuldigingen aan te bieden voor
het feit dat u deze drie stukken zo laat hebt gekregen.
Ik kan u de verzekering geven dat u weet dat;
het is trouwens voorgeschreven in het Reglement van
orde wij er steeds naar streven de stukken op tijd
naar u toe te sturen. In het algemeen slagen wij daar
ook in. In die gevallen waarin het beslist niet kan en
er toch een dringende noodzaak is een voorstel in de
eerstvolgende raad aan de orde te stellen, dienen wij
er alles aan te doen te zorgen dat u de stukken op
een zodanig tijdstip krijgt dat u ze nog in de fractie
kunt bespreken. Als dat niet kan is het inderdaad een
ernstige handicap. Ik zeg u graag toe dat wij, al zijn
het spoedstukken, er in de toekomst alles aan zullen
doen er voor te zorgen dat u de stukken in ieder geval
hebt op een zodanig moment dat u ze nog in de frac
tie kunt bespreken.
De heer Rijpma (weth.): Het is inderdaad jammer
dat dit stuk te laat bij de raad gekomen is. De oor
zaak daarvan is dat wij gedurende een jaar lang over
leg gepleegd hebben met allerlei instanties; de agrari
sche commissie is ingeschakeld en wij hebben het ad
vies gevraagd van het Consulentschap voor boerde-
rijenbouw om na te gaan of de ontwikkeling van silo's
zover gevorderd was dat je mag aannemen dat dit een
voorziening is die op dit moment zover gerijpt is dat
je van een normale voorziening op het boerenbedrijf
mag spreken. Wij hebben deze zaak aanhangig ge
maakt bij de provincie, omdat de voorschriften van
ons bestemmingsplan het niet zonder meer mogelijk
maken dit toe te staan. De provincie heeft enkele ma
len toegezegd dat zij via een kleine studiegroep hierop
zou reageren. Die reactie is tot op dit moment niet
binnen. De provincie heeft dit onderwerp voor zich
uit geschoven. Dat wij het op dit moment op de agen
da hebben komt omdat ons enkele dagen geleden de
mededeling bereikt heeft dat niet voor april een ver
gadering is te verwachten waarin deze problematiek
in het algemeen besproken zal worden; men hoopt
dan met een algemeen advies te komen. Dat betekent
dat een burger van onze gemeente die al in het begin
van het vorige jaar een voorziening heeft gevraagd
opnieuw een jaar moet wachten op een beslissing.
Wanneer wij dit voorstel drie weken aanhouden dan
is er op geen enkele wijze meer te bereiken dat er nog
dit jaar op een zodanig tijdstip een beslissing wordt
genomen dat betrokkene zijn voornemen, bij een voor
hem gunstige beslissing, kan uitvoeren. Die beslissing
komt dan te laat. Wij menen dat deze man er recht
op heeft op zo kort mogelijke termijn te weten of hij
de silo wel of niet mag bouwen. Wanneer de raad
weigert met dit voorstel mee te gaan dan kunnen wij
betrokkene morgen meedelen dat hij niet op medewer
king van de raad van Leeuwarden hoeft te rekenen.
Wanneer u met ons voorstel meegaat dan betekent dat
dat ons verzoek om medewerking van gedeputeerde
staten morgen formeel bij hen op tafel ligt en dat zij
er niet onder uit kunnen om een beslissing te nemen
zoals de raad die op dit moment de juiste acht. Gede
puteerde staten kunnen opnieuw weigeren, maar de
raad zal op dit moment aan gedeputeerde staten kun
nen meedelen: Wij zijn van mening dat het een nor
male voorziening is op het boerenbedrijf en dat wij
in een provincie als Friesland, waar geen gasputten
zijn die miljarden m3 gas produceren, maar waar een
boerenstand is die per jaar meer dan 1 miljard
kg. melk produceert en die daarmee een economisch
leven in Friesland mede mogelijk heeft] gemaakt ik
geloof dat dit een van de belangrijkste bestaansbron-
nen is van Friesland een normale voorziening als
deze als Leeuwarder raad niet aan het agrarisch be
drijfsleven kunnen weigeren. Ik hoop dan ook dat de
raad ons voorstel zal willen volgen.
