t? o-jr 6 2. den in de schil beleidsvoornemens vaststellen. Ik vind het zeer kwalijk dat, zonder dat b. en w. kunnen overzien wanneer die rehabilitatieplannen van de grond zullen komen ze zullen geleidelijk komen, maar welke eerst en welke laatst is niet bekend juist de tussenmaatregel als de instandhoudingsregeling om louter financiële redenen niet meer zal worden toege past. Die financiële redenen wegen op het ogenblik wel zwaar, maar de instandhoudingsregeling is toch zeer belangrijk; wij zijn ongeveer 2 jaar geleden van harte akkoord gegaan met deze regeling. Het college schrijft zelf dat de regeling naar wens loopt in de wij ken waarin zij wordt toegepast, maar er zijn nog zo veel andere wijken; u kent ze allemaal wel want deze zaak is al zo vaak aan de orde geweest. Ik kan niet goed zien waarom wij de instandhoudingsregeling, af gezien van de financiële redenen, zouden moeten af schaffen zonder dat er duidelijk zicht op is wanneer en voor welke gebieden rehabilitatie- en renovatieplan nen op stapel zullen komen. De heer Eijgelaar (weth.): In antwoord op de vraag van de heer Knol kan ik zeggen dat het college in principe heeft besloten om de Linnaeusstraat te gaan amoveren. Toen dat principe-besluit genomen was hebben wij direct contact opgenomen met het ministerie; wij hebben gevraagd of deze wijk in aan merking kan komen voor de krotontruimingsbijdrage. Wij hebben de indruk dat er een goede kans is op een bevestigend antwoord. Dit zal nader besproken en bekeken moeten worden. Ik kan dus niet exact zeggen wanneer wij hierover definitief zullen kunnen zijn, maar wij hopen toch in ieder geval voor 1 mei a.s. definitief te kunnen zeggen hoe de minister op ons principe-besluit reageert. Wij hopen en verwachten eigenlijk ook wel een beetje dat de reactie positief zal zijn, maar ik zeg nadrukkelijk dat wij geen ver wachtingen willen wekken die misschien niet gehono reerd kunnen worden. Een positieve reactie zou be tekenen dat bij ontruiming van een pand f 1.500, krotontruimingspremie verleend kan worden plus een halfjaar het huurverschil tussen het nieuwe en het oude pand met een maximum van f 1.000,totaal zou dus maximaal een bijdrage van (f 1.500,plus f 1.000,f 2.500,kunnen worden verleend. Ik wil hier nog bij aantekenen dat tot 1 juli a.s. de men sen uit de Linnaeusstraat natuurlijk ook voor zover zij aan de voorwaarden voldoen in aanmerking kun nen komen voor een doorstromingspremie. Mocht blijken dat dit voor deze mensen ik kom dan meteen op de vraag van de heer Sterk totaal onvoldoende is voor verhuizing en inrichting dan kunnen de mensen die het beslist zelf niet kunnen betalen een beroep doen op de Gemeentelijke Sociale Dienst die toegezegd heeft in deze gevallen volledige medewerking te zul len verlenen m.b.t. verplaatsingskosten en andere on kosten die hieruit voortvloeien. Maar die hulpverle ning zal wel individueel moeten gebeuren; dat kan niet collectief. De G.S.D. zal dat van geval tot geval moeten bekijken. Ik geloof dat ik hiermee zo onge veer verteld heb wat de stand van zaken is. (De heer Knol: Mocht de minister onverhoopt afwijzend be schikken, bent u dan bereid als gemeente deze bijdrage toch te geven en dan b.v. de financiële lasten die daar uit voortvloeien op de grondwaarde bij te boeken?) Ik wil hierop zeggen dat wij van mening zijn dat hier wat moet gebeuren. (De heer Knol: Ongeacht de uit slag van het standpunt van de minister kunnen de mensen er dus op rekenenWij zullen de uitslag moeten afwachten; daarna zullen wij ons opnieuw be raden. Er moet gewoon wat gebeuren; tot die conclu sie zijn wij gekomen. Welke oplossing dan gekozen zal worden weet ik nog niet. Of het toegerekend moet worden aan de grondprijs kan ik zo niet bekijken. Wij zullen ons uiterste best doen rond 1 mei met een de finitief besluit te komen. (De heer Knol: Het is dus niet zo dat de mensen geen hulp krijgen.) Ik kan mij dat nauwelijks voorstellen. De Voorzitter: Wij moeten geen misverstanden krijgen. Ik zie de heer