m
f
~w h* -v. ra*
structuur van Leeuwarden. Als Leeuwarden-laag ge
realiseerd zou kunnen worden, als de centrale over
heid een zo groot bedrag voor de structuurverbetering
van Leeuwarden zou willen betalen dan zouden wij
hier stap voor stap aan kunnen werken en ook aan
moeten werken. Dat wij ons zo uitlaten betekent al-
ieen dat het bedrag zo groot is dat men niet bereid is
daar in deze situatie aan te beginnen. Dat impliceert,
dacht ik, dat wij ons in die tussenfase zo goed mogelijk
bij de feitelijke situatie moeten aanpassen. Natuurlijk
kunnen de Spoorwegen ons aanspreken, maar die we
ten ook wel hoe de zaak er voor staat. Zij weten dat
het van onze zijde geen onwil is; was dat wel het geval
dan zouden wij grote moeilijkheden met hen krijgen.
De N.S. hebben de zaak heel nauwlettend met ons ge
volgd en hebben zelfs met ons gewerkt aan Leeuwar
den-hoog; zij kennen de stand van zaken, de uitspraak
van de raad en ook de mening van de regering. Wij
zijn dus niet bang voor al te grote moeilijkheden met
de Spoorwegen over het inderdaad bestaande contract.
Als het patroon van de Oostergoweg doorgaat zoals
nu de gedachte is de raad moet hier echter ook nog
een definitieve beslissing over nemen dan zal er
stellig een oplossing gevonden moeten worden voor
aansluiting van de Oostergoweg op de binnenstad. Wij
moeten er dan wel rekening mee houden dat Leeuwar
den-hoog noch Leeuwarden-laag binnen afzienbare tijd
kan worden gerealiseerd. Ik heb een beetje in het al
gemeen gesproken, maar ik geloof dat wij ons zo het
beeld voor ogen moeten stellen.
Sorry, wethouder, dat ik er even tussen kwam
(De heer Rijpma (weth.): Dat is helemaal niet erg,
u mag de opmerking van de heer Heidinga m.b.t. de
Schrans ook nog wel voor uw rekening nemen.)
Deze kwestie heeft in hoofdzaak in vroegere col
leges gespeeld, zelfs in colleges waar ik geen deel van
uitmaakte. Er is natuurlijk later wel over gesproken
en ik dacht dat de heer Heidinga toch net zo goed als
ik wel weet dat de plannen aanvankelijk waren om
dit plan te realiseren tegelijk met Leeuwarden-hoog.
(De heer Heidinga: Nee, dat is helemaal niet zo.
Daar dacht toen nog geen mens aan. Weet u eigenlijk
wel waar het tracé voor die tunnel liep?) Jawel. (De
heer Heidinga: Waar dan?) Als ik zeg dat ik dat
weet dan is dat zo. (De heer Heidinga: Dan geloof
ik dat.) U hoeft het er niet mee eens te zijn, maar
dat is inderdaad de gedachte geweest. Er is herhaal
delijk over gesproken dat die tunnel in diezelfde fase
zou worden gerealiseerd. (De heer Heidinga: Nee.)
