:-h.-
14
ven geen extra kosten meebrengen en op het reken
model geen Invloed hebben; dat zijn belangrijke vra
gen die de heer Geerts gesteld heeft.) Als ik mij niet
vergis hoeft het invoeren van de aftakking die hij
genoemd heeft van de weg uit het oosten hij legt
die noordelijker dan wij geen geld te kosten; ik
zeg dit echter op grond van voorlopige gegevens die
ik toegefluisterd heb gekregen. (De heer Geerts: Ik
heb wel bedoeld dat beide alternatieven ingebracht
worden.) Ja, dat begrijp ik, maar het is op dit mo
ment niet mogelijk te zeggen wat het precies kost,
maar als die twee gekoppeld worden dan is het goed
koper dan wanneer ze afzonderlijk doorgerekend wor
den. Vandaar dat wij ook zeggen dat de weg rondom
Lekkum en de weg naar Werpsterhoek tegelijk inge
voerd zouden kunnen worden, dus in één rekenmodel,
maar dan hebt u niet de gegevens die die wegen af
zonderlijk opgeleverd zouden hebben. De vraag is of de
afzonderlijke berekeningen werkelijk zulke verschui
vingen in het hele plan zouden veroorzaken; daarom
liever die twee tesamen. (De heer Geerts: Het is
toch mogelijk het programma nog eens te laten draaien
met een capaciteit nul van het ene tracé Het is
alleen een kwestie van een iets andere invoering. Je
krijgt het er dan uit. Dat kan echt geen geld kosten.)
Ik ben niet degene die dat precies kan bekijken, maar
ik zeg u toe dat wij graag overwegen die dingen in
het model over te nemen. Wij willen alleen wel even
de tijd hebben om u de financiële consequenties te
kunnen voorleggen, b.v. in de volgende raadsvergade
ring. U zou dan kunnen beslissen of u de financiële
consequenties al dan niet accepteert.
De Voorzitter: Ik zou hier graag even tussen wil
len komen. Als de raad nu duidelijk uitspreekt dat hij
bepaalde alternatieven ingevoerd wil zien dan kunnen
wij in de volgende raadsvergadering met een stuk ko
men waarin exact staat wat elk alternatief kost. Het
is logisch dat de wethouder nu niet precies kan zeg
gen van het gaat kosten, hij kan alleen een indicatie
geven. U kunt dan met de gegevens op tafel beslissen
of u werkelijk wilt dat die alternatieven ingevoerd
worden. U moet dus vandaag wel aangeven welke al
ternatieven u echt zou willen hebben. (De heer Van
der Wal: Geeft u dan van die kredieten ook de dek
king aan of moet de raad dat zelf doen?) Laten wij
daar nu niet over discussiëren; het is heel duidelijk
waar het om gaat. (De heer Van der Wal: Ja, wij
moeten betalen.)
De heer Rijpma (weth.): Het noordtangent en het
zuidtangent worden in het model opgenomen met ca
paciteit nul; de alternatieven die de heer Geerts heeft
genoemd zijn technisch door te rekenen. Wij zeggen
u toe dat, als u nader aangeeft of u alle drie alter
natieven werkelijk doorgerekend wilt hebben u
geeft ook nog een alternatief aan voor de Azaleastraat,
de situatie rond het Vrijheidsplein wij de finan
ciële consequenties aan u voor zullen leggen. (De heer
Geerts: Ik heb in totaal 4 alternatieven aangegeven.)
Ja, u hebt ook nog gevraagd om een verschuivings
mogelijkheid van het viaduct. Dat is geen alternatief
voor het rekenmodel. (De heer Geerts: En dan nog
de Groningerstraatweg rechtstreeks op het Vrijheids
plein.) Die heb ik er bij inbegrepen.
De dingen waarmee de heer Geerts zich akkoord
verklaard heeft sla ik eenvoudigheidshalve over, want
die zitten in het door ons voorgestelde rekenmodel.