Knol nogal tevreden achterover leunen; hij denkt: zie zo, dat zit wel snor, de mensen krijgen het geld wel. Maar wij moeten eerlijk zijn en de zaak zuiver stellen; er moeten geen conclusies uit de woorden van de wethouder worden getrokken die er niet uit getrokken mogen worden. Wij zijn echt van mening dat er iets moet gebeuren, maar wij moeten ook in staat zijn dat waar te maken. U kent de positie van de gemeente. Wij proberen daarover is al con tact geweest de regeling van de minister los te krijgen die de wethouder noemde. Wij zullen alles doen om voor 1 mei de mensen te kunnen zeggen of dat al dan niet lukt. Als het mislukt dan moeten wij ons op nieuw beraden. De wethouder zegt dat wij van mening zijn dat er in ieder geval iets moet gebeuren, maar het is op dit moment nog onmogelijk te zeggen wat er zal gebeuren en zelfs nog niet of er überhaupt iets zal gebeuren. De raad zal dat trouwens dan uit moeten maken. Als wij het zonder de regeling van de minister zullen moeten doen dan moeten wij ruimte zoeken in het beleidsplan. Dat betekent dat er een beleidsbeslis sing moet worden genomen die impliceert: dit wel doen, maar iets anders nalaten. Laten wij ons daarvan goed bewust zijn. Het zou te gemakkelijk zijn om te zeggen: Wij vragen de minister om een bijdrage maar als hij die niet geeft dan geven wij die zelf. Wij zouden dat wel graag willen, maar het moet ook kunnen. De heer Eygelaar (weth.): De heer Knol heeft de mogelijkheid van toerekenen aan de grond genoemd. Wij zouden ook kunnen bekijken hoe de G.S.D. hierin bij zou kunnen springen. Ik heb al gezegd dat wij goede hoop hebben dat de minister positief ral rea geren. De heer Knol: Laten wij het dan zo stellen. Als er voor 1 mei een afwijzend antwoord komt, kunnen wij dan in de maand mei in de raad over deze zaak praten De Voorzitter: Dan beraden wij c.ns opnieuw. La ten wij toch op dit moment geen veidere uitspraken hierover doen. De heer Knol: Het gaat er om dat de mensen on geveer weten wanneer zij een definitieve uitspraak kunnen verwachten. De Voorzitter: Deze discussie kan zo niet verder gaan. Wij zullen zo snel mogelijk tot een duidelijke uitspraak komen. Als de minister ja zegt is er geen probleem en wordt dit onmiddellijk bekend gemaakt. Zo niet, dan beraden wij ons opnieuw en zullen wij zo snel mogelijk tot een nieuwe oplossing proberen te komen. Het college is unaniem van mening dat dit een enorm probleem is; daarvan zijn wij ons echt be wust. Wij zullen echter dat weet u net zo goed als ik bij de raad moeten komen met een voorstel, want de raad zal dan een beslissing moeten nemen over de dekking. (De heer Sterk: U komt ei dus so wie so mee in de raad als het niet lukt.) Ja. Wij kunnen u eventueel via een mededeling zeggen dat de minister ons verzoek heeft afgewezen; daarmee hebt u dan onmiddellijk een handvat om er over te praten en eventueel met moties ons tot een uitspraak te dwingen als wij dat zelf niet zouden doen. De heer Eygelaar (weth.): De heer Van der Wal heeft een aantal opmerkingen gemaakt n.a.v. de pun ten 301 en 302 over de instandhoudingsregeling. Mis schien wil collega Rijpma, tot wiens portefeuille dit behoort, hier ook nog op ingaan. Het is in ieder geval zo dat, als wij zeggen dat wij op dit moment na de Vegelinwijk geen plannen hebben om met deze regeling verder te gaan, dat inderdaad een financiële kwestie is. Het zal de gemeente bij 150 woningen per jaar naar schatting f 31.500,gaan kosten. De heer Van der Wal kan ook heel goed uitrekenen dat dat over een periode van 10 jaar een heel bedrag betekent en een aanzienlijke last zal worden die wij op dit moment ge woon niet op kunnen brengen tenzij wij andere dingen daarvoor laten staan. En dan is het een kwestie van afwegen. Wij hebben dus besloten om eerst eens te zien hoe zich dit nu in de Vegelinwijk, waar wij de komende paar jaar vooruit kunnen, zal ontwikkelen. Wij hebben nog geen plannen daarna andere gebieden aan te wij zen. Hoe ver het met de plannen is zal collega Rijpma