Bij u misschien niet, maar bij het college wel. Ik
spreek ook niet namens u, maar ik spreek namens dat
vroegere college. (De heer Heidinga: Dat kan niet,
want dat was toen helemaal niet in het geding. Ik
herinner mij nog dat Oepke Santema toen een rede
hield over deze kwestie. Hij had een berekening ge
maakt en vertelde dat hij voor de spoorbomen stond
te wachten. Hij telde de auto's en hij berekende het
verlies dat de wachttijden opleverde. Zoveel auto's per
dag wachten daar zoveel minuten, dat is een ontzag
lijk verlies aan vermogen. De tunnel, het tracé en het
krediet zijn toen door de raad vastgesteld. Enfin, het
is, dacht ik, wel een jaar of 12 geleden.) U zegt: Toen
de raad dit besliste en het krediet vaststelde was dit
geen onderdeel van Leeuwarden-hoog, want dat was
er nog niet. Maar dat heb ik ook niet beweerd. U
hebt gevraagd: Wat heeft het college verder aan deze
plannen gedaan en is het college van plan het krediet
aan te wenden voor datgene waarvoor de raad het be
schikbaar heeft gesteld? Toen ik hier kwam was die
beslissing al door de raad genomen; ik weet dat er een
aantal keren over gesproken is. Het is natuurlijk een
verkeersprobleem waar iets aan gedaan moet worden;
de situatie daar zal verbeterd moeten worden. Maar
na de beslissing van de raad zijn er een aantal dingen
gebeurd die de uitwerking van de plannen hebben op
gehouden. De kwestie van de Oostergoweg kwam aan
de orde, met daarbij een drastische wijziging van de
aansluiting vanaf het station naar het oosten. Bij een
adequate oplossing van al die problemen moest ook
deze kwestie worden meegenomen, hoewel misschien
niet precies op de wijze zoals aanvankelijk in het plan
stond waarvoor de raad een krediet heeft gegeven
dat geef ik graag toe.
De heer Rijpma (weth.): Ik dacht dat de kwestie
van de toegang tot het station vanaf de zuidkant op
het ogenblik nog niet zo urgent is, want het aantal
mensen dat per auto de overweg in de Schrans pas
seert met de bedoeling om van de trein gebruik te
maken is natuurlijk maar een fractie van de totale
passage. Het zou een oplossing zijn voor die passa
giers die zich wandelend of eventueel per fiets naar
het zuiden willen begeven, maar aan de zuidzijde van
de spoorlijn is in ieder geval op gemeentegrond wei
nig mogelijkheid voor lang-parkeren van auto's. In
ieder geval is het dus geen oplossing die zo voor de
hand ligt dat je zegt: Waarom hebben wij daar nog
nooit aan gedacht.
Ik dacht dat ik er door was. (De heer Van der Wal:
Het speelveld in Lekkumerend nog.) Ja, dat is ook zo.
In Lekkumerend-oost wordt een actief beleid gevoerd;
het ene moet echter wel eens op het andere wachten,
ondanks alle activiteiten. Ik moet er bij zeggen dat
er op het ogenblik ook met degenen die in dat gebied
woningen bezitten een gesprek gaande is of het wel
zo'n wijs besluit is geweest om voor die grote flat
een speelveld te creëren omdat blijkt dat de geluids
weerkaatsing door die flat vrij groot is. (De heer Van
de»r Wal: Geluid waarvan? Van die spelende kinde
ren?) Ik sprak over weerkaatsing van geluid; geluid
is afhankelijk van trillingen en niet van degenen die
het produceren. Men vraagt zich dus af of het wel
zinvol is, gezien het feit dat die hoge flats heel ge-
luidsgevoelig zijn, om daar het speelveld te realiseren;
men bekijkt of er binnen het bestemmingsplan niet
een ander terrein is, ook rekening houdend met het
feit dat kinderen die wijkgebonden zijn liever binnen
het wijkgebeuren hun speelgebied hebben dan daar
buiten. Dit zijn dus discussies die met betrokkenen
daar gevoerd worden. Ik meen dat wij zeker moeten
luisteren naar wat betrokkenen daar ons influisteren.
Er is echter een actief aankoopbeleid. (De heer Van
der Wal: Is het werkelijk zo erg met dat geluid?
Dan mag daar wel eens wat aan worden gedaan.) Ik
weet niet hoe erg het is, maar het is een motief u
mag daar om lachen, ik gun ieder zijn plezier dat
vanuit de wijk tot mij gekomen is. En ik heb groot
respect, mijnheer Van der Wal, voor hetgeen vanuit
de wijk tot mij komt. (De heer Van der Wal: Ja,
t.a.v. de geluidshinder voeren wij een zeer actief be
leid, dat weet ik.) (De Voorzitter: Daar bent u zich
dus van bewust.) (De heer Van der Wal: O ja!)
