jr (od
ten controleren; ik dacht dat dat op de Tesselschade-
straat zou moeten gebeuren.) Dat is een kwestie van
de economische recherche en niet van de gemeente;
hetzelfde geldt voor de Winkelsluitingswet.
De heer Q. de Jong: Ik ben en blijf van mening
ook na het antwoord van de wethouder dat hier
duidelijk in twijfel wordt getrokken of de Winkelslui
tingswet wel of niet juist wordt toegepast. Ik heb
er geen behoefte aan nu verder op deze zaak in te
gaan. Ik wil dit punt graag claimen voor de plenaire
zitting, dus het juist toepassen van de Winkelsluitings
wet 1951.
De Voorzitter: Ik wil hier toch nog graag een op
merking over maken. Ik wil heel duidelijk stellen dat
het gemeentebestuur geen twijfel heeft dat de wet
hier wordt overtreden; dat moet heel duidelijk zijn.
Het tweede punt is de mogelijkheden die wij hebben.
Wij moeten ons er met elkaar van bewust zijn dat het
gemeentebestuur hier machteloos tegenover staat. Het
is een kwestie van de vervolgende instantie, het is
een kwestie van de officier van justitie die hierbij èn
de politie èn de economische controledienst kan in
schakelen. Inschakeling van de laatstgenoemde instan
tie is het meest zinvol, maar ook de politie kan een
opdracht krijgen. In deze komt die opdracht niet van
mij als hoofd van de politie; het betreft hier n.l. een
vervolgingskwestie en dat is een zaak voor de officier
van justitie. Als de officier van justitie meent dat er
aan deze kwestie extra aandacht dient te worden ge
schonken kan hij daartoe opdracht geven. (De heer
C. de Jong: Als een Leeuwarder bedrijf de Winkel
sluitingswet overtreedt door 's avonds om 9 uur nog
te verkopen dan is het toch ook de politie die de be
treffende man bekeurt; de politie vraagt dan toch niet
aan de voorzitter van de raad of hij dat wel of niet
moet doen?) U moet mij niet verkeerd begrijpen. Ik
zeg niet dat de politie er niets aan doet. U vraagt aan
ons of het gemeentebestuur er iets aan kan doen. In
het algemeen kan ik zeggen dat de politie op alle
overtredingen moet letten; daar is de politie voor.
Natuurlijk geldt dat ook hiervoor. Ik wil u echter wel
zeggen het is niet zo gemakkelijk, want ik beweeg
mij op een terrein waar ik buiten sta en ik wil er ook
liever geen dingen over zeggen die verkeerd over zou
den kunnen komen dat dit het beleid betreft van
de officier van justitie. Het is alleen zinvol dat de
politie er iets aan doet als hij weet, hetzij via een op
dracht hetzij op andere wijze, dat de officier vervolgt.
En dat is het probleem. Ik kan u ook nog zeggen dat
het mij bekend is dat de officier van justitie dit punt
op het ogenblik in behandeling heeft. Verder dan deze
informatie kan ik niet gaan. Ook wij zullen moeten
afwachten wat het openbaar ministerie doet. Dit is
de situatie. (De heer C. de Jong: Ik begrijp dit vol
komen, maar u zult ook wel begrijpen dat het mij niet
Volledig bevredigt. Ik wil dit punt toch wel graag,
onder voorbehoud van overleg met mijn fractie, clai
men.) U krijgt in de plenaire zitting wel precies het
zelfde antwoord als u nu hebt gekregen. Ik wil u
niet afpraten van uw claim, maar ik moet u toch zeg
gen dat de raad geen enkele bevoegdheid heeft in
deze. De raad kan hoogstens zeggen dat hij het met
u betreurt. Misschien kan ik het dan doorgeven aan
de officier van justie of misschien leest hij het in de
krant. (De heer C. de Jong: Misschien dat dat zin
vol zou zijn; dan weet hij hoe er over gedacht wordt.)
Ik ben al verder gegaan dan eigenlijk zou moeten,
want het is mij bekend dat de officier van justitie op
het ogenblik bezig is met deze zaak. Ik denk dat u
daar toch wel genoegen mee zult moeten nemen. Ik
kan echt in de plenaire zitting niet meer zeggen dan
ik nu gedaan heb, want ik meen dat ik eigenlijk mijn
terrein al heb overschreden met de mededelingen die
ik gedaan heb. (De heer G. de Jong: Ik wil het punt
toch, onder voorbehoud, claimen.) Goed, wij noteren
het.
B» Vestiging Rijksdiensten.
De Voorzitter: Ik zie dat niemand het woord ver
langt over dit punt; het is kort geleden ook nog dui
delijk in de raad besproken. Wij moeten nu even af
wachten wat zich binnenkort in de Tweede Kamer
over deze kwestie zal gaan afspelen.
