99? i \m om ook in de toekomst datgene te bieden wat de men sen in de binnenstad zoeken. Dat zal uiteraard in sa menwerking met betrokkenen een grootse aanpak zijn. Het zijn dus duidelijk niet alleen de parkeertarieven die een rol spelen. De Voorzitter: Bent u content met dit antwoord, mijnheer De Jong? (De heer C. de Jong: Ja, dank u.) Ik zou t.a.v. deze kwestie ook nog een opmerking willen maken. Wij zijn natuurlijk toch wel voorzichtig daar mag geen misverstand over zijn; u hebt het waarschijnlijk ook wel gemerkt met het vaststellen van de parkeertarieven. Ik zou een voorbeeld willen noemen. Er is op het pleintje naast het stadhuis een parkeerautomaat geplaatst. Parkeren kost daar een kwartje per uur. Ik heb al verschillende mensen horen zeggen dat dat tarief best hoger had kunnen zijn. Maar wij doen het bewust wat voorzichtig aan. Zoals al dikwijls in de raad is besproken zullen wij van binnen naar buiten moeten werken; dat impliceert dus dat het parkeren duurder wordt naarmate de parkeerplaats dichter bij het centrum ligt. Maar wij zullen de par keerplaatsen in de binnenstad niet zo duur maken dat de mensen er niet meer willen parkeren. Wij zullen daar stellig voorzichtig mee zijn. De heer Rijpma (weth.)Ik zou hier toch nog graag een opmerking aan toe willen voegen nu het kwartje per uur is genoemd. In ons beleidsplan is er op gerekend dat de parkeertarieven met ingang van 1 juli 1975 verdubbeld worden. Dus wat nu 1 kwartje is wordt 2 kwartjes en wat nu 2 kwartjes is wordt 1 gulden. (De heer Ten Hoeve: Wat niets is blijft niets.) Dat is ook de enige tarief verhoging die op dit moment in dit beleidsplan verwerkt is. Of de tarieven nog zullen veranderen hangt o.a. af van de eisen die de minister zal stellen aan de gemeente als het open baar vervoer voor 100% wordt gesubsidieerd. Mede daarom, maar misschien ook wel omdat wij vinden dat de tarieven op dit moment hoog genoeg zijn, zijn op dit moment in het beleidsplan geen verdere verho gingen opgenomen; er is wel rekening gehouden met een uitbreiding van het aantal betaalde parkeerplaat sen. Alleen per 1 juli van dit jaar zullen de tarieven dus verdubbeld worden. (De heer C. de Jong: N.a.v. uw reactie moet het u wel duidelijk zijn dat ik mijn verbazing heb uitgesproken over de laatste zin van het antwoord op vraag 212.) Punten 217 t.e.m. 222. De heer Van der Wal: Punt 217 betreft een door de raad aanvaarde motie over het lussensysteem. Nu heb ik begrepen dat punt 101 al geclaimd is. Beide punten hebben betrekking op de motie die mevr. Bran denburg heeft ingediend bij de discussie over het structuurplan voor de binnenstad om te beginnen met het afsluiten van een doorgaande route. De vragen zijn om mij onduidelijke redenen wat ver uit elkaar geraakt. Vraag 101 is vorige week al behandeld en de vraag die ik heb gesteld is dus onder dit hoofdstuk opgenomen. Ik hoef, omdat deze zaak al geclaimd is, dit niet meer te doen. Maar ik vind de manier van antwoorden toch wel wat vreemd. Uit de krant heb ik begrepen dat er in de le afdelingsvergadering door de heer Heidinga nogal bezwaar gemaakt is tegen de wijze van beantwoorden van de vragen. Het antwoord op vraag 217 is ook weer zo'n voorbeeld. Er wordt gevraagd „Ziet het college motie 4 (geen afsluiting voordat er alternatieve parkeervoorzieningen zijn ge realiseerd) als een belemmering voor de uitvoering van motie 3?" Als je het antwoord op vraag 101 leest dan zou je zeggen: Het college ziet dit inderdaad als een belemmering. Maar in het antwoord op vraag 217 wordt helemaal voorbij gegaan aan die heel concrete vraag. (De heer Rijpma (weth.)Ik begrijp u niet helemaal.) Vraag 101 luidt: „Wanneer denkt het college de motie-Brandenburg, ingediend bij de behan deling van het structuurplan voor de binnenstad en het afsluiten van de doorgaande verbinding bij de Waag betreffende, uit te voeren?" U antwoordt daarop: „Als gevolg van een door de raad aanvaarde motie kan hier toe pas worden overgegaan nadat alternatieve parkeer voorzieningen zijn gerealiseerd." In vraag 217 stel ik precies dezelfde concrete vraag en dan wordt er niet op geantwoord. Het