Voor alle wijken worden substructuren in het com
putermodel opgenomen. Niet alleen de hoofdwegen,
maar ook de secundaire wegen zitten in het model.
Natuurlijk wordt b.v. bij de Westerparkbuurt de Har-
lingerstraatweg ingevoerd. De hoofdaansluitingswegen
van de wijken zijn in het model opgenomen. De hoofd
wegen worden dus gecombineerd met de wijkwegen
zoals de Groningerstraatweg, de Troelstraweg, de Har-
lingerstraatweg e.d. Het is dus een fijnmaziger geheel
dan op de schets is aangegeven. Je kunt op een be
paald moment van mening verschillen of de ene weg
of de andere binnen dat secundaire net de hoofdstruc
tuur uitmaakt, maar waarschijnlijk heeft dat op het
uitwerken van het rekenmodel weinig invloed. Het se
cundaire stelsel is dus duidelijk in het mode] meege
nomen. Ik dacht dat ik hiermee de hoofdpunten van
het betoog van de heer Geerts wel heb behandeld. (De
Voorzitter: Misschien kunt u nog even ingaan op de
kwestie van de De Merodestraatde heer Geerts heeft
gezegd dat hij ten aanzien daarvan eventueel met een
motie zal komen.) Ik kan dat wel combineren met de
opmerkingen die de andere sprekers daarover hebben
gemaakt.
Ik zou nu even willen praten over de basisweg. De
voornaamste opmerkingen daarover zijn gemaakt door
degenen die in ieder geval de basisweg als mogelijkheid
accepteren en die betreffen de keuze tussen de De
Merodestraat en de Kanaalweg. U hebt gezien dat wij
in eerste instantie de lijn hebben getrokken over de
Kanaalweg met de motivering dat de ingreep op de
erffunctie vrij zwaar is en naar het oordeel van degenen
die geadviseerd hebben te zwaar. Ik moet u echter toe
geven dat de gegevens waarop dit oordeel berust meer
„Fingerspitzengefühl" is, meer het bekijken van be
paalde tracé's, meer een waardering van hetgeen je
visueel in dat gebied kunt waarnemen, dan dat daar
een grondig onderzoek aan ten grondslag ligt. Ik ge
loof dat het bepaald noodzakelijk is dat wij, alvorens
wij ons over die beide tracé's uitspreken, de plus- en
de minpunten van beide tracé's heel duidelijk naast
elkaar zetten. De raad kan dan in een later stadium
aan de hand van de plus- en minpunten beslissen waar
de weg het best gelegd kan worden; aan beide tracé's
zijn bezwaren verbonden. In dit verband zou het wen
selijk kunnen zijn om het aansluitpunt in het oosttan
gent op dit moment nog niet te fixeren. De dienst is bezig
om na te gaan welke consequenties het heeft als dat
viaduct op een andere plaats gesitueerd wordt. Daar
durf ik op dit moment niet van te zeggen dat het geen
consequenties heeft, maar de dienst is vandaag begon
nen na te gaan of het, als het viaduct op de in de
schets aangegeven plaats blijft, redelijkerwijze mogelijk
is om zowel de aansluiting van de Kanaalweg er op te
projecteren als de aansluiting van de De Merodestraat;
voorts bekijkt men welke verschuivingsmogelijkheden
er zijn zonder dat er nieuwe onoverkomelijke moeilijk
heden ontstaan. De raad kan, nadat een en ander op
papier gezet is, beslissen; dat zal waarschijnlijk moe
ten gebeuren voordat het rekenmodel uitgewerkt is,
omdat het oosttangent niet meer zo ver van realisering
af is. Op het moment dat de raad een beslissing moet
nemen zijn de gegevens bij de hand.
