g^sur- '30-
14
lieding giet dêr nou al tsjin yn, dy hat nou al in oare
opfetting en nou is it noch net iens los!) Ik ben ook
van mening dat er een paar ontwikkelingen waren
misschien zijn die er nog wel waarvan ik vind dat
de gemeenten duidelijk moeten laten merken waar zij
op staan. Ik kan u zeggen dat dat in het bestuur van
het gemeenschappelijk centrum door de vertegenwoor
digers van de gemeentebesturen, via de V.N.G., ook
telkenmale duidelijk is gesteld. Maar het is natuurlijk
wel zo dat, als de gemeenten in Friesland met elkaar
de regionalisatie niet willen, die er niet komt. Als wij
die regionalisatie wel willen en de rest om ons heen
niet, dan komt die er ook niet. Wij hebben het uiter
aard niet alleen voor het zeggen en ergens is het dus
een sprong in het duister.
Mevr. Visser heeft nog een opmerking gemaakt over
de informatie. Er is al heel wat informatie geweest.
De directeur van het gemeenschappelijk centrum heeft
een bezoek gebracht bij allerlei gemeentebesturen; er
is door diverse leden van het bestuur van het gemeen
schappelijk centrum op verschillende informatie-avon
den gesproken waar schoolbesturen, gemeentebesturen
en onderwijzend personeel aanwezig waren. Ik moet
tot mijn spijt constateren dat daar ook weer hier en
daar een element in is geslopen dat in principe in
strijd is met de regeling zoals die er ligt, maar ik hoop
dat dat nog geretourneerd kan worden. Ik kan u zeg
gen dat er ook informatie is gegeven in Menalduma-
deel en daarvan was de conclusie dat kwam in de
regioraad aan de orde dat het personeel van de
scholen, niet gehinderd door enige kennis over de op
zet en werkwijze van de S.A.D. Leeuwarden, van me
ning was dat de opzet en werkwijze van het gemeen
schappelijk centrum een veel betere was en dat zij zich
daarbij wilden aansluiten en niet bij de Leeuwarder
S.A.D. (Het personeel heeft uiteraard niet te beslissen
want de gemeentebesturen en de schoolbesturen nemen
de uiteindelijke beslissing.) Dat is een ontwikkeling
die ik jammer vind. Ik kan u wel zeggen dat dit heeft
geleid tot een initiatief van de betrokken gemeentebe
sturen om ook voor hetzelfde forum zich nader te la
ten informeren hoe de S.A.D. Leeuwarden nu eigenlijk
werkt. Er is onlangs een vergadering in Stiens geweest
waar één van de medewerkers van de S.A.D., de heer
Van Eldert, heeft gesproken over de opzet en werk
wijze van de Leeuwarder dienst. Daar waren personeel
en besturen van de scholen van Leeuwarderadeel en
het Bildt aanwezig. Ik meen dat op 13 maart a.s. een
zelfde avond zal zijn in Menaldum. Deze avonden wor
den georganiseerd in nauw overleg met de commissie
ad hoe uit de regioraad daarover hebt u in de stuk
ken kunnen lezen die zijn leven nog wat gaat ver
lengen om te trachten deze hele ontwikkeling mee te
stimuleren. Binnenkort is er een bezoek van het da
gelijks bestuur van de gemeenten plus de voorzitters
van de fracties uit de regioraad aan de S.A.D. Leeu
warden om ook nog nader te bekijken hoe het hier
reilt en zeilt. Ik vind het jammer dat het hier en daar
door een verkeerde communicatie over blijkt te komen
alsof er een keuze was tussen de inhoudelijke aanpak
van de Leeuwarder S.A.D. en de inhoudelijke aanpak
van het gemeenschappelijk centrum die er nog moet
komen, want in feite gaat het daar niet om. Het gaat
om de keuze; Ga je naar een centraal geregelde zaak
of wil je naar regionalisatie. Kom je tot regionalisatie
dan ben je er als gemeenten met elkaar bij betrokken
en dan kan natuurlijk ook aan de orde komen of de
opzet van Leeuwarden zoals die er nu is voor de regio
niet wat anders moet, want daar zitten dan de ge
meentebesturen en de schoolbesturen uit die gemeen
ten zelf bij. Het is eigenlijk dus een valse voorstelling
van zaken als men tot de conclusie zou komen dat het
een keuze zou zijn tussen de ene aanpak en de andere.