Wij zijn hiermee aan het eind van deze vergadering
gekomen. Ik dank u voor uw medewerking aan de
vlotte afwerking van de materie van deze afdeling.
De Voorzitter sluit, om 22.10 uur, de vergadering.
i
Verslag van de vergadering op woensdag 19 maart 1975 van de afdeling III van de gemeenteraad
ter voorbereiding van de behandeling van de Ontwerp-begrotingen voor 1975.
voortzetting van de vergadering
van donderdag 13 maart 1975
Aanwezig van de afdeling: mevrouw G. Visscher-
Bouwer en de heren ir. C.G.H. Geerts, O. Heidinga, J.F.
Janssen, W. Miedema en ir. C.L. Rijpma (weth.).
Afwezig: de heer J. de Jong.
Aanwezige overige raadsleden: mevrouw E. Branden-
burg-Sjoerdsma en de heren H. ten Hoeve, C. de Jong,
W.S.P.P. de Leeuw (vanaf 20.15 uur) en P.D. van der
Wal.
Voorzitter: de heer J.S. Brandsma, burgemeester.
Voorts zijn aanwezig: de heren H. Achterhof, direc
teur Stedebouw en Bouwkunde van de Dienst Stads
ontwikkeling, P. de Boer, ambtenaar van de afdeling
Financiën en Belastingen, drs. A.J. Burger, ambtenaar-
van de afdeling Economische Zaken, Beleidsplanning
en Organisatie, L.D. Corée, directeur Grondbedrijf van
de Dienst Stadsontwikkeling, P.P. de Jong, secretaris,
ir. J.J. Muller, directeur Openbare Werken van de
Dienst Stadsontwikkeling, J. van der Wal, hoofddirec
teur van de Dienst Stadsontwikkeling, J. Wijngaarden,
hoofd van de afdeling Volkshuisvesting en Openbare
Werken, en C. IJsbrandij, hoofd van de afdeling Finan
ciën en Belastingen.
De Voorzitter: Dames en heren, ik stel voor dat wij
met onze werkzaamheden beginnen; eigenlijk moet ik
zeggen onze werkzaamheden voortzetten, want de ver
gadering van vanavond is een voortzetting van de af
delingsvergadering van 13 maart.
Ik moet u meedelen dat de heer J. de Jong bericht
heeft gezonden dat hij vanavond verhinderd is om de
vergadering bij te wonen. Overigens zijn de leden van
de afdeling aanwezig.
D. Openbare Werken.
Punten 174 t.e.in. 181.
De heer O. de Jong: Ik wil graag een vraag stellen
n.a.v. punt 176. Ik vind het erg verheugend te lezen
dat u vindt dat verlichting op het Zaailand inderdaad
nodig is. Ik vind het alleen jammer dat het zolang
geduurd heeft voordat wij tot realisering komen. In
uw antwoord staat dat realisering van de verbetering
van de verlichting moet worden gekoppeld aan de re
constructie van het plein. Maar nu de Harmonie in
oktober/november gereed zal zijn dacht ik dat het goed
zou zijn al op veel kortere termijn tot een goede ver
lichting van het plein te komen. Men is zeker van me
ning dat dit plein in de avonduren praktisch niet ge
bruikt wordt, zeker niet door bezoekers van de Har
monie. Ei' is wel eens eerder in deze raad althans
in de vorige raad gezegd dat dit een plein van al
lure is, ongekend in vele binnensteden. Ik dacht dat
wij die allure dan ook duidelijk in de avonduren aan dit
plein moeten geven.
De heer Rypina (weth.): Ik hoop dat uit de beant
woording van de verschillende vragen m.b.t. het Wil-
helminaplein toch wel duidelijk is geworden dat er
binnenkort wat gaat gebeuren. In het kader van de
gebeurtenissen die hun schaduwen vooruit werpen zal
ook aan de wensen van de heer De Jong duidelijk aan
dacht worden besteed. Ik neem echter aan dat de heer
De Jong begrip heeft voor een doelmatige organisatie,
waarbij ook het kostenbegrip een rol gaat spelen; wij
moeten niet twee keer iets doen als het in één keer
gebeuren kan.
Punten 182 t.e.m. 193.