De hear Singelsma: Ik bin it fansels folslein net
iens mei de hear Heidinga dy't seit dat dit in ge-
meentlike saek is. De Fryske oerheit is de hoeder fan
it Fryske lanskip yn syn algehielheit. Dy bikroadet
him ek om de marren en al sokke dingen mear. It
heart ek ta it romtlike byld fan Fryslan oft der al as
net fan dy toersilo's komme. Der binne nou tüzen liz-
boksstallen en it leit foar de han dat it tal foersilo's
tanimme sil. It giet my der net om oft dy silo der al
as net komt, it giet my om de gelikense rjochtsbi-
dieling. It komt nou aensens sa dat der foar dit iene
gefal in ütsündering makke wurdt, foar de hear Van
der Weij. Mar men kin dan fansels net in oare boer
dy't sa'n selde ding sette wol wegerje. Mar it kin wol
per gemeente forskille. De iene gemeente kin wegerje,
de oare gemeente kin net wegerje. En dan krije wy
in forskillende bidieling fan it rjocht. En dêrom is
dit, tinkt my, in saek dy't yn it foarste plak foarbi-
halden is oan de Fryske oerheit, it provinsiael biwald
dat yn it blauwe boek rjochtlinen jowt oer de hichte
fan de bibouwing en al sokke dingen mear. Dêr moat-
te de gemeentlike bistimmingsplannen harren ek oan
halde. Wy binne hjir dwaende mei in stikje rjochts-
üngelikenens fia dit bislüt yn üs hiele libben to brin-
gen en dêr bin ik op tsjin. Hwannear't de Fryske oer
heit seit „Wy steane dit ta ta in bipaelde hichte" of:
„Wy wolle neijer prate oer it materiael, de dakbidek-
king en de kleur", dan kin der fierder praet wurde.
Mar sa't it nou giet is dit in wylde üntwikkeling dy't
wy perfoarst net hawwe moatte.
De hear Miedema: Ien opmerking. De hear Sin
gelsma seit nochris dat dit in provinsiale saek en in
provinsiale taek is. Wy hawwe de leste jierren dit
5
soarte problemen hawn op it gebiet fan de lanbou
oangeande oanfragen foar ,,romney"-loadsen en oan-
fragen foar platen as dakbidekking. Dy saken binne
allegearre oplost fia gemeentlike foroarderingen en
fia gemeentlike bisluten. Dat hie dan like goed in
provinsiale taek west. As de provinsje syn taek en
syn plak net forstiet dan is it normael dat de ge
meente it heft yn eigen hannen nimt en bislissingen
nimt as hy in ridlike fraech foar him krijt.
De heer Geerts: Ik zou nog één opmerking willen
maken. Ik vind het wel erg centralistisch gedacht van
de heer Singelsma. (De hear Singelsma: Dat liket
mar sa.) (De Foarsitter: Dit kin noch wol ris wcrom
komme yn in oar petear.)
De heer Rijpma (weth.): Ik geloof niet dat het
nodig is dat ik er in tweede instantie nog iets van zeg.
De Voorzitter: Wordt er stemming verlangd over
dit voorstel? Ja? Goed, dan gaan wij stemmen.
Het voorstel van b. en w. wordt aangenomen met
29 tegen 8 stemmen. Tegen stemmen mej. A.J. de
Vos en de heren S. Bouma, M.H.G. de Greef, H. ten
Hoeve, W.A. de Pree, A. Pronk, J.B. Singelsma en
P.D. van der Wal.
Punt 10 (bijlage no. 27).
