2
opgelost. Ik zou daarom ook het voorstel van de P.v.d.A.
willen ondersteunen.
De heer Eijgelaar (weth.)Het was mij niet bekend
dat er een hearing is gehouden door de wijkkem
Willem Sprenger; ik dacht dat het meer een bespreking
is geweest met enkele raadsleden.
Wat de vraag van de heer Bouma betreft, ik heb er
geen moeite mee om op korte termijn met de Commis
sie Woningbedrijf en deze mensen een gesprek te heb
ben om te horen wat de moeilijkheden en de grieven
zijn en te trachten daarvoor een oplossing te vinden.
Maar ik geloof dat dat maar heel beperkt kan zijn
omdat wij op dit moment helemaal geen zicht hebben
op hetgeen in deze wijk moet gaan gebeuren wat het
geheel betreft. En om dan te zeggen dat er over drie
weken een preadvies klaar moet zijn op dit schrijven,
ik ben van mening dat dat bijna niet mogelijk is. Dat
zou n.l. betekenen dat deze zaak morgen over een week
in b. en w. in zijn totaliteit aan de orde gesteld moet
worden en ik denk niet dat dan alle adviezen al binnen
zijn. Het is misschien wel mogelijk wij moeten dan
zien of wij daarvoor een datum kunnen vinden om
de Commissie Woningbedrijf nog deze week later
zou dan ook niet kunnen bij elkaar te krijgen voor
een gesprek met de wijkkem. Als dat op prijs wordt
gesteld en wij een datum kunnen vinden dan heb ik
daar geen bezwaar tegen. Ik kan echter bepaald geen
verdere toezeggingen doen; misschien dat collega Rijp-
ma dat wel kan, maar dat lijkt mij stug. Het lijkt mij
onmogelijk om reeds volgende week met een preadvies
te komen van b. en w.
De Voorzitter: U hebt al lang begrepen dat de leden
van het college elkaar nooit tegenspreken. Wil de heer
Rijpma hier ook nog op ingaan?
De heer Rijpma (weth.)Ja, ik wil hier toch wel even
op reageren. Er is een projectgroep bezig met deze
wijk en die houdt voor zover ik weet een heel goed
contact met de in die wijk fungerende contactcommis
sie. Dat betekent dat belanghebbenden in die wijk op
de meest plezierige wijze communiceren met de men
sen van de Dienst Stadsontwikkeling. Ik dacht dat wij
op het ogenblik in een fase zijn waarbij heel snel aan
de orde komt welke groepen woningen voor rehabilita
tie of renovatie in aanmerking komen en welke wonin
gen waarschijnlijk in het toekomstige bestemmingsplan
moeilijk of niet te handhaven zijn. Ik heb een eerste
aanduiding voor mij op welke wijze onze projectgroep
met de contactgroep zal overleggen hoe haar visie op
dit probleem is. Dat betekent dat, als ik aan het verzoek
van de heer Bouma zou moeten voldoen, ik deze week
nog alle betrokkenen om de tafel zou moeten zien te
krijgen om vast te stellen of men het met de indeling
zoals die heel provisorisch op tafel ligt eens is. Is men
het daar over eens dan is er voor het Woningbedrijf
duidelijk een aanwijzing te geven aan welke woningen
i.v.m. toekomstige rehabilitatie bijzondere zorg moet
worden besteed en welke woningen een andere weg
zullen moeten gaan. Gezien de afspraken die er in deze
week lopen en gezien het feit dat er een projectgroep
en een contactgroep bij betrokken zijn vind ik het vrij
moeilijk zo niet onmogelijk om de toezegging te doen
dat deze zaak a.s. dinsdag al in b. en w. is ter voorberei
ding van de discussie die u uiteraard graag op goed
voorbereide gegevens wenst te voeren. Ik ben bang
dat, als het probleem over drie weken in de raad aan
de orde gesteld wordt, de discussie moet plaats vinden
op basis van onvoldragen gegevens, op basis van on
voldragen mogelijkheden tot contact. Ik zou u dus
vriendelijk doch met klem willen verzoeken ons de
tijd te geven zodat het één vergadering later kan. De
voorbereidingen zijn in een vergevorderd stadium, maar
wij willen graag goed werk leveren zonder ons schul
dig te maken aan volmaaktheid. Wij vragen dus wel
even meer tijd dan drie weken, want die drie weken
betekenen eigenlijk één week.