Punten 205 t.e.m. 210.
De heer Ten Hoeve: Punt 208 betreft een kwestie
waarover in deze zaal al heel vaak is gesproken, n.l.
het al of niet open stellen van de Hoftuin. Ik wil er
niet veel over zeggen. Ik vind dat het hier gaat om
een uniek stuk groen in onze stad. Je kunt het niet
qua oppervlakte vergelijken met een stuk groen
dat in Den Haag achter het Paleis Noordeinde ligt,
midden in de stad. Je ziet daar dat het ontzettend veel
gebruikt wordt. Tussen de middag zitten en wandelen
de mensen daar. Toen er indertijd over de kwestie
van de openstelling in de raad is gediscussieerd is er
gezegd dat een zekere kwetsbaarheid van het gebouw
erkend wordt; daarom zou er overwogen moeten wor
den om, wanneer er tot openstelling van de tuin over
gegaan wordt, dat te binden aan bepaalde uren. Dat
zouden de kantooruren kunnen zijn. Wij willen graag
in de plenaire zitting op dit punt terugkomen en de
raad daar opnieuw een uitspraak over vragen.
De Voorzitter: Het is natuurlijk uw goed recht de
raad om een uitspraak te vragen. Ik moet u echter
zeggen dat ik van mening ben dat deze kwestie in
de toekomst onder ogen zou moeten worden gezien
zoals u zegt, met beperkte openstelling in het
kader van hetgeen wij in dit gebied gaan doen m.b.t.
het terugdringen van het grote verkeer en het be
vorderen van het langzame verkeer. Het is niet een
punt dat zo maar te realiseren is; er zal een entree
moeten komen in de Beyerstraat en de St. Anthony-
scraat, want wij kunnen de mensen moeilijk door het
gebouw laten gaan. U weet net als ik dat dat nog niet
zo gemakkelijk is; als de tuin open zou komen zou er
ook een doorgaande route moeten komen, zodat je een
mS «MOE
wandeling door de tuin in je route kunt opnemen. Na
tuurlijk kunt u het punt nu claimen, maar ik zou u
met klem willen vragen om dit punt onder ogen te
zien in het kader van al hetgeen in deze omgeving zal
moeten gebeuren. Ik dacht dat dat ook zinvoller was.
De heer Ten Hoeve?: Wij hebben al eerder betoogd
dat wij nu, na de lange discussies over het structuur
plan, moeten zoeken naar mogelijkheden waar wij met
weinig middelen al iets kunnen gaan doen. Ik dacht
dat m.n. deze tuin, die er gewoon ongebruikt bij ligt,
een goede mogelijkheid in die richting is. Ik ben er
toentertijd nog met weth. Tiekstra bij langs geweest
en m.i. zijn de toegangsmogelijkheden heel gemakke
lijk te realiseren. Ik kan mij eigenlijk de problemen
op dit punt niet voorstellen en ik zal er graag voor
willen pleiten dat deze tuin zo snel mogelijk open wordt
gesteld voor de mensen die in deze omgeving wonen
en werken.
De Voorzitter: Het is aan de raad een beslissing
te nemen over deze kwestie als u een uitspraak vraagt;
wij zullen het noteren.
E. Verkeer en Vervoer.
Punten 211 tj.e.m. 216.