De keuze betreft de bestuurlijke opzet. Ik dacht dat
de regeling daarin duidelijk is.
De heer Miedema heeft nog even gesproken over de
f 4,subsidie. Dat is echter niet het subsidie, maar
het minimum pakket. Hij heeft toch wel wat gelijk
want ik heb mij op dit punt niet juist uitgedrukt. In
de overgangsbepalingen staat dat Leeuwarden voors
hands zelfstandig blijft opereren. In de Leeuwarder
situatie komt alleen maar dat deel van het rijkssub
sidie binnen dat aan Leeuwarden wordt toegerekend.
Leeuwarden zal dus in feite beslissen over de totale
t 16,maar daar komt dan een stuk rijkssubsidie bij.
Het beslissen over die f 12,zou slaan op een ge
meente waar voorlopig het gemeenschappelijk centrum
het uitvoerende werk doet en die nu al voor f8,af
nam. Die f 4,zit dan in het minimum pakket en die
gemeente gaat dan zelfstandig over de rest beslissen.
Bij ons gaat het er alleen maar om welk deel van het
rijkssubsidie wij krijgen.
Mevr. Visser heeft nog een vraag gesteld over de
kosten van het gemeenschappelijk centrum. Van die
f 650.000,gaat uiteraard een deel naar het gemeen
schappelijk centrum en een deel naar het inhoudelijke
werk. Maar naar het gemeenschappelijk centrum an
sich gaat alleen maar dat deel van het geld dat nodig
is voor het coördinerende werk; het geld voor het uit
voerende werk zal ponds-ponds-gewijze tussen Leeu
warden en de rest van de gemeenten moeten worden
verdeeld, want anders zou Leeuwarden er niet voor
delig uit komen en zouden wij een stuk bij het gemeen
schappelijk centrum iaten zitten. Maar daar zijn nog
geen eindconclusies over getrokken; dat is een zaak
waar Leeuwarden zelf moet proberen bij te zijn. (De
heer Visser: Ik meen dat de wethouder zei dat er
een deel naar Leeuwarden gaat; ik dacht echter dat
het formeel via het gemeenschappelijk centrum ging,
want het provinciaal centrum wordt gesubsidieerd.)
Ja, maar het gemeenschappelijk centrum deelt dat toe.
Dat kan het aan andere gemeenten rechtstreeks via
het pakket toedelen, maar het zal aan Leeuwarden
een bedrag moeten geven. Het is zo dat het gemeen
schappelijk centrum het subsidie heeft aangevraagd
en in die aanvraag zijn de totaal-opzet en de totale
kosten van Leeuwarden in het totale plan meegeno
men. Een overzicht van onze kosten is met een over
zicht van de andere kosten, die van de Federatie b.v.,
in één aanvraag naar de minister gegaan.
De heer De Greef heeft gezegd dat, als wij het nu
niet doen, de minister het misschien gaat opleggen en
dat je dan een soort staatspedagogie krijgt. Ik kan
mij dat in dit opzicht niet indenken. Ik weet dat deze
zaak aan de orde is geweest bij de leerplanaffaire
m.b.t. de landelijke voorschriften over het leerplan, het
inhoudelijke van het onderwijs. Het is zo dat de mi
nister wel kan bepalen wanneer hij vindt dat een
dienst subsidiabel is. Hij kan voorwaaiden stellen t.a.v.
de bezetting van de dienst en de disciplines, b.v. 2 pe
dagogen, 2 psychologen, 2 maatschappelijk werkers,
1 orthopedagoog, 1 sehoolmaatschappelijk werker enz.