Er zijn ook opmerkingen gemaakt over het feit dat
de basisweg langs het station gaat. Het is een toeval
ligheid dat heeft de heer Heidinga, dacht ik, ook
al opgemerkt dat die weg over een bepaald huis
loopt; het gaat over het leiden van het verkeer door
een bepaalde buurt. Dat heeft met een bepaald huis
of iets dergelijks niets te maken. Als het zo moet dat
die basisweg uitgevoerd zou moeten worden dan is
het gebied rondom het station uiteraard een punt van
studie waarin de raad de nodige variatiemogelijkheden
aangeboden krijgt en waarover hij dan in dat stadium
kan beslissen.
Hierop aansluitend zou ik iets willen zeggen over de
opmerking van de heer Heidinga dat het bij de burge
rij wat verwarring gebracht heeft dat dit model in de
publiciteit is gekomen. Ik heb dat ook geconstateerd.
Het is heel erg moeilijk om op het moment dat je met
bepaalde zaken voor het voetlicht komt af te wegen
welke reacties het allemaal teweeg zal brengen. Het is
uiteraard ook zo dat de pers niet in staat is alle varian
ten e.d. te publiceren en telkens weer een beschouwing
aan dit punt te wijden. Ik geloof ook niet dat het op
de weg van de wethouder had gelegen om, alvorens
met de raad te discussiëren, al uitgebreide discussies
aan te gaan via de pers of via andere organen, terwijl
het moment waarop deze discussie in de raad zou plaats
vinden zo dichtbij was. De misverstanden die er mo
gelijk geweest zijn kunnen via dit raadsdebat m.i.
weer uit de wereld geholpen worden. Er zal wat mis
verstand zijn over de tracering ten zuiden van de
Frieslandhal. Het is bij voorbaat niet zeker waar het
tracé zal moeten komen. Ook als eenmaal aangenomen
wordt dat de basisweg ten zuiden van de Frieslandhal
zal lopen moet op dat moment op grond van afweging
van alle belangen bekeken worden waar het tracé met
de minste bezwaren gelegd zou kunnen worden. Het is
vanzelfsprekend dat in die fase met de burgerij en alle
andere belanghebbenden nauwkeurig voeling gehouden
15
moet worden opdat je ook werkelijk kunt komen tot
een afweging van alle bezwaren. Wanneer je een glo
baal plan als dit in de publiciteit brengt dan is het een
vrijwel onmogelijke zaak om met alle belanghebbenden
een zinvol gesprek te voeren, omdat de interessen van
de verschillende belanghebbenden duidelijk verschillend
zijn. Voor de mensen in het Nijlan zullen die een heel
andere betekenis hebben dan voor de mensen in Lek-
kumerend, Snakkerburen e.d. Uiteraard zullen die ge
sprekken met belanghebbenden op gang moeten ko
men als er meer gegevens ter beschikking staan en
wanneer wij tot uitwerking van het plan overgaan,
vooropgesteld dat de cijfers aanleiding geven dit model
verder te vervolgen.
Dat er switchingsmogelijkheden t.a.v. de Azalea
straat zijn heb ik al gezegd.
Ik kom dan tot de opmerkingen die de heer De Jong
heeft gemaakt. Ik heb enige twijfel of de oplossingen
die hij aan de hand gedaan heeft tegemoet zouden ko
men aan de bezwaren die bij de behandeling van het
binnenstadsplan naar voren zijn gekomen. Ons motief
om de radiaalwegen minder toegankelijk te maken is
geweest dat wij willen voorkomen dat men via de ra
diaalwegen andere doeleinden nastreeft dan het be
zoeken van de binnenstad.
Het belangrijkste argument dat de heer De Jong
aanvoert is m.i. dat naar zijn mening voor het door
gaande verkeer niet zulke ingrijpende voorzieningen
getroffen behoeven te worden. Ik dacht dat er bij som
mige leden van de raad het misverstand is dat de we
gen die aan de buitenkant liggen bestemd zijn voor
het doorgaande verkeer. Natuurlijk rekenen wij er op
dat het doorgaande verkeer, b.v. verkeer vanaf Harlin-
gen naar Groningen, de buitenste route neemt, de route
die voor deze mensen het minst bezwaarlijk is. Aan
de andere kant moeten wij ons realiseren dat Leeu
warden er in de afgelopen 10 a 15 jaar een belangrijke
functie bij gekregen heeft, n.l. het verwerken van het
forenzenverkeer. Leeuwarden is misschien op zichzelf
niet gegroeid, maar als je alle dorpen er bij betrekt dan
zou het wel eens kunnen zijn dat het aantal inwoners
van „groot-Leeuwarden" wel belangrijk is toegenomen.
