SSSHÜ!
18
dat de raming van enige jaren geleden lager is dan
de raming van dit moment. Wij hebben in het beleids
plan de kapitaallasten geraamd op basis van ruim
7 miljoen. Dat is te laag, want wij zitten nu in de
buurt van de 8 miljoen. Wij hebben ook de exploi
tatielasten die het met zich mee brengt in het be
leidsplan geraamd. Het zwembad dat wij nu hebben
kan wat de exploitatie betreft niet helemaal uit. Wij
krijgen er nu een zwembad bij, dus dat geeft ook ver
hoogde kosten. Wij moeten alleen de meerdere kosten
bijtrekken omdat dit in 1975 komt en het prijspeil op
dit moment hoger is dan wij in 1972 raamden. Wij
kunnen op dit moment nog niet zeggen hoe dat moet,
wij zullen dat in het beleidsplan moeten vinden. Wij
weten ook nog niet precies waar het op uitkomt. Wij
weten wel het nieuwe bedrag, maar het is een menging
van A.C.W.-subsidie en C.R.M.-subsidie. Wij moeten
eerst precies weten voor welk stuk wij de meerdere
kapitaallasten moeten opnemen. Ik dacht dat de raad
wel mag aannemen dat wij daar ruimte voor in het
beleidsplan vinden. Wij kunnen het niet missen en als
er een kans voor A.C.W.-subsidie is dan moeten wij
die grijpen.
De heer Meijeirhof: Tot wiens portefeuille behoort
het ter inzage leggen van stukken? Ik had hierover
ook nog een vraag gesteld en ik heb hierop geen ant
woord gekregen. (De Voorzitter: Wilt u uw vraag
dan nog even herhalen? Het is mijn fout; ik heb dit
niet gehoord.) In de raadsbrief noemt u het raadsbe
sluit van 11 mei 1970. U noemt het rapport van de
N.V. Sportfondsen en u noemt het rapport van de
ambtelijke werkgroep. Niets lag ter inzage van deze
3 dingen.
De Voorzitter: Ik kan alleen maar zeggen dat dat
een omissie is. Wij zullen de volgende keer toch wei
iets kiener moeten zijn en er voor moeten zorgen dat
stukken die in de raadsbrieven worden genoemd ook
inderdaad ter inzage worden gelegd. De secretaris is
al aan het noteren en ik hoop dat u de volgende keer
deze opmerking niet weer hoeft te maken.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van b. en w.
runt 15 (bijlage no. 61).
De heer Sterk: U vraagt een krediet voor de uit
breiding van het Openbaar Slachthuis en in de raads
brief geeft u dan aan: nieuwbouw aan het hoofdge
bouw, verbouw van bestaande ruimten, installaties,
machines en algemene kosten van voorbereiding en
onvoorzien ten bedrage van anderhalf miljoen. Toen
deze zaak op 10 december j.l. in de Commissie voor
het Marktwezen en het Slachthuis is behandeld hebben
wij gevraagd om, als het krediet aan de raad zou wor
den voorgelegd, de overeenkomsten op basis van de
nieuwe investering bij de stukken ter inzage te leggen.
Dat is helaas niet gebeurd. Ik zou dan ook graag van
de wethouder de toezegging willen hebben dat, alvo
rens met de aanbesteding een aanvang wordt ge
maakt, de overeenkomsten gebaseerd op de nieuwe in
vestering ter inzage zijn gelegd c.q. behandeld zijn
door de Commissie voor het Marktwezen en het Slacht
huis. Ik zou nog wel iets willen zeggen over die over
eenkomsten. Als wij hier een krediet ramen dan wordt
dat vaak nogal overschreden. Ik zou dan ook bij het
opstellen van de overeenkomsten graag een noot ge
plaatst zien opdat het een zeer simpele zaak gaat wor
den bij kredietoverschrijding deze gewoon mee te ne
men.
De heer Eygelaar (weth.): Ik kan heel kort zijn.