De heer Janssen: Punt 184 betreft een onderhouds
beurt van de trottoirs in de omgeving van het Wester
park, met name aan de kant van de CAF. Dit betreft
voornamelijk de Molenstraat en ik heb gezien dat daar
het straatwerk ondertussen opnieuw gedaan is; dat
trottoir ligt er weer knap bij. Het is alleen jammer dat
u in de laatste zin van uw beantwoording zegt dat het
niet mogelijk is op het onbevoegd gebruik van trottoirs
een voldoende toezicht uit te oefenen. Ik had toch wel
graag dat hier op gelet werd, want het zou zo jammer
zijn dat de trottoirs er direct weer zo slecht bij komen
te liggen omdat trekkers en andere landbouwwerktui
gen er over heen rijden. Wanneer de trottoirs wel
gauw weer in een slechte staat zouden komen zou u
misschien een regeling met het betreffende bedrijf kun
nen treffen en hier stelcon-platen kunnen leggen.
De hear Miedema: Punt 185. Ik haw it idé dat ik in
bytsje büten de fraech om gean; dit punt giet nam-
mentlik oer straatverbeteringsplannen". Yn it kader
fan de renovaesje steane der ek forskillende wurken
op steapel foar forbettering fan de wenomjowing, ü.o.
yn Huzum by de Matthias van Pellicomstrjitte. Dy
renovaesje is nou al 2 jier klear en de minsken sitte
altyd noch mei de aide stekjes en strjitten. Dizze for
bettering is al in pear kcar tasein, it hat yn de ried
west, it soe sa gau mooglik ütfierd wurde. Is der ek
sicht op hwannear't der nou mei dat wurk in bigjin
makke wurde kin?
Mevr. Visscher-Bouwer: Even iets over punt 193. In
uw antwoord zegt u dat u m.b.t. de mogelijkheden voor
wandel- en fietspaden een reële mogelijkheid ziet aan
de zuidkant van de Potmarge. Nu weet ik dat er aan
de noordkant van de Potmarge ook een fietspad loopt;
daar kom je op vanaf de Knoopstraat. Het is een
prachtig pad, het is heel mooi begroeid. Maar als je
dit pad affietst dan houdt het ergens op tegen een
terrein aan. Ik meende dat het oorspronkelijk de be
doeling was dat dat een fietsverbinding zou worden
met de stad. Je komt dan op een terrein dat oorspron
kelijk van de Erven Schuhmacher was. Er staat een
woning op dit terrein die indertijd, dacht ik, op het
ketenbesluit stond. De Erven Schuhmacher hebben die
grond voor verkoop aangeboden. Ik weet niet hoe het
kan, maar het huis is nu weer bewoond. Parkherstel
lingsoord had die grond graag willen hebben, maar dat
is op de een of andere manier mis gelopen. Nu is de
grond in bezit van de Hervormde Diakonie. Mijn vraag
is nu: Is het nog de bedoeling om dat fietspad door te
trekken, b.v. naar de Huizumerstraat Ik denk dat je
verderop tegen Mariënburg aanloopt. Ik dacht dat je
daar een heel mooi ommetje zou krijgen. Ik vind het
zo jammer dat het daar doodloopt, terwijl het alleen
maar een kwestie is van een heel klein stukje pad.
Misschien zou dit pad wel om de woning die er staat
heen gelegd kunnen worden. Deze woning heeft zijn
uitweg niet meer tussen de school en het park door
vroeger was dit wel het geval maar de woning
heeft nu zijn uitweg op de Huizumerstraat. Weet u er
iets van hoe dat daar precies in elkaar zit? Was het
de bedoeling dit pad door te trekken en waarom is dat
dan niet gebeurd? Komt dat misschien door de ver
houdingen die men met de eigenaar heeft? Bent u ook
van plan om pogingen in het werk te stellen dit op
de een of andere manier toch op te lossen Je kunt
dan rond wandelen.
De heer Ten Hoeve: Ook nog even iets over punt 185.
Het gaat hier over het buitengewoon onderhoud van
straten. Ik heb in een vorige vergadering al eens ge
sproken over de discipline van de architectuur van de
woonomgeving. Eigenlijk komt dat bij deze vraag ook
weer naar voren. Het ging mij bij deze vraag om het
volgende. In onze stad worden straten herbestraat in
het kader van het buitengewoon onderhoud. Kan er,
meer dan tot nu toe het geval is, ook eens bekeken
worden, wanneer een bepaalde straat er toch uit gaat,
of er niet wat meer aan gedaan kan worden? U zegt
dat dat al gebeurt o.a. door het aanleggen van par
keerhavens. Nou, dat rangschik ik niet direct onder
de straatverbetering; beplanting zeer zeker wel. Mijn
vraag is eigenlijk: Kan er ook meer gebeuren? De
straat moet er uit en kan er dan ook bekeken worden
of hij wat gezelliger, wat fleuriger gemaakt kan wor
den
Op vraag 189 antwoordt u dat de fiets- en wandel
paden rond onze stad u wel bekend zijn en dat het on-