misschien kunnen zeggen. Alle bewoners van de Vege- - linwijk hebben bericht gehad dat de woningen in die wijk in aanmerking komen voor de instandhoudings premie. Op dit moment zijn er nog maar zeer weinig reacties binnen; misschien komen er in de komende tijd nog meer. Op dit moment zijn er nog maar ca 20 aanvragen binnen om in aanmerking te kunnen komen voor deze premie; er staan in deze wijk plm. 420 wo ningen. Wij kunnen per jaar dat geldt ook voor 1975 ongeveer 150 aanvragen in behandeling nemen. Zo is op dit ogenblik de situatie. Wij wachten do ontwikkeling af. (De heer Van der Wal: U schrijft trouwens wel dat het naar wens verloopt.) Ik weet niet of collega Rijpma hier nog iets aan toe wil voegen. De heer Rijpma (weth.)Wij staan wat de reha bilitatie betreft aan een begin. Wij hebben ons voor nemen in het beleidsschema kenbaar gemaakt; wij hebben ten behoeve van het in ontwikkeling nemen van een aantal rehabilitatiegebieden een aantal bedra gen uitgetrokken in afwachting van de regeling die op stapel staat, n.l. de Wet op de Stadsvernieuwing. Het betekent dus niet dat wij verwachten dat wij 10 jaar lang moeten doorsukkelen op de aan elkaar geknoopte regelingetjes die het met elkaar mogelijk maken dat wij hier en daar wat gaan doen, met A.C.W.-subsidie en alles wat daar aan extraatjes bij komt. Nee, wij wachten duidelijk op de Wet op de Stadsvernieuwing; vooruitlopend hierop gaan wij met een aantal gebie den vast aan de gang. Verder is het, dacht ik, zo dat bij de gebieden waar wij terecht komen een aantal zeer kwetsbare zijn, maar ik dacht dat wij in goed over leg met de betreffende wijk, ook via de regeling voor woningverbetering en alles wat er in die sector aan mo gelijkheden is, toch wel zo ver zouden kunnen komen dat wij een achteruitgang van de wijk in zodanige ma te dat het geen zin meer heeft om te rehabiliteren en nu druk ik mij heel voorzichtig uit kunnen voor komen. Er zijn regelingen voor woningverbetering en ook nog wel andere regelingen; ik ken ze niet uit het hoofd, maar op V.O.W. is men er duidelijk mee be kend. Daar kan je een heel eind mee komen. (De heer Van dor Wal: Ja, maar u bezuinigt ook op de wo ningverbeteringsmaatregelen. U schrijft op pag. 109 van het beleidsplan: ,,Het subsidiëren van een vol ledige woningverbetering of het vernieuwen van een keuken, welke slechts leidt tot verfraaiing of moder nisering, zou o.i. evenwel achterwege kunnen worden gelaten.") Wij willen paal en perk stellen aan luxe uitgaven. Wij geven duidelijk de voorkeur aan degenen die het werkelijk nodig hebben. Als iemand op een zodanige manier een keuken wil inbouwen dat hij boven de norm uit komt, dan is dat voor zijn reke ning. Maar het mogelijk maken om tot een goede kcu- keninrichting te komen valt wel onder de regeling. Daar beknotten wij niet op. (De heer Van der Wal: Achterstallig onderhoud waar het meestal aan man keert valt er niet onder. Maar dat valt wel onder de instandhoudingsregeling. Die wordt echter zonder meer afgeschaft zonder dat er op korte termijn vol doende rehabilitatieplannen tegenover staan. Zelfs al zou de Wet op de Stadsvernieuwing morgen worden aangenomen dan kunnen wij nog niet binnen 5 jaar al die wijken aanpakken.) Ik weet dat. Wij hebben in het beleidsplan duidelijk gekozen voor het beschikbaar stellen van middelen voor rehabilitatie. Voor de Trans- vaalwijk zouden wij, als wij die middelen niet ter be schikking hadden gesteld, terug moeten vallen op een baatbelasting' of iets dergelijks om te proberen dek king te vinden voor datgene wat wij daar willen doen. Wij hebben voor een aantal gebieden belangrijke be dragen uitgetrokken om op die wijze de rehabilitatie body te kunnen geven. Natuurlijk kunt u meer wen sen; ik wens ook meer, maar ik krijg niet meer. De heer Van der Wal: Ik wil graag het afschaffen van de instandhoudingsregeling claimen. Dat is het hoofdpunt. Onvermijdelijk kom je daarbij terecht bij de rehabilitatie- en renovatieprojecten. (De Voorzitter: Welke punten