De heer Heidinga: Op vraag 212: ,,De kans is
groot dat de parkeertarieven drastisch verhoogd moe
ten worden. Is de mogelijkheid dan niet groot dat wij
ons ,,uit de markt prijzen" met als gevolg dat het
publiek van buiten de gemeente de stad Leeuwarden
mijdt en elders zoekt wat Leeuwarden kan bieden?"
antwoordt u dat de aantrekkingskracht van de stad
Leeuwarden op het publiek van buiten onze gemeente in
eerste instantie wordt bepaald door datgene wat de
stad in haar totaliteit te bieden heeft en dat daartoe
ook een goed functionerend parkeerregime behoort. U
eindigt uw antwoord met de zin: „De hoogte van de
parkeertarieven speelt hierbij geen rol." Dat zult u
natuurlijk niet zo letterlijk bedoeld hebben. (De heer
Rijpma (weth.): Er had beter kunnen staan: „niet
zo'n grote rol".) Ja, want de hoogte van de tarieven
speelt natuurlijk wel een rol.
De heer Van der Wal: Even iets over punt 211, de
parkeergarage aan de Minnemastraat. Over dit on
derwerp zijn zulke uitvoerige discussies gehouden dat
ik er nu niet over wil praten. Ik wil mij alleen het
recht voorbehouden daarover in de begrotingsverga
dering een uitspraak van de raad te vragen. (De
Voorzitter: Daar heeft de raad al tweemaal een be
slissing over genomen. Wilt u een derde beslissing
Er is nu een nieuwe raad. (De Voorzitter: De oude
en de nieuwe raad hebben er al een beslissing over
genomen.) Nee, dit punt is na september niet in de
raad aan de orde geweest. (De Voorzitter: Ik weet
zeker dat er over de parkeergarage aan de Minnema
straat tweemaal een uitspraak is gedaan, eerst bij de
behandeling van het structuurplan en daarna nog een
keer.) Ja, maar daarna zijn er verkiezingen geweest
en is er een nieuwe gemeenteraad gekomen. (De heer
Rijpma (weth.): Er zouden inderdaad nu wel eens
twee stemmen meer tegen kunnen zijn.) De uitspraak
was inderdaad „kiele-kiele". Het zou zonde van de
moeite zijn om in het verkeerscirculatieplan en het
parkeerplan dat nog moet komen uit te gaan van een
object dat zeer waarschijnlijk ik hoop dat althans
niet uitgevoerd zal worden. (De Voorzitter: U neemt
aan dat wij de plannen al klaar hebben?) Nee, maar
ik wil u overbodig werk besparen. (De heer Rijpma
(weth.) U wilt ons de moeite besparen.) Ja. (De
Voorzitter: U wilt de raad dus om een uitspraak
vragen over dit punt.) Ja, ik denk er over in de ple
naire zitting de raad een uitspraak te vragen over de
parkeergarage aan de Minnemastraat. (De Voorzitter:
Goed, dat zullen wij noteren.)
Punt 214 betreft het parkeren op de Prins Hendrik-
brug. Is er niet een wat fantasierijker oplossing te
bedenken om die brug wat aan te kleden dan alleen
met geparkeerde auto's? Je kunt het nauwelijks een
brug noemen, het is een enorm plein. De doorbraak
Prins Hendrikstraat gaat niet door; dat kunnen wij
nu rustig stellen. Wat moeten wij nu eigenlijk doen
met dit voor zijn doel ongeschikte geval? U wilt het
mogelijk maken er auto's te parkeren, maar ik vraag
mij af of wij er niet iets aardigers mee zouden kun
nen om die grachtswal wat leuker aan te kleden. Er
gebeurt op het ogenblik al zoveel negatiefs in die om
geving, laten wij als gemeente nu eens proberen daar
wat leuks te doen; dat kan waarschijnlijk wel met ge
ringe middelen.