Ik geef toe dat hij dan wel enigszins mee het karak
ter van zo'n dienst bepaalt, want een bepaalde bezet
ting bepaalt wel mee hoe de aanpak zal zijn. (De heer
De Greef: Het is niet begrensd. Want straks zegt hij
b.v. dat het team moet zijn samengesteld uit 4 peda
gogen, want dat is rendabel. Dat is niet vastgelegd voor
de toekomst.) Nee, dat is natuurlijk zo. Dat is ge
koppeld aan de nog komende rijkssubsidieregeling en
daarom wordt er, ook in overleg met de V.N.G., voor
geknokt die regio's, afgezien van die dubbele bezet
ting, zo klein mogelijk te houden opdat het gebied zo
klein is dat het ook goed bestuurbaar is en de school
besturen en de gemeentebesturen dan ook zelf de dienst
kunnen bepalen. Als het een heel groot gebied wordt
ik denk aan de hele provincie dan komt er een
getrapt bestuur boven te staan en dan zijn wij er zelf
niet meer bij.
De Voorzitter: Thans rest nog de vraag of u na
deze uitvoerige discussie bereid bent dit voorstel te
aanvaarden zoals het is voorgelegd.
Z.h.st. wordt beloten overeenkomstig het voorstel
van b. en w.
Punt 14 (bijlage no. 63).
De heer Meijerhof: In de vergadering van 18 fe
bruari 1975 hebben wij het aanvullend krediet voor
de bouw van de brandweerkazerne behandeld, een pro
ject dat tot uitvoering kan worden gebracht door
A.C.W.-subsidie en door maatregelen die genomen wor
den via het Gemeentefonds ter bestrijding van de werk
loosheid. Vanavond treffen wij een voorstel aan dat in
hetzelfde kader geplaatst kan worden. Ik wil mijn
waardering uitspreken voor het feit dat het college zo
vlot inspeelt op de taak die de rijksoverheid de gemeen
ten toebedeelt in de bestrijding van de werkloosheid.
De plaats waar het zwembad/sporthalcomplex moet
komen is gesitueerd aan de rand van de stad, een si
tuering die niet de meest gelukkige is indien als uit
gangspunt voor deze situering wordt gehanteerd dat
de voorzieningen naar de gebruikers gebracht moeten
worden. Gelet echter op de spreiding van de sport
accommodaties is het wenselijk het nu aan de orde
zijnde object in het oosten van de stad te situeren, een
wijk die niet zo rijk bedeeld is met voorzieningen.
Mijn fractie had dan ook graag het zwembad/sporthal
complex aan de rondweg willen hebben; m.n. hebben
wij gedacht aan de omgeving van de Linnaeusstraat
waarvoor op dit moment plannen ontwikkeld moeten
worden. In de raadsbrief noemt u deze mogelijkheid
ook, maar u schrijft hierbij dat dit tot grote vertraging
in de uitvoering van het plan zou leiden. Mijn vraag is:
Hoe groot is deze vertraging en hoe snel is een en
ander te realiseren in het plan Kalverdijkje Mede in
verband met datgene wat ik zojuist heb gezegd wil
ik graag een uitleg van de zin: „Het ontworpen plan
gaat uit van realisering in het bestemmingsplan Kal
verdijkje." Betekent dit dat het plan voor andere plaat
sen niet geschikt is Dit brengt mij dan tevens op
de z.g. standaardplannen die door een serie-gewijze
bouw tot aanmerkelijke kostenverlagingen leiden.
Waarom is hier wederom een eigen ontwerp gemaakt
en wordt er geen gebruik gemaakt van wat er op de
markt aan standaardplannen wordt aangeboden?