Het is niet zoals de heer Sterk zegt dat de toezegging
is gedaan dat de contracten bij de stukken zouden
liggen als er een aanvraag voor een krediet in de raad
zou komen. Wel is toegezegd dat de leden van de be
treffende commissie in een volgende vergadering inzage
zouden krijgen in de contracten en dat deze commissie
dan haar oordeel zou kunnen geven over de contrac
ten voordat er tot aanbesteding van deze verbouw zou
worden overgegaan. Ik heb er dan ook helemaal geen
moeite mee om te herhalen wat toen toegezegd is in de
commissievergadering, n.l. dat de Commissie voor het
Marktwezen en het Slachthuis in de eerstvolgende ver
gadering de contracten zoals die zullen worden afge
sloten ter goedkeuring krijgt voorgelegd.
De heer Sterk: Ik wil hier toch nog wel even op
reageren met een vraag. Zal de mogelijkheid tot aan
passing bij kredietoverschrijding ook worden opgeno
men in de nieuw samen te stellen overeenkomsten?
De heer Eijgelaar (weth.): De heer Sterk krijgt de
contracten eerst ter inzage en ter goedkeuring voor
gelegd en dan kan hij zien of hiermee rekening wordt
gehouden.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van b. en w.
Punten 16 en 17 (bijlagen nos. 66 en 67).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van b. en w.
Punt 18 (bijlage no. 65).
De heer De Leeuw: Wij hebben in het algemeen
geen grote bezwaren tegen deze wijzigingen.
Wij vragen ons wel even af of bepaling C 66 over
hondjes in overdekte ruimten een bepaling is waarvan
de naleving gemakkelijk kan worden gecontroleerd.
Wij zijn het eens met de ontheffingsbepaling van
E 5 en delen dan de mening van de commissie dat die
ontheffingsbepaling eigenlijk alleen zou moeten gelden
voor autobussen. Wij vinden dat taxi's niet onder de
ontheffingsmogelijkheid zouden moeten komen te val
len. Nu had ik aanvankelijk het idee dat je er een
ontsnappingsbepaling bij zou kunnen maken, maar de
dienaren van de juridische wetenschap zeggen dat je
daar verschrikkelijk voorzichtig mee moet zijn; het
zou kunnen zijn dat ons dan de goedkeuringen worden
onthouden op het moment dat wij daar extra bepalin
gen aan toevoegen. Ik wil graag van u weten wat u
denkt te gaan doen m.b.t. de ontheffing voor taxi's.
U zult van ons hebben begrepen dat wij daar bepaald
geen prijs op stellen. Als het nu zo zou kunnen dat bij
deze bepaling een negatieve ontheffing wordt inge
voerd dat zou dan betekenen dat er een derde lid
zou moeten worden toegevoegd dan horen wij dat
graag.
De heer Knol: Ik heb een vraagje over C 11. U
schrijft dat u voornemens bent om, i.v.m. het feit dat
er thans alleen maar plastic zakken worden geaccep
teerd door de Reinigingsdienst, de verordening aan te
passen. U schrijft dan over „slechts goedgekeurde plas
tic zakken". Betekent dat alleen zakken met de op
druk „gemeente Leeuwarden" of worden ook andere
plastic zakken geaccepteerd, zodat de bewoners een
soort zakkenadministratie moeten bijhouden Is het
niet dienstig om dit wat duidelijker uit de verf te la
ten kornet?
Mevr. Visscher-Bouwer: Ik heb maar een kleinig
heid. U heeft het in de raadsbrief over het afbranden
van riet, ruigten e.d. U wilt dat onderbrengen bij het
hoofdstuk, handelende over volksontwikkeling en op
voeding. Ik dacht dat dit wel eens door kinderen ge
beurt, maar m.i. gebeurt het hoofdzakelijk door men
sen uit de landbouw; daarom meen ik dat het onder
het hoofdstuk betreffende de landbouw moet vallen. Ik
weet niet precies welke onderdelen de verordening heeft,
maar ik dacht dat dit punt niet hierbij hoorde.
De heer De Greef: Ik heb ook nog een kleine op
merking over de Algemene Politieverordening. Ik
meen dat C 66, het hondjesverbod, niet algemeen is,
maar zeer specifiek en gezien het commentaar dat bij
de raadsbrief lag meen ik dat er al in voldoende mate
in is voorzien. Als je het op deze manier gaat regelen
dan blijf je aan de gang.