De heer Geerts: Ik wil graag beginnen met mijn
waardering uit te spreken over de snelheid waarmee
u gekomen bent met de door onze fractie bij de be
handeling van het verkeers- en vervoersplan gevraagde
uitgangspunten voor het rekenmodel, het rekenmodel
waar wij het vandaag over zullen hebben. Wij vinden
dat wil ik toch even opmerken het idee dat er
een verkieers- en 'vervoersplan wordt gemaakt -een
goede zaak; het gaat hier om enorme investeringen
en ik geloof niet dat je die kan doen zonder dat je
een goed onderzoek verricht hebt. Wij willen dat on
derzoek maximaal benutten, wij willen er uit halen
wat er in zit. Alleen wij willen toch heel nadrukkelijk
zeggen dat wij dit beschouwen als een rekenmodel en
niets meer. Eigenlijk heb ik ook al wat bezwaar tegen
de tekst van het agendapunt „De toekomstige wegen
structuur Leeuwarden". Zo zien wij het niet, wij zien
het als het rekenmodel dat voor het verkeers- en ver-
voersonderzoek gebruikt zal worden; zo is het ook
altijd behandeld en voorgesteld. Wij willen hier ook
geen consequenties aan verbinden. Wij spreken hier
mee dus niet uit dat wij akkoord gaan met
bepaalde tracé's, wij spreken hiermee niet uit dat
wij akkoord gaan met bepaalde structuren die
afgeleid worden uit die tracé's. Daarom wensen wij
ook dat de resultaten snel aan ons voorgelegd worden
opdat wij, nadat wij die bekeken hebben, onze be
slissingen kunnen nemen en dan wel over de wegen
structuur. Wij kunnen ons voorstellen dat er dan
eventueel bepaalde dingen uit komen waardoor wij
zeggen: Wij willen dit model helemaal niet hebben.
Maar dat zal moeten blijken uit het onderzoek.
Het voorgestelde rekenmodel heeft de volgende uit
gangspunten: geen doorgaand verkeer door het cen
trum, binnenstadstangenten maximaal tweestrooks,
verkeer dat niet in de binnenstad moet zijn moet er
van afgeleid worden, de rondweg moet maximaal twee
strooks zijn. Wij zijn het in hoofdzaak met de voor
gestelde plannen eens en wij vinden het een goede op
lossing op een aantal punten, maar wij zullen toch
met een aantal wijzigingen en aanvullingen komen
op andere punten.
Ik kom nu tot de behandeling van de afzonderlijke
wegen.
Wat de basisweg betreft, wij zijn het er mee eens
dat die in het rekenmodel nogmaals „in het reken
model" wordt opgenomen. Wij zien de bezwaren
van die weg; die bezwaren liggen bij de Frieslandhal,
bij het gebied Emmakade en bij de aansluiting naar
het bestemmingsplan Camminghaburen. Wij vinden de
argumentatie wat betreft de De Merodestraat licht.
U hebt gezegd dat dat tracé niet mogelijk is omdat
daar een erffunctie van de bestaande fabrieken is. Wij
vinden dat u er met alleen deze constatering niet bent.
Wij kunnen ons voorstellen dat er toch oplossingen
denkbaar zijn waardoor dit tracé wel mogelijk zou
zijn. Daarbij mag u dat ook eens in het licht stellen
van de enorme investeringen die gedaan zouden moe
ten worden bij het door u voorgestelde tracé; wij ma
ken ons sterk dat er toch ook nog wel mogelijkheden
zijn om dat tracé langs de De Merodestraat te leggen.