De financiële consequenties van uw voorstel blijven
in het vage, enerzijds omdat u nog geen mededeling
over het A.C.W.-subsidie kunt doen dit in afwijking
van het voorstel van de brandweerkazerne ander
zijds omdat u verzuimt bij de stukken een opgave te
geven van de kapitaallasten voortvloeiende uit het
werk. Ook een toename van het exploitatietekort van
de huidige Overdekte wordt niet genoemd; of verwacht
u dit ook niet? Kunt u op dit moment iets over de
stand van zaken met betrekking tot het A.C.W.-sub
sidie vertellen? In welke mate verwacht u nog dek
king te moeten zoeken en op welke wijze?
Tenslotte moet ik nog een paar opmerkingen maken
over hetgeen over dit onderwerp ter inzage is gelegd,
of beter niet ter inzage is gelegd. In de raadsbrief
begint u met te verwijzen naar een plan van 'II mei
1970 waarbij een krediet van f7.175.000,— beschikbaar
is gesteld. Dit raadsvoorstel lag niet ter inzage. Ver
der spreekt u over een rapport dat uitgebracht is door
de N.V. Sportfondsen in juni 1971. Dit rapport lag
niet ter inzage; de raad is dus niet op de hoogte
tenzij uit anderen hoofde wat er in dit rapport
staat. Dan verwijst u naar een ambtelijke werkgroep.
Aan de hand van hetgeen deze ambtelijke werkgroep
gerapporteerd heeft komt u tot een bepaalde opsom
ming. Ook dit rapport lag niet ter inzage; misschien
komt dit omdat het een ambtelijk rapport is. Alleen
ter inzage lag het advies van de Raad voor Sportaan-
gelegenheden, waarin ook het punt genoemd wordt dat
ik namens mijn fractie naar voren heb gebracht, n.l.
de situering van het complex in het plan Kalverdijkje
dat door het niet ontwikkelen van de bestemmings
plannen, m.n. Camminghaburen, wat excentrisch is
komen te liggen.
Resumerend zou ik van de wethouder graag op de
volgende vragen een antwoord willen heblien. Hoe lang
duurt het voordat wij het plan Kalverdijkje kunnen
realiseren t.o.v. realisering in de omgeving van de
Linnaeusstraat? Hoe is de stand van zaken met be
trekking tot het A.C.W.-subsidie?
De hear Jansma: Ik bin nijsgjirric'n nei de ant-
wurden dy't fan de wethalder komme op de fragen fan
de hear Meijerhof. Dêrnêst woe ik noch graech in pear
dingen sizze en freegje.
Wy hawwe as C.D.A.-fraksje forline wike yn De
Bleek nochal hwat minsken troffen dêr't wy mei pra
ten hawwe; der wiene in 60 minsken. Dy stiene op it
stanpunt dat it easten fan üs stêd nochal hwat oan
de biheinde kant bidield waerd. Wy hawwe doe sein:
Aensens komt der in swimbad en in sporthal, dat is
in teken dat der wol hwat dien wurdt, nést it Griene
Stjerplan dat wy al hawwe en al de fierdere sport-
akkommodaesjes dy't der aensens noch komme sille yn
it easten fan de stêd. Derby is der ek oer praet oft
der yn de Linnaeusstrjitte sa'n swimbad mei in sport
hal komme moat of op it plak sa't it nou yn it ütstel
foar üs ieit, dus yn it plan Kealledykje. Fan bilang
is hwannear't dit plan réalisearre wurde kin en hwan-
near't it op koarte termyn oan it Kealledykje réali
searre wurde kin dan steane wy dêr as fraksje düdlik
efter. In minister hat koartlyn sein dat eltse Fries
sa stadichoan in swimbad hat, mar dat liket fansels
nearne nei. Dy ütspraek jowt my lykwols wol de frij-
heit om to freegjen: Is der in kans dat de ynstruksje-
baden dy't hjir yn de stêd eins komme moatte nést
it bisteande swimbad der noch by komme kinne Dan
hat eltse Ljouwerter noch net in swimbad, mar miskien
1 promille fan de ynwenners of miskien is de forhal-
ding noch wol iytser.