zijn dat?) 301 t.e.m. 304. (De Voorzitter: U claimt dus het niet-continueren van de instandhou dingsregeling. Goed. dat zullen wij noteren.) De heer C. de Jong: Ik heb ook nog een vraag ge steld aan de wethouder en daar heb ik geen antwoord op gekregen. Ik krijg haast de indruk dat hij een hekel aan mij heeft. De vraag betrof de Vegelinwijk. De heer Eijgelaar (weth.)Wat het planten van bomen in de Vegelinwijk betreft, wij kunnen daar niets aan doen. Het opschilderen van de woningen en het aanbrengen van bouwkundige voorzieningen e.d. buitenshuis zijn kwesties van de Welstandsadviescom missie; die moet daar een oordeel over geven. Ik hoop dat de heer De Jong zo voldoende is geïnformeerd. De heer O. de Jong: Ik zou het erg op prijs stellen dat deze commissie eens een bezoek gaat brengen aan deze wijk; het lijkt mij sterk dat men gewoon een muurtje mag maken van lege flessen. Ik dacht dat dit een situatie is die niet te tolereren is. De Voorzitter: Ik meen dat wij maar het beste even kunnen noteren dat wij hierover contact opne men met Bouw- en Woningtoezicht. Die moeten dit dan maar eens nagaan. Dit zal dan buiten de voor schriften om zijn gebeurd. Wij zullen Bouw- en Wo ningtoezicht inschakelen. Punten 305 t.e.m. 308. De heer C. de Jong: Even iets n.a.v. punt 307. Ik verbaas mij er over dat wij hier door de hoge grond- kosten niet kunnen komen tot woningen voor de prijs die er voor is gepland. Ik lees in het antwoord: „Nood zakelijke hogere grondkosten brengen evenwel met zich mee dat de stichtingskosten per woning in Leeu warden over het algemeen hoger uitkomen." Wat is de oorzaak dat wij hogere grondkosten hebben dan elders De hear Klomp: Punt 307 giet oer de wentebou- prizen yn oare plakken en de hichte fan de dêr by hearrende rintesubsydzjes. Nou stiet yn it antwurd dat dy plannen der ek yn Ljouwert binne, yn Aldlan- east en Westein. Ik soe lykwols noch graech freegje wolle nei de rintesubsydzjes dêr. Yn it antwurd stiet ek noch dat de gemeente Ljouwert yn in hegere klasse yndield is. Bitsjut dat dat wy dan in leger rintesub- sydzje krije of krije wy in heger rintesubsydzje Is der üt de praktyk ek in foarbyld to neamen, byg. fan in hüs fan f 100.000,hoefolle rintesubsydzje sit dêr- op fan it ryk? Ik neam nou mar in konkreet gefal. De heer Rijpma (weth.): Ik moet mij onthouden van een beantwoording van de technische vragen van de heer Klomp. Ik weet dat niet. Misschien is er iemand die mij straks kan assisteren. De grondkosten in Leeuwarden komen voort uit de aankoopkosten en de kosten voor het bouwrijp maken enz. Wij hebben in Leeuwarden bepaalde grondkosten die voor de particuliere bouw ik neem aan dat het daar om gaat liggen tussen f 20.000,en f 60.000, Er is, dacht ik, zelfs nog wel een perceeltje dat nog duurder is, maar dat heeft dan wel een zeer exclusieve ligging. In die marge zitten wij; met die marge zijn wij in staat om aan de verplichtingen te voldoen die wij in zo'n wijk hebben t.a.v. de woningwetbouw, de premiebouw en de particuliere bouw en alle voorzie ningen die daarbij horen. De Commissie Grondbedrijf is gisteren bezig geweest om na te rekenen op welke wijze wij in Aldlan-oost met onze calculaties uitkomen. Dan blijkt dat wij de prijzen die in Leeuwarden gang baar zijn nodig hebben om de exploitatie van onze be stemmingsplannen rond te krijgen. Hoe andere ge meenten tot eventuele andere prijzen komen weet ik niet; ik heb geen analyse van de kosten daar, ik heb alleen een analyse van de kosten die wij maken. Uit onze analyse blijkt dat wij vragen wat wij nodig hebben en dat van een overschot, een winst, laat staan van een woekerwinst geen sprake is. De heer Van Kats: Het rentepercentage is inder daad wat hoger in Leeuwarden, maar het resulteert uiteindelijk per saldo niet in een lager huurpeil. De hear Klomp: Dat wie net de bidoeling fan myn fraech. As ik in advertinsje lés fan wentebou yn in oare stêd en de bidragen forgelykje dan kom ik op

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 4