nogal vage antwoord is: „De door u bedoelde maatregelen vormen een onderdeel van het nog op te stellen verkeerscirculatieplan. Een deel hier van vormt het parkeerplan. Wij zijn van mening dat vooruitlopende op deze plannen niet tot uitvoering van het lussensysteem, noch tot afsluitingen kan worden overgegaan." Maar dat was de vraag helemaal niet. De vraag was: Ziet u motie 4 als een belemmering van de uitvoering van motie 3? Waarom antwoordt u niet concreet op een zo concrete vraag? Dit is een erg vaag antwoord. Nu is in dit geval uw standpunt op te ma ken uit het antwoord op vraag 101; het is dus contro leerbaar dat er een heel duidelijk antwoord mogelijk was geweest. De Voorzitter: Ik ben van mening dat het laatste gedeelte van vraag 217 beter niet op deze plaats had kunnen worden opgenomen; dat had beter bij punt 101 kunnen worden gevoegd. Het antwoord op vraag 217 heeft betrekking op het eerste deel van de vraag. De heer Rijpma (weth.)Het is heel duidelijk dat deze vraag bij de andere had moeten staan, maar op de een of andere manier is hier een vergissing ge maakt. U moet zich wel realiseren dat er ruim 550 vragen waren. (De heer Van der Wal: Ja, dat weet ik ook wel.) Deze twee vragen zijn dus abusievelijk niet gekoppeld, maar dat heeft geen enkele intentie, zelfs geen kwade intentie. De heer Van der Wal: Vraag 222 luidt: „Waarom is het destijds voor het fietsverkeer onmogelijk ge maakt om vanaf het Zaailand achter de Beurs langs naar de Beursbrug te fietsen?" U antwoordt: „In verband met de lastige verkeerssituatie, speciaal voor wat betreft de vele parkerende en deparkerende auto's, was het ongewenst om ter plaatse nog langer twee- richting-verkeer toe te laten." Bij mijn weten was er daar nooit tweerichting-verkeer, laat staan tweerich- ting-fietsverkeer. Er was voor fietsen éénrichting-ver keer vanaf het Zaailand achter de Beurs langs, waar door je op een simpele manier, net als met de Oude Lombardsteeg het geval is, een verkeerslichteninstalla tie kon omzeilen. Ik had eigenlijk verwacht dat u zou antwoorden dat het problemen zou geven bij de Beurs brug i.v.m. de invoegende fietsers. Dat leek mij echter op een vrij simpele manier op te lossen door ter plaatse het trottoir een beetje te laten verspringen zodat er een soort invoegstrook zou ontstaan. Destijds was dit een veel gebruikte route en ik vraag mij af of die niet op een simpele manier weer in gebruik gesteld zou kunnen worden. Dat zou trouwens in overeenstemming zijn met het structuurplan voor de binnenstad waarin letterlijk staat dat éénrichtingsverboden voor fietsers opgeheven dienen te worden; dat staat onder het hoofd stuk over het fietsverkeer. Dit zou maar een heel sim pele ingreep betekenen die voor veel mensen erg ge makkelijk kan zijn. De heer Rijpina (weth.): De heer Muller en ik zijn van mening dat wij deze kwestie nog eens opnieuw moeten bekijken. Er is indertijd in de Verkeerscom- missie de beslissing genomen het aldus te doen. In die commissie spelen uiteraard meer belangen een rol dan alleen die van het fietsverkeer. Ik ben bereid deze zaak in de Verkeerscommissie opnieuw aan de orde te stellen. Punten 223 t.e.m. 226. Mevr. Visscher-Bouwer: Er zijn vragen gesteld over buslijnen die te lang op zich laten wachten. Ik meen dat inmiddels buslijnen voor Lekkumerend-oost en Westeinde in het vooruitzicht zijn. (De heer Rijpina (weth.): Per 1 juni a.s.) Ja. Ik heb mij wel afge vraagd of het in sommige gevallen niet mogelijk is, ook omdat de frequentie van die buslijnen heel laag ligt, om het interlokale vervoer misschien is dat erg moeilijk in te schakelen bij het vervoer van en naar deze wijken. Er is een halfuur-verbinding met Dokkum en ook een vrij frequente verbinding met Marssum- Beetgum. Ik heb mij wel eens afgevraagd of het niet mogelijk is om de frequentie van ons stadsautobus- Mfc» T-*. vervoer te verhogen door bepaalde interlokale bussen een stukje door een wijk te laten lopen. T.a.v. Lekku- merend-oost denk ik aan de interlokale bussen die een halteplaats hebben bij de Watertoren. Als die bus een eindje de rondweg langs reed en dan via de