De heer Bouma: Ik moet u zeggen dat ik van het
antwoord van het college ben geschrokken. Wij zijn al
jaren, zeker al vanaf 1971 als het niet langer is, bezig
met die wijk. Ik had dat vanavond helemaal niet aan
willen snijden, ik had gedacht dat daartoe misschien
gelegenheid zou zijn bij de behandeling van de begro
ting, maar nu hier wordt gezegd dat er na al die jaren
arbeid nog geen enkel zicht is wat er met deze wijk
moet gebeuren dat is zopas gezegd dan schrik
ik daar van. Als wij nu nog geen zicht hebben op die
hele zaak en als de bewoners die met lekkende daken
en met allerlei andere narigheid zitten nu nog moeten
wachten tot er ooit eens zicht komt wat dan wel met die
wijk zal gaan gebeuren, dan weet ik het niet meer.
(De heer Ten Brug (weth.): Er zitten maar drie we
ken tussen.) Ik heb gevraagd of u wilt zorgen dat bin
nen drie weken de Commissie Woningbedrijf vergadert
en overleg pleegt met de bewoners en of u uw pread
vies daaromtrent in de eerstvolgende raadsvergadering
aan de orde wilt stellen. Ik verlang heus niet over
drie weken een compleet plan voor de hele wijk Olde-
galileën. (De heer Rijpma (weth.): Dat kan ook niet,
dat duurt veel langer.) Het gaat er om dat u over drie
weken uitdrukkelijk aan de raad kunt vertellen wat u
van plan bent te doen om aan de klachten van de be
woners tegemoet te komen. Als er nu, terwijl wij hier
al jaren mee bezig zijn, nog geen enkel zicht is op
deze zaak dan dien ik toch op dit moment mijn motie in.
De heer Sterk: Ik heb de motie van de heer Bouma
mee-ondertekend, maar ik heb mij niet gerealiseerd
wat nu van de zijde van de beide wethouders gesteld
is. Het klinkt misschien wel een klein beetje vreemd,
maar ik zwicht toch wel voor de argumenten van de
beide wethouders. Zij zeggen dat, willen wij deze zaak
op dit moment niet forceren, zij wat meer tijd nodig
hebben. Ik blijf er natuurlijk voor dat deze zaak zo
snel mogelijk in de Commissie Woningbedrijf aan de
orde komt; ik ben echter toch wel van mening dat,
ondanks het feit dat deze zaak wel ontzettend lang
geduurd heeft maar dat is ook een kwestie vanuit
het verleden de motie niet gehandhaafd moet wor
den, omdat ik vind dat wij deze zaak goed moeten
voorbereiden. Wij moeten m.i., gezien het feit dat al
lerlei dingen nog min of meer geregeld moeten worden
en wij er eigenlijk niets aan hebben als wij een half
bakken stuk krijgen dat is ook geen oplossing voor
de betrokken mensen de wethouder de zes weken
geven die hij gevraagd heeft. Ik zou dat voorstel over
willen nemen. Dit is dan meteen een verklaring van
het feit dat ik deze motie niet meer kan steunen.
De Voorzitter: Ik wil de motie wel even voorlezen,
maar het is nu geen motie meer omdat er nog maar
één handtekening onder staat. (De heer Knol: Ik wil
mijn handtekeing er wel onder zetten.) De motie luidt:
,,De raad der gemeente Leeuwarden, op 10 maart
1975 in vergadering bijeen, besluit het college op te
dragen punt J van de mededelingen op de agenda van
de eerstvolgende raadsvergadering te plaatsen en pre
advies uit te brengen."
De motie is ondertekend door de heer Bouma. De
handtekening van de heer Sterk vervalt, maar de heer
Knol is zo vriendelijk zijn handtekening onder deze
motie te plaatsen, zodat het weer werkelijk een mo
tie is.
Wij kunnen hier nog wel een tijdje op doorpraten,
maar ik moet u zeggen dat wij over drie weken niet
met een preadvies kunnen komen; dat is onmogelijk.
Wij hebben de hele verdere week afdelingsvergaderin
gen, wij zitten op het ogenblik onder" de vergaderin
gen. De wethouders hebben beiden gezegd dat zij er
tegenaan zullen. Ik moet u zeggen dat ik persoonlijk
zelfs enigszins schrik dat wethouder Rijpma zegt dat
wij er over zes weken mee zullen komen. Het is echt
geen sinecure. Maar als de wethouder dat zegt dan
ben ik er van overtuigd hij is geen praatjesmaker
dat hij er alles aan zal doen om hier over zes weken
mee te komen. En nu vraag ik mij in gemoede af
waarom u een motie wilt handhaven waarin staat dat
wij coüte que coüte over drie weken met een preadvies
moeten komen, want wij kunnen in zo korte tijd niet
een redelijk preadvies maken; dat impliceert n.l. dat
het uiterlijk a.s. dinsdag in het college moet komen en
dat de voorbereiding daarvoor nog voor die tijd moet
plaats hebben gevonden. (De Commissie Woningbedrijf
moet advies uitbrengen, de betreffende afdeling van
de secretarie moet een nota maken.) Dat is niet mo
gelijk. Wij zullen ons uiterste best doen om over zes
weken met een preadvies te komen, maar over drie
3
weken kan het niet ook al neemt de raad de motie aan.