De heer Cl de Jong: De heer Heidinga heeft het
al even gehad over punt 212, de parkeertarieven. Ik
moet zeggen dat ik de vraag erg goed vind; het ant
woord is ook zeker wel correct, maar ik heb erg veel
moeite met de laatste zin. Nu heeft de wethouder het
bij interruptie al wat verzacht en gezegd dat er beter
had klunnen staan dat de parkeertarieven daarbij
„geen grote rol" spelen. Ik ben echter van mening dat
de hoogte van de parkeertarieven een enorme rol
speelt, vooral wat kort-parkeren betreft. Ik weet dat
er een organisatie in onze binnenstad is die er naar
streeft om het kopende publiek als er parkeergelegen-
heden zijn twee uren gratis te laten parkeren juist
om de komst van het publiek naar de binnenstad te
stimuleren. Als ik dan lees dat hier zo'n koude zin
staat: „De hoogte van de parkeertarieven speelt hier
bij geen rol." dan vind ik dat een angstig idee. Ik
vind het juist gezien de economische functie van onze
binnenstad verschrikkelijk belangrijk dat de parkeer
tarieven laag zijn omdat de stad dan aantrekkings
kracht heeft voor het kopende publiek. Als de reactie
van de wethouder mij niet voldoet zal ik met mijn
fractie overleggen of ik bij de begrotingszitting terug
zal komen op de parkeerproblematiek m.b.t. de bin
nenstad. (De Voorzitter: U bedoelt de parkeertarie
ven in de binnenstad?) Aanhakend aan de claim van
de heer Van der Wal zou ik daar ook de totale par
keerproblematiek bij willen betrekken. (De Voorzitter:
Na het antwoord van de wethouder horen wij nog wel
even van u of u dit punt definitief claimt?) Ja.
De heer Rijpma (weth.): De Prins Hendrikbrug
heeft een breedte die vergelijkbaar is met die van
sommige pijpen over de stadsgrachten; op zichzelf
kunnen er tegen brede vlakken boven een waterpartij
dus nauwelijks bezwaren zijn. (De heer Van der Wal:
De breedte is wel de enige overeenkomst.) De heer
Van der Wal waardeert waarschijnlijk de grote pijpen
die wij over de Nieuwestad en de Voorstreek hebben
net zo positief als ik. De breedte hoeft dus op zichzelf
niet zo'n verschrikkelijk groot bezwaar te zijn. Alleen,
over het gebruik van zo'n vlakte kan je van mening
verschillen. Op dit moment wordt de ruimte die aan
beide zijden van de rijbanen beschikbaar is gebruikt
voor parkeren. De markering van de brug zal ook zo
danig gewijzigd worden dat het voor de gebruikers
duidelijk is dat er op de brug parkeerruimte is voor
een 20-tal auto's. Gezien het feit dat het interlokale
busverkeer met ingang van 1 juni a.s. weer langs het
Gerechtshof gaat rijden zullen op het Wilhelminaplein
een aantal parkeerplaatsen moeten verdwijnen i.v.m.
de in- en uitstapmogelijkheden voor buspassagiers.
Hoe wij ook over parkeren denken, het is voorlopig
een noodzakelijkheid om het aantal parkeerplaatsen
niet te verminderen. Vandaar dus de prioriteit die het
college gegeven heeft aan deze oplossing m.b.t. de
Prins Hendrikbrug boven alle mogelijke andere oplos
singen.
Ik heb bij interruptie al gezegd dat de formulering
dat de hoogte van de parkeertarieven geen rol speelt
in zijn absoluutheid niet juist is. Aan de andere kant
ist het zo dat, als er op het Zaailand of aan de Minne
mastraat een parkeergarage zou komen, dat parkeren
niet gratis zou zijn. Dat betekent dat ook de centrum
winkeliers wel degelijk gedacht hebben aan de econo
mische kant van het beschikbaar stellen van parkeer
ruimte. Zij zijn m.i. ook niet van mening dat de hoogte
van de parkeertarieven zo allesbeheersend is dat dat
de trek naar Leeuwarden zou verminderen. Leeuwar
den heeft aantrekkingskracht op het publiek en moet
die aantrekkingskracht ook houden. Dat betekent dat
er ook een goed parkeerregime moet komen; dat heb
ben wij in ons antwoord ook al vermeld. Daarnaast
zal de stad natuurlijk „op syn iepenst" moeten zijn