De Voorzitter: Ondanks het feit dat het allemaal
kleinigheden zijn is het toch nog heel wat.
De heer De Leeuw heeft gevraagd of de kwestie van
C 66 gemakkelijk kan worden gecontroleerd; dat gaat
over honden in overdekte ruimten. Ik moet u zeggen
19
dat wat hier wordt voorgesteld gemakkelijker te con
troleren is dan alle andere „hondjesbepalingen" die
in de verordening staan. Dat is het antwoord dat ik
op deze vraag het beste kan geven.
Dan de kwestie van de ontheffingen. Gehoord de
discussie, ook in de adviescommissie, stellen wij ons
niet voor om ontheffingen te geven aan taxi's. Als wij
dat hier nu vastleggen, waarbij ik aanneem dat dat
de instemming van de raad heeft, dan is dat in orde.
In de commissie is ook duidelijk gesteld dat er geen
ontheffing zal moeten worden verleend aan taxi's. Als
dat ook de mening van de raad is dan wil ik graag
bij deze toezeggen dat wij die ontheffing niet zullen
geven. Dat is dan een simpeler oplossing dan het ver
anderen van de verordening. Nu hebben wij, als er
zich een geval zou voordoen dat het echt reëel is om
ontheffing te geven, de mogelijkheid dat te doen op
grond van deze redactie in de verordening. Kunt u
daarmee instemmen
De Raad stemt hiermee in.
De Voorzitter: Dan de vraag van de heer Knol over
C 11. Hier wordt gesproken over door de gemeente
goedgekeurde plastic zakken. Ik geef toe dat dit een
beetje vaag is, maar ik stel u wel voor dit zo te laten
staan, want als je het nader zou willen definiëren dan
impliceert dat dat elke keer dat wij een andere serie
zouden nemen de A.P.V. moet worden veranderd. Wij
zullen duidelijk bekend maken wat door de gemeente
is goedgekeurd. Ik dacht overigens dat de heer Van
Rooijen wel iets soepeler was dan zo'n 5 jaar terug
met deze kwestie. Ik neem aan dat weth. Eijgelaar
hem geen instructies zal geven om die soeplesse weer
in te trekken? (De heer Eijgelaar (weth.): Nee.) Hij
zegt hardgrondig nee, dus die kwestie is ook rond.
Mevr. Visscher heeft gevraagd of het wel logisch is
het artikel over de rietbranderij onder te brengen bij
dit hoofdstuk. Nee, erg logisch is het niet; dat hebt
u ook wel uit de teneur van de raadsbrief begrepen.
Maar dit was wel het meest logische hoofdstuk waar
bij het in deze verordening ondergebracht kon worden.
(Mevr. Visscher-Bouwer: Er is dus niet een meer
passend hoofdstuk.) Nee, dat is het; het past hier niet
zo best bij maar er is geen hoofdstuk waar het beter
bij past.
Dan de opmerking van de heer De Greef. Als ik
hem goed heb begrepen dan vraagt hij zich af of je
bij C 66 niet te ver gaat omdat het hier een Algemene
Politieverordening betreft. Ergens ben ik het wel met
hem eens, maar ik moet zeggen dat het nog erger is
er een speciale verordening voor te maken. Dit is, als
je het wilt regelen, de enige plaats waar je het kunt
regelen. Er zijn wel meer artikelen in de A.P.V. die
nogal ver gaan. De naam Algemene Politieverordening
is daarom een beetje misleidend.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van b. en w.
Punt 19 (bijlage no. 68).
Gemeentebegroting.
De heer De Greef: Ik wil graag de aantekening
dat ik tegen punt 4, aanvullend krediet verkeers- en
vervoersplan, ben.
De Voorzitter: Dat is een logisch gevolg van uw
standpunt van straks.
Bovendien dient in punt 4 het bedrag van f 30.000,-—
te worden gewijzigd in f 16.000,
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het mondeling
door de voorzitter gewijzigde voorstel van b. en w. met
aantekening dat de heer De Greef wenst te worden
geacht tegen punt 4 van de gemeentebegroting te heb
ben gestemd.
Punt 20 (bijlage no. 51).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van b. en w.
De Voorzitter sluit, om 23.10 uur, de vergadering.