Canadezen- laan terug zou komen op het Vrijheidsplein andersom ook zou dat een mogelijkheid zijn. Het is maar een suggestie in het algemeen; van deze bus weet ik de route. Bij de bus naar Marssum zou je kunnen denken aan een slinger door het Westeinde. Het zou natuurlijk niet ieder halfuur hoeven. Als het enkele malen per dag gebeurde zou dat de frequentie van het openbaar stadsvervoer dat niet hoog is kunnen verhogen. Is hier wel eens over gedacht? Zijn er wel eens contacten in deze richting geweest In plaatsen waar helemaal geen stadsdienst is worden de buitenlijnen ook op die manier gebruikt. Ik zou eigenlijk niet weten waarom het hier niet zou kunnen. Dan nog een vraag over de taxi's. Er is een rege ringsbesluit over de verandering van taxiritten. De taxi's mogen nu door de wijken rijden, ze mogen tij dens een rit hier en daar mensen opnemen en ze mogen per zitplaats verhuren. Ik weet dat er ergens in een stad al taxi's worden ingeschakeld bij het openbaar vervoer m.b.t. moeilijk bereikbare wijken. Zou u niet eens contact op kunnen nemen met ons taxibedrijf om te stimuleren dat ook de taxi's in onze stad van de nieuwe mogelijkheden gebruik gaan maken? Afgezien van de vraag of wij de taxi's in zouden kunnen scha kelen bij het openbaar vervoer, is het, dacht ik, voor de verst van het centrum gelegen wijken belangrijk als ook de taxi's in Leeuwarden op de nieuwe manier zouden gaan werken. De taxi kan op deze manier aan merkelijk goedkoper worden; het maakt dan groot ver schil hoeveel mensen er in zitten. In het buitenland is deze werkwijze een heel normaal verschijnsel. Ik vraag u dus of u stappen in deze richting denkt te onderne men; ik dacht dat dat wel zinnig zou zijn. De heer Heidinga: Ik zou graag willen weten waarom vraag 223 niet beantwoord is. Er staat na tuurlijk wel een antwoord achter de vraag, maar dat slaat als een tang op een varken. (De heer Rijpina (weth.): Is het zo erg?) Ja, het antwoord heeft hele maal niets met de vraag te maken. Ik heb de vraag toevallig zelf gesteld. Ik heb een aantal oude mensen uit Lekkumerend gesproken; zij belden mij op en zei den dat zij erg verlegen zaten om openbaar vervoer. Wij hebben daar toen over gesproken en meenden dat het misschien een oplossing zou zijn om de frequentie van de buslijnen door de aangrenzende wijken iets te verminderen en dan de nieuwe wijken een aanslui ting te geven. Nu stel ik die vraag en daar antwoordt u dan op met op te noemen wat het college allemaal doet. Ik ben er echt wel van overtuigd dat het col lege verschrikkelijk hard werkt; dat vind ik ook prach tig. (De heer Rijpma (weth.): U denkt dat wij wat dit betreft verkeerd werken.) Het is, dacht ik, hele maal niet nodig nog eens helemaal uit de doeken te doen wat jullie allemaal doen; ik vroeg alleen maar- of door die wijken een bus kan lopen. Daar had u ja of nee op kunnen antwoorden. Maar u antwoordt hele maal niet op de vraag. De punten 224 en 225 betreffen de bushalte aan de Westersingel. De antwoorden op de beide vragen gaan er van uit dat er geen raadsbesluit is dat de bushalte van de Westersingel teruggebracht moet worden naar het Zaailand. In het antwoord op vraag 224 staat dat de bedoelde verandering niet gewenst is. Dat is hele maal niet ter zake, want de raad heeft beslist dat het moet gebeuren. Dus als het college of de Verkeers commissie deze wijziging niet wenst doet helemaal niets ter zake. In het antwoord op vraag 225 staat: „In afwachting van de beslissing op de vraag of deze bushalte aldaar al dan niet zal worden gehandhaafd, wordt momenteelenz. Dat is ook al beslist; de raad heeft al beslist dat de bushalte terug gaat naar het Zaailand. Ik vraag mij af wat het college nu eigen lijk wil, een raadsbesluit uitvoeren of niet. Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Mevr. Visscher heeft in hoofdzaak al naar voren gebracht wat ik had willen zeggen. Ik zou er alleen nog dit aan toe willen voegen. Er loopt ook nog een interlokale bus over de Lekkumterweg. Ik weet niet hoe frequent die bus rijdt, maar het gaat om de bus richting Birdaard. Zou die bus niet door Lekkumerend-oost kunnen rijden Die bus rijdt langs het winkelcentrum, dus eigenlijk vlak langs die wijk. Zou u niet eens kunnen bekijken of die bus niet een slingertje door die wijk kan maken? De heer Van der Wal: Net als de heer Heidinga ben ik van mening dat er over de bushalte aan de Westersingel al een beslissing is genomen door de raad. Ik heb vanmiddag geprobeerd het betreffende raadsverslag te vinden, maar dat is mij niet gelukt. In het structuurplan voor de binnenstad staat in ieder geval de busroute langs het Wilhelminaplein duidelijk aangegeven; daardoor vervalt dus de bushalte aan de Westersingel. Uit het antwoord van de wethouder n.a.v. mijn vraag over de Prins Hendrikbrug meen ik te hebben begrepen dat de route per 1 juni a.s. ver anderd zal worden. (De heer Rijpma (weth.): Ik zal proberen straks een zo duidelijk mogelijk antwoord te geven.) Goed, dat wacht ik dan even af. De heer C. de Jong: Ik verbaas mij eigenlijk een beetje over de opmerkingen van de dames Visscher en Brandenburg. Ik heb begrepen dat zij nog meer open baar vervoer in de wijken willen hebben. Wij hebben heel zware bussen en zij zouden maar eens in de bin nenstad moeten komen wonen om te kunnen ervaren wat openbaar vervoer betekent in een bepaalde woon wijk. Wij hebben op de hearing in hotel De Bleek, dacht ik, duidelijk gehoord dat men nu niet zo staat te wachten om openbaar vervoer door de eigen straat te krijgen. (Mevr. Visscher-Bouwer: De heer De Jong moest maar eens door de Canadezenlaan gaan lopen; dan wist hij waar hij over praatte. Er is helemaal geen openbaar vervoer.) Dat komt toch! U vraagt om nog een extra busverbinding. (Mevr. Visscher-Bouwer: De huizen staan daar ongeveer 100 meter van de weg af; het is daar gewoon een woestijn; gaat u er maar eens kijken.) (De heer Van der Wal: Per openbaar vervoer.) (Mevr. Brandenburg-Sjoerdsmaj: Dat kan niet, want daar is helemaal geen openbaar vervoer.) De heer Rijpma (weth.): Ik zal allereerst ingaan op het openbaar vervoer. Sommigen hebben hun con clusies al getrokken, maar met ingang van 1 juni wordt fase 1 van het door de raad vastgestelde plan m.b.t. het openbaar vervoer uitgevoerd. In één van de vorige raadsvergaderingen is het buslijnennet precies vastgesteld en het college is op het ogenblik bezig om uitvoering te geven aan het door de raad genomen besluit. Het principe-besluit was al begin 1974 ge nomen; toen zijn de kredieten aangevraagd. Ged. sta ten waren echter niet bereid de kredieten te verstrek ken wanneer niet op departementaal niveau overeen stemming bestond over een aantal facetten. Die over eenstemming is inmiddels bereikt en fase 1 van het lijnennet wordt dus met ingang van 1 juni a.s. uitge voerd. Dat houdt in dat het interlokale vervoer op sommige routes in de stad passagiers zal opnemen en uitlaten; dat betekent dat het interlokale vervoer volgens het door u vastgestelde plan zal deelnemen aan het stadsvervoer. Dat betekent dat men ook weer op het Zaailand zal moeten kunnen overstappen van de interlokale bussen waarvan men gebruik gemaakt heeft op de lokale bussen. Dat betekent ook dat wij of wij dat uit een oogpunt van rioleringswerken e.d. onplezierig vinden of niet uitvoering moesten geven aan het al lang geleden door de raad genomen besluit dat de interlokale bussen weer over het Wilhelmina plein moeten lopen. De haltes voor het Gerechtshof zullen dus per 1 juni weer in gebruik worden geno men. Voor de Rijks H.B.S. komen de haltes voor de bussen die langs die zijde van het plein passeren en gepoogd wordt in de buurt van de Mercuriusfontein een strook te maken om in- en uitstappen van passa giers mogelijk te maken van bussen die van de andere kant komen. Dat alles gebeurt dus per 1 juni. Ik hoop dat u het mij niet kwalijk neemt dat ik niet pre cies weet langs welke straten alle interlokale bussen rijden, maar in ieder geval zullen de Harlingerstraat- weg en de Groningerstraatweg in het interlokale net worden opgenomen. Die bussen maken geen slingers door bepaalde wijken. (Mevr. Visscher-Bouwer: Is daar op den duur ook niet een mogelijkheid voor?)

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 11