Daar moet duidelijkheid over zijn.
De heer Heidinga: Ik geloof eigenlijk ook niet dat
deze motie op het ogenblik nodig is. Als ik het goed
beluisterd heb het komt bij mij wat onvoorbereid
over dan heeft weth. Eijgelaar toegezegd dat hij
deze zaak in de Commissie Woningbedrijf aan de orde
zal stellen. En dat is m.i. de essentie van het geval.
Er zijn klachten van mensen uit die wijk die in huizen
wonen waarvan de gemeente eigenaar is. Die huizen
lekken en die lekken één of twee dagen na een regen
bui nog, het water drupt bij die mensen op de etens-
tafel. Kijk, dat moet verholpen worden en dat moet
het Woningbedrijf doen. De gemeente is eigenaar van
die woningen. Als er gerechtvaardigde klachten ko
men moeten wij daarin voorzien. Als u zegt dat u zult
zorgen dat het Woningbedrijf daarop geattendeerd
wordt en dat daarin voorzien wordt, nu, dan komt die
andere zaak later wel. Wij weten allemaal wel dat die
zaak bezig is zich in de projectgroep en de contact
groep te ontwikkelen. Het resultaat komt hier t.z.t.
Ik zou er bijzonder op tegen zijn dat te forceren. Daar
moet iedereen zijn recht van inspraak bij hebben, ieder
een moet daarin gekend worden enz.; in zo'n wereld
leven wij dat wij alle mogelijke groepen er bij moeten
betrekken. Die cyclus kunnen wij niet doorbreken.
Maar het eerste dat ik noemde moet wel gebeuren.
Als de wethouder zegt dat dat zal gebeuren dan is
het klaar.
De heer Knol: Ik dacht dat er twee dingen door-
elkaar gehaald werden, enerzijds de zaken die het Wo
ningbedrijf regarderen de heer Heidinga noemde het
onderhoud al en anderzijds de uiteindelijke bestem
ming van de hele wijk. Om enigszins tegemoet te ko
men aan de meeste klachten van de bewoners zou het
m.i. best mogelijk kunnen zijn om over drie weken aan
de raad mee te delen wat er inmiddels is gedaan en
wat er nog gaat gebeuren. Dat betreft dus het water
en glasdicht maken van gemeentewoningen, het bekij
ken of een afgebrand pand kan worden afgebroken
en het opruimen van de rotzooi die in de wijk ligt. Dat
zijn dingen die zonder het maken van grote nota's op
het stadhuis kunnen worden gerealiseerd. Daar kan de
Commissie Woningbedrijf, dacht ik, zelf wel over be
slissen; dat ligt m.i. niet zo moeilijk.
De heer J. de Jong: Ik verwonder mij over deze
motie. Ik heb er alle begrip voor dat hier fel tegenaan
gegaan wordt, maar het is al jaren bekend dat het in
het algemeen bij het Woningbedrijf niet een pre heeft
de mensen te laten wonen zoals dat behoort. Dat daar
in het algemeen genomen eens wat aan moet gebeuren
zou ik willen onderschrijven. Maar ik ben van mening
dat het niet redelijk is om op zo korte termijn om een
preadvies te vragen. Als het college toezegt dit pread
vies over zes weken op tafel te zullen leggen dan
niet aangaande een plan voor deze wijk, want daar is
meer voor nodig dan ga ik daarmee akkoord. Wij
zullen dan een stuk moeten krijgen waarin staat op
welke wijze op een behoorlijke manier tegemoet zal
worden gekomen aan de klachten van de bewoners.
Dan doen wij goede zaken.
De heren C. de Jong en J.B,. Singelsma zijn inmid
dels ter vergadering gekomen.
De heer Eijgelaar (weth.): Het is zo dat het hier
gaat om een x-aantal woningen die op een bijzonder
contract zijn verhuurd. En nu kan er wel gesteld wor
den dat het niet zo'n pre is om in een woning in beheer
bij het Woningbedrijf te wonen, maar ik bestrijd dat.