In ieder geval heeft het verkeer door het forensisme
een duidelijke impuls gekregen. Dat er gedacht wordt
aan buitentangenten, dat er gedacht wordt aan ver-
deelwegen buiten de rondweg om is dus niet om de
10, 15 of 20% doorgaand verkeer een mogelijkheid tot
afwikkeling te bieden, het is ook en in de eerste plaats
bedoeld om de forenzen de mogelijkheid te geven zich
naar dat deel van de stad te begeven iedere dag op
nieuw waar zij hun werkkring vinden. Die bewe
ging zal wel niet zo vrijblijvend zijn als de heer Singel-
sma met het oog op het menselijk gedragspatroon heeft
menen te moeten opmerken; er zal wel een zeker ritme
in zitten dat dag in dag uit terugkeert. Deze moge
lijkheid menen wij in het model dat wij gepresenteerd
hebben duidelijk ingebouwd te hebben. Bij de oplossing
van de heer De Jong moeten de forenzen de radiaalwe
gen blijven kiezen en dat betekent dat er onherroepe
lijk druk uitgeoefend blijft worden op deze wegen. Wij
zijn al jaren bezig geweest voor onze radiaalwegen
oplossingen te zoeken waardoor zij uit hun patroon
groeien. Voor de Troelstraweg hebben wij nog een plan
gemaakt dat een duidelijke toename van het verkeer
mogelijk maakt, maar dat de burgers die daar wonen
duidelijk schade toebrengt. Bovendien blijven deze we
gen leiden naar de binnenstadstangenten en dat bete
kent dat daar datgene zal gebeuren wat de raad heeft
uitgesproken dat niet zal mogen gebeuren.
De heer De Jong heeft ook een opmerking gemaakt
over het plan Kalverdijkje. Dat is inderdaad een rechts
geldig plan. Als de heer De Jong er op staat dat dat
hele plan wordt gerealiseerd omdat het rechtsgeldig is,
dan zou ik er wel aan willen herinneren dat in dat
plan ook begrepen is de weg die van Camminghaburen
naar de stad leidt; die weg is ook opgenomen in het
rechtsgeldige bestemmingsplan Kalverdijkje. Als wij
deze weg ter discussie stellen in het kader van het
zoeken van betere oplossingen dan wij tot dusver had
den, dan dacht ik dat het ook niet onoverkomelijk is
dat er ook op een andere plek gezocht wordt naar een
oplossing, die weliswaar moeilijkheden veroorzaakt voor
het realiseren van de uitvoering van dat plan, maar
die m.i. mogelijk moet blijven vooral in verband met
de aansluiting van de wijk Camminghaburen. De weg
die door het plan Kalverdijkje aansluit op de Gronin
gerstraatweg heeft in ons model duidelijk de functie
gekregen van een wijkweg die aansluit op de noord
kant van de winkelbanaan. Als zodanig mag je ook
hopen dat de aansluiting van een belangrijk deel van
Camminghaburen in eerste instantie op dat deel van
de binnenstad een zeker tegenwicht gaat vormen voor
het gevaar dat ongetwijfeld aanwezig is, n.l. dat, als
het zuidelijke gebied beter ontsloten is dan het noorde
lijke gebied, er een zekere verschuiving van de func
ties in de binnenstad zal kunnen optreden naar het
zuidelijke deel van de stad. Ik dacht dat het uit dat
oogpunt voor de middenstand in onze stad van belang
is dat wij blijven zoeken naar de oplossing die met
zich brengt dat een deel van Camminghaburen op de
noordkant van de stad wordt aangesloten. Of die weg zo
zal moeten lopen als op de schets getekend staat is
weer een kwestie van onderzoek. De heer Geerts heeft
ook gepleit voor een alternatief. Als die weg aan de
andere kant komt dan wordt het voor Camminghabu
ren moeilijk; dan zullen weer nieuwe mogelijkheden ge
zocht moeten worden voor Camminghaburen. Wij wa
ren van mening dat deze aansluiting voor de wijk
Camminghaburen wel eens een heel plezierige aanslui
ting zou kunnen worden, omdat het een route naar het
centrum betreft van voldoende maat die ook in staat
is om buslijnen te dragen. Uit dat oogpunt doe ik toch
wel met klem een beroep op de raad om de motie die
de heer De Jong in uitzicht heeft gesteld die weg
er uit te halen te verwerpen.