Wij zullen u daar echter niet op binden vanavond, om
dat u verklaard hebt dat dit op de resultaten van het
rekenmodel geen invloed heeft. Wat wij wel graag
willen is dat die aansluiting ook op een zodanige ma
nier kan dat hij maximaal is en dan bedoel ik de
aansluiting op het oosttangent. Voor die aansluiting is
het nodig dat de plaats van het viaduct in het oost
tangent niet vastgelegd wordt. Wij hebben daarvoor
een motie gemaakt die ik in verband met de rest van
mijn verhaal toch graag even wil voorlezen. Of wij
de motie indienen is afhankelijk van het antwoord dat
het college straks zal geven. De motie luidt:
„De raad van de gemeente Leeuwarden, in verga
dering bijeen op maandag 17 februari 1975, overwe
gende dat, nu over de wijze van ontsluiting van het
bestemmingsplan Camminghaburen nog geen beslis
singen zijn genomen, de plaats van het viaduct in het
oosttangent niet vastligt, draagt het college van b. en
w. op de onderhandelingen met Rijkswaterstaat te
voeren op basis van de mogelijkheid tot variatie van
de plaats van het viaduct tussen de door het college
voorgestelde plaats en de spoorlijn."
Met het oosttangent zoals het er ligt ik heb het
nu niet over de aansluitingen gaan wij akkoord;
ik stel daarbij dus de conditie van het viaduct.
Over het noordtangent is veel te doen geweest. Dat
heeft te maken met de aantasting van Lekkum-Snak-
kerburen en het stiltegebied ten noorden van Bilgaard.
Ik wil hier straks nog even uitgebreider op terugko
men, maar ik zal nu met een voorstel komen, n.l. om
ook het tracé rond Lekkum in het rekenmodel op te
nemen. Wij zien dan drie mogelijkheden voor het re
kenmodel. Als ik nu het tracé door Lekkum-Snakker-
buren even het noordtangent mag noemen en de an
dere weg de weg om Lekkum, dan zijn er de volgende
drie mogelijkheden. Ie Wij kunnen de capaciteit van
het noordtangent en de weg om Lekkum op nul in
voeren; dan zal het gevolg zijn dat alle verkeer langs
de rondweg gaat. 2e Wij kunnen het noordtangent met
capaciteit invoeren en de weg om Lekkum op nul
dan zal er een ontlasting optreden van het noordelijk
gedeelte van de rondweg, maar het zal allerlei andere
bezwaren oproepen. 3e Wij kunnen ook de weg om
Lekkum met capaciteit invoeren en het noordtangent
op nul; dan geldt hetzelfde verhaal als bij de 2e mo
gelijkheid, ook dan zal de rondweg, waarschijnlijk iets
minder, ontlast worden. Wij vragen al deze variaties
op te nemen in het kader van het waar voor ons geld
krijgen. Dit is n.l. allemaal mogelijk. Wij doen nadruk
kelijk helemaal geen uitspraak, maar wij willen toch
wel de consequenties weten. Wij zijn op het ogenblik
met het rekenmodel bezig en wij willen graag weten
wat de consequenties zijn van de verschillende tracé's.
Ook in het tracé van het zuidtangent zien wij grote
bezwaren i.v.m. Nijlan en Aldlan. Er staan een aantal
flats vlakbij het Van Harinxmakanaal en wij hebben
toch wel het idee dat de hele leefbaarheid van die
gebieden sterk wordt aangetast. Wij willen toch, met
behoud van uw voorstel, ook een ander tracé invoe
ren, n.l. door vanaf de stip het kruispunt van de
weg door het industrieterrein-west en uw zuidtangent
een weg langs de spoorlijn naar Werpsterhoek te
laten lopen. Wij hebben ook hierover een motie klaar
liggen voor het geval dat nodig zou zijn. Wij hebben
hierbij hetzelfde systeem op het oog als bij het noord
tangent en de weg om Lekkum; door variatie in de
capaciteit op beide tracé's zijn ook hier weer alterna
tieven te berekenen en zijn de consequenties van die
alternatieven in cijfers uit te drukken.
Wij gaan akkoord met de verbinding van het zuid
tangent door het industrieterrein, maar wij verwach
ten met onze lekenogen eigenlijk dat de capaciteit
daarvan niet voldoende zal zijn. Wij willen daarom
toch een oplossing suggereren die u ook, zij het niet
volledig dezelfde oplossing, op kaart 4 hebt aangege
ven: vanaf het zuiden de oplossing zoals die op kaart