Ik ben van mening dat het Woningbedrijf de gemeente
woningen behoorlijk om niet te zeggen goed on
derhoudt. Het is bekend dat deze woningen op bijzon
der contract verhuurd zijn. Nu kan men wel zeggen
dat de gemeente moet blijven zorgen dat deze woningen
glas- en waterdicht blijven, maar zo gemakkelijk ligt
het niet. Het Woningbedrijf levert de woningen die over
het algemeen als saneringspanden zijn aangekocht
glas- en waterdicht af. Als er dan een raam kapot
gaat zal de bewoner dat moeten herstellen. Waar het
Woningbedrijf tekort geschoten is laat ik dat er
voor alle duidelijkheid bij zeggen en deze woningen
niet glas- en waterdicht heeft afgeleverd zal dat alsnog
moeten gebeuren, als dit dat is hetgeen waartoe het
Woningbedrijf door b. en w. is gemachtigd de
f 1.000,per woning niet te boven gaat. Er kunnen
moeilijkheden ontstaan als een woning glas- en water
dicht is afgeleverd en er een nieuwe huurder in komt;
als er dan weer f 1.000,aan besteed zou moeten wor
den dan weet ik niet of dat wel moet gebeuren. Ik weet
niet of het de bedoeling is dat bij opnieuw verhuren steeds
weer f 1.000,aan een huis besteed kan worden. Ove
rigens kan ik u zeggen dat enkele weken geleden één
van de bewoners van deze panden bij mij op het spreek
uur is geweest. Ik heb de directeur van het Woning
bedrijf toen opdracht gegeven dit geval te gaan bekij
ken en de Commissie Woningbedrijf een advies te ge
ven wat er nu verder eigenlijk moet gebeuren. Dat er
t.a.v. verschillende panden een vervelende toestand is
ontstaan geloof ik direct. Ik meen ook dat er maat
regelen genomen moeten worden in die zin dat wij öf
afbreken öf opknappen. Maar daarvoor is dat inventa
risatierapport nodig, want dan kunnen wij de zaak pas
goed aanpakken. Het is uitgesloten om het voorstel te
volgen van iemand die bij mij op het spreekuur kwam.
Het dak van de woning die hij huurt lekte. Volgens
zijn zeggen zou het f 10.000,kosten om dat huis op
te knappen. Hij stelde voor dat het Woningbedrijf dat
zou doen ook dat huis is verhuurd op bijzonder con
tract en zei dat hij wel bereid was dan een bepaalde
huurverhoging te accepteren. Maar als wij er geen
zicht op hebben hoe lang dit pand er nog kan blijven
staan dan is het uitgesloten daar een dergelijk bedrag
aan te besteden.
Ik geloof dat ik bij mijn toezegging moet blijven en
de motie van de heren Bouma en Knol moet ontraden.
Ik wil wel toezeggen dat ik graag bereid ben om op
zo kort mogelijke termijn de Commissie Woningbedrijf
bij elkaar te roepen en eventueel een gesprek te hebben
met de mensen van de wijkkern om te zien welke mo
gelijkheden de Commissie Woningbedrijf heeft om aan
de kritiek en de verlangens van de mensen tegemoet
te komen.
De heer Rijpma (weth.): Ik weet niet of het goed
begrepen is, maar het gaat er niet om dat ik over zes
weken in staat ben om een rehabilitatieplan op tafel
te leggen. Wij zijn in de gesprekken over en weer zo
ver dat er op het ogenblik een eerste analyse van is
welke woningen behoren tot saneringsgebied, welke tot
probleemgebied eerste orde, welke tot probleemgebied
tweede orde. Daar moet m.i. met de wijkkern een goed
gesprek over komen zodat wij er in ieder geval uit
schiften wat niet meer voor rehabilitatie in aanmer
king kan komen. Als beide partijen het daarover eens
zijn dan kunnen wij proberen voor de betreffende be
woners een andere oplossing te zoeken. Dat is beter
dan veel kosten besteden aan het herstellen van die
woningen. Voor de woningen ten aanzien waarvan wij
menen dat zij nog wel voor rehabilitatie in aanmerking
komen is het dan eenvoudiger. Als daar kosten aan
besteed worden dan is dat beter verantwoord met het
zicht op de toekomst.
De Voorzitter: Handhaven de heren Bouma en Knol
na deze discussie hun motie?
De heer Bouma: De heer De Jong heeft gezegd dat
deze situatie al jaar en dag zo is en de heer Heidinga
zegt dat het al lang bekend is dat de daken lekken enz.
Dat zou je eigenlijk alleen maar kunnen staven in je
mening dat die motie eigenlijk gehandhaafd moet wor
den. Aan de andere kant is het zo dat er van de zijde
van het college zoveel toezeggingen zijn en pogingen
worden gedaan om in positieve zin naar een oplossing
te zoeken dat ik toch maar besluit op dit moment de
motie in te trekken onder de voorwaarde dat de toe
zegging blijft gehandhaafd dat wij over zes weken ver
der over deze zaak kunnen praten.
De brief wordt in handen van b. en w. gesteld om
preadvies met inachtneming van de toezeggingen van
de wethouders Eijgelaar en Rijpma.
Sub K.
Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van
b. en w.