De heer De Jong heeft ook grote bezwaren tegen
het feit dat het zuidtangent te dicht bij de stad zal
komen te liggen. Er is een zekere ruimte aanwezig
aan de zuidkant en ik dacht dat, wanneer zou blijken
dat dat zuidfangent bepaald nodig is dat zal moeten
blijken de ruimte die ten zuiden van het Van Ha-
rinxmakanaal aanwezig is en ook de ruimte die aan
wezig is tussen het Van Harinxmakanaal en Goutum
mogelijkheden genoeg biedt om deze weg een zekere
aankleding te geven waardoor het storend element in
ieder geval tot een minimum wordt teruggebracht. Ik
zou er voor willen waarschuwen dat, als wij in het
zuidelijke gebied niets doen, de kans levensgroot aan
wezig blijft dat de weg door Goutum een intens ge
bruikte sluiproute wordt. Ik herinner mij dat wij in het
dorp Goutum spraken over het bestemmingsplan voor
Goutum en dat met klem gesteld werd: Leg eerst de
verbinding aan tussen de Van Harinxmabrug en de
Drachtsterbrug, want anders klossen alle auto's, ook
de vrachtauto's, door ons dorp heen en dat heeft een
vernietigende invloed op de smalle weg die op verzoek
van de raad indertijd gehandhaafd is langs de kerk
over de terp en verder naar de Drachtsterweg. Willen
wij voorkomen dat de weg door Goutum een sluiproute
wordt dan is het niet zinloos aan de weg tussen Gou
tum en het Van Harinxmakanaal een zekere welwil
lende aandacht te besteden.
Ik realiseer mij dat ik niet op iedere opmerking die
de heren gemaakt hebben ben in gegaan; ik hoop dat
ik de belangrijkste punten er uit gelicht heb.
De heer Van der Wal heeft niet veel waardering
voor het ontworpen model. Dat betekent dat de dis
cussie tussen ons over dit model ook niet zo vrucht
baar lijkt te zijn, want de mogelijkheden die wij als
reëel ervaren verwijst hij naar de prullenmand. Als je
op zo'n verschillend uitgangspunt staat dan is het bij
zonder moeilijk om met argumenten te proberen elkaar
te overtuigen.
Hij heeft het over de basisweg als een vierstrooks-
weg en zegt dat dat onaanvaardbaar is; ook het noord
tangent is voor hem onaanvaardbaar. Ik dacht dat wij
dan gewoon in de situatie verzeilen waar wij op dit
ogenblik naar toe groeien, n.l. dat de druk op de be
staande rondweg zo groot wordt dat die het als reële
verkeersmogelijkheid bijzonder moeilijk krijgt; ik
dacht dus dat het verstandig was om aan de buiten
kant van de stad extra mogelijkheden te creëren.
De heer Van der Wal heeft niet veel op met de be
rekeningen via de computer. Die afkeer heeft hij ge
meen met de heer Singelsma, want die zegt dat je er
toch in stopt wat je wilt en er bijgevolg ook uit haalt
wat je wilt. M.i. wordt de discussie daardoor onvrucht
baar. De heer Singelsma heeft daarbij ook nog de