Dan haw ik noch in pear fragen. Yn it riedsbrief
stiet: „Waar mogelijk is rekening gehouden met het
gebruik van deze accommodatie door lichamelijk ge
handicapten." Dat „waar mogelijk" haw ik ünder-
streke. Bitsjut dat dat it kompleks tagonklik is foar
rolstoelgebrükers(In pear wethalders glimkje al, dy
witte wol hwat der fierder komt.) Hoe is de tagong
ta de sportseal Hoe is it mei it restaurant, is dat to
birikken? Ik hear sizzen: „en it hüske"; ik haw hjir
toilet stean. De wethalder wit yn elts gefal hwat der
bidoeld wurdt. Hoe binne de „douches" en hoe is de
tagong ta it swimbad? Dat binne binammen de dingen
dêr't it om giet. Is dêr foldwaende yn forsjoen
De hear Singelsma: As men sa'n riedsbrief lést dan
set men meastal in streekje ünder de dingen dêr't men
it net mei iens is. Dat haw ik nou ek dien. Ik tocht,
hea, der hat in amtlike wurkgroep west en dy hat al
in panklear ding makke. Der wie in altematyf
mooglik en dat wie: lytsere ynstruksjebaden yn de
wiken. As men my nou kieze litten hie dan hie ik
leaver in stik as hwat fan dizze ynstruksjebaden hawn
yn de wiken as ien great swimbad dat hwat eksin-
trysk leit. Ik leau dat men de foarsjenningen nei de
minsken ta bringe moat. Ik bin it dus eins net iens mei
de kar dy't men dien hat: ien great swimbad mei
sporthal op dat plak. Fansels komt sa'n ding yn
in „stroomversnelling" as it op de A.C.W.-list pleatst
wurde kin. Ik wit ek net hwat de finansiéle konse-
kwinsjes binne hwat de eksploitaesjekosten oanbilan-
get. It binne prachtige kado's en dy mei men ek wol
oannimme, mar hoe't it fierder gean sil yn de ta-
komst as it in bongel oan de foet wurdt, ik wit it net.
Yn elts gefal is it in weardefol bisit foar de hiele
mienskip en dat mei ek wol hwat jild kostje, mar it
sil wol ris ten koste gean fan oare dingen.
Fierder haw ik dus gjin krityk. Allinnich, ik fyn eins
dat de kar wêze moatten hie: lytsere ynstruksjebaden
yn de wiken. Dat is better as ien great bad.
De heer De Beer: Mijn fractie gaat akkoord met
dit raadsbesluit. Wij vinden de plaats zoals die nu ge
situeerd is in het plan Kalverdijkje de enige juiste.
Wij vinden dat dit project past in het hele complex
en wij vinden dat, wanneer wij van plaats gaan ver
anderen, dit teveel tijd kost; ook is dan de mogelijk
heid aanwezig dat de subsidies in het gedrang ko
men. Bovendien, wij hebben lang genoeg gewacht op
dergelijke voorzieningen, wij willen graag zo snel mo
gelijk beginnen.
De heer Weide (weth.)Ik ben verheugd dat de
raad die conclusie kan ik toch wel trekken met
de opzet van het sporthal/zwembadcomplex akkoord
gaat. Ik ben daar bijzonder dankbaar voor.
Een punt dat eigenlijk door alle sprekers naar voren
is gebracht door de een wat positiever dan door de
ander betreft de plaats. Ik moet er op wijzen dat
het is de raad ook niet vreemd, dacht ik, want de
raad is zelf tot deze conclusie gekomen het oosten
van de stad verstoken is van elke voorziening wat
betreft de sport; ik praat niet over andere voorzienin
gen. Dit speelt al jaren en het is ook altijd bij b. en w.
bekend geweest. Dit blijkt ook uit het feit dat wij des
tijds de sporthal die nu in Bilgaard staat, overgeplaatst
hebben van de Larixstraat naar Bilgaard. Dit gebeur
de mede als gevolg van het feit dat daar een stroom
van scholen kwam en geen stroom van gymnastiek
lokalen; later zijn die er wel gekomen. Dit was de