6 stemmingsplan ik hoef in dit verband het Rengers- park maar te noemen noodzakelijk is. Op grond hiervan wil ik u dan ook verzoeken een aantal wijzi gingen in de planning aan te brengen. Dat is in de eer ste plaats het opnemen in dit schema van de Linnaeus- straat; die komt jn deze planning niet voor en gezien de discussies die er overal gevoerd zijn dacht ik dat ook het college van mening was dat wij er niet omheen kunnen dat dit bestemmingsplan in het schema wordt opgenomen. Verder zou ik er sterk voor willen pleiten dat de Vegelinbuurt ook in de planning wordt opgeno men en dan liefst zo vroeg mogelijk. Deze buurt zit in het gebied Achter de Hoven en komt helemaal niet in de planning voor. Dan wat betreft de binnenstad. Ook hiervoor zijn prioriteiten gesteld. Het blijft een beetje onduidelijk op grond waarvan deze prioriteiten zijn ge steld. Wij zijn akkoord met Achter de Grote Kerk en Speelmansstraat deze plannen zijn in voorbereiding maar wij hebben wat moeite met de andere gebie den die u noemt: Breedstraat, Oldehoofsterkerkhof. Het is een afweging, alle gebieden lijken noodzakelijk toe te zijn aan een bestemmingsplan, maar toch legt mijn fractie de prioriteit liever bij een gebied als de omgeving van de Bagijnestraat, de Schoolstraat en het gebied achter de Bonifatlustoren. Er is een filosofie die er van uitgaat: je bent in een gebied bezig en van daaruit moet je verder gaan, je moet proberen dat ge bied steeds te vergroten. Daar zit echter een groot nadeel aan. Het betekent dat je in één deel van de stad bezig bent en dat je tegelijkertijd het andere deel van de stad laat liggen. Dat betekent dat de verkrot ting op alle punten in de binnenstad zijn daar aan zetten toe daar doorgaat. Je bent in dat ene gebied intensief bezig met mankracht en met geld en in dat andere gebied doe je niks. Dat betekent dat het ene gebied optimaal wordt en dat het andere gebied na 20 a 30 jaar helemaal aan vernieuwing toe is. Dat bete kent dat wij ook in de stad de golfbeweging zien van: om de 30 a 40 jaar is er een gebied dat totaal versleten is en dat totaal opnieuw gerenoveerd en aangepakt moet worden en daarnaast is er weer de verkrotting die steeds door blijft gaan. Wij moeten proberen om op de plaatsen waar de incidentele verpaupering plaats vindt in te grijpen. Ik heb dan ook een vraag aan de wethouder die een beetje los staat van deze bestem mingsplannen en waarmee ik bij het punt van de heer Heidinga kom. Voor bepaalde gebieden hebben wij per se bestemmingsplannen nodig, voor andere gebieden moet het mogelijk zijn met andere maatregelen te wer ken. Wanneer er gebieden zijn waarin aanzetten tot verpaupering zijn dan moeten wij proberen daar met beperkte middelen iets te gaan doen. Ik wil in dit ver band Middelburg noemen; daar wordt de hele binnen stad aangepakt en dat gebeurt zonder bestemmings plannen. Dat gaat allemaal op basis van uitvoerings plannen. Het aanpakken van de binnenstad is dus niet alleen afhankelijk van bestemmingsplannen, dat kan ook op een andere manier. Zodra het echter om totale grote gebieden gaat moet er m.i. gewerkt worden op basis van een bestemmingsplan. Daarnaast moeten wij proberen in de gebieden waar een begin van verpaupe ring is een halt toe te roepen aan deze verpaupering. Mijn vraag aan de wethouder is dan ook in de eerste plaats: Bent u bereid een inventarisatie van die gebie den te maken? In de tweede plaats zou ik willen vra gen: Op welke manier kan er aan de ongewenste ont wikkelingen een halt toegeroepen worden? Ik wil ook nog even het gebied van de Willemskade noemen. Voor mijn fractie is dat een gebied waar ongewenste ont wikkelingen te verwachten zijn. Dit gebied komt niet voor in de planning. Onze vraag is: Kunt u dit gebied onderbrengen? Intussen is ook de procedure op gang m.b.t. het beschermd stadsgezicht. U weet dat dat be tekent dat er voor dit hele gebied een bestemmings plan nodig is. Die balk op het schema loopt dan wel door, maar wij moeten ons wel realiseren dat er een streep gezet moet worden. De datum is mij ontschoten, maar op het moment dat het beschermd stadsgezicht wordt aangewezen wij hebben nog wel enige tijd om met deze plannen bezig te zijn weten wij dat er na zoveel tijd een bestemmingsplan moet zijn. Dan nog een vraag m.b.t. Snakkerburen en Lekkum. In de planning staat dat deze 2 plannen op dezelfde manier in onderzoek zijn en in dezelfde tijd in uitvoe ring komen. Wij meenden echter dat de werkzaamhe den verbonden aan het bestemmingsplan Snakkerburen al veel verder gevorderd waren dan die voor het be stemmingsplan Lekkum. Onze vraag is dan ook: Waar om kan het bestemmingsplan Snakkerburen niet eer der aangeboden en goedgekeurd worden? Ondanks de kanttekeningen die ik gemaakt heb en waarop ik de reactie van de wethouder graag afwacht moet ik zeggen dat wij blij zijn met deze planning. Toch mag deze planning niet beschouwd worden als een wet waarvan niet afgeweken kan worden. Deze planning moet flexibel gehanteerd worden en het moet mogelijk blijven op nieuwe en onverwachte ontwikke lingen in te spelen. Dat is de bijstelling waarover ook de heer Heidinga gesproken heeft en ik verwacht dat die bijstelling op essentiële punten in de raad aan de orde zal komen. De heer De Greef: U stelt dat u een planning heeft gemaakt op basis van gestelde prioriteiten. Ons is ech ter niet duidelijk welke criteria u gehanteerd heeft bij het stellen van prioriteiten en waarom u een bepaald gebied in een bepaalde fase gepland heeft. Daaruit zou dan moeten volgen dat je, als je die criteria gaat opstellen en die gebieden gaat inventariseren, een be paalde volgorde gaat vaststellen waarbij je duidelijk die criteria terugvindt. Die heb ik echter niet terug kunnen vinden. Dan heb ik nog een opmerking deze opmerking is ook al gemaakt door de heren Heidinga en Ten Hoeve m.b.t. de omvang van de dienst. Er is ge steld dat de dienst een voldoende grootte zou hebben om deze klus te kunnen klaren. De vraag is echter of dat wel zo is, zeker als je ziet dat het uitgangspunt is dat de dienst zelf het karwei zal doen en zo min mo gelijk zal komen tot inschakeling van adviesbureaus. Wij vragen ons af of, als er een kink in de kabel komt, deze planning werkelijk aangehouden zal kun nen worden. Wordt er niet een deel van de bevolking blij gemaakt zodat men alvast gaat werken aan zijn eigen gebied, terwijl later blijkt dat de herinrichting van zo'n gebied nog een tijd langer op zich laat wach ten? Wij zouden er dan ook voor willen pleiten dat er regelmatig aan de raad gerapporteerd wordt zodat deze planning eventueel bijgesteld kan worden. Boven dien zou er dan ook de heer Ten Hoeve heeft dit ook al genoemd rekening gehouden kunnen worden met plotseling opduikende actuele zaken. Een vraag die hiermee samenhangt is of ook andere diensten en afdelingen op de hoogte gesteld kunnen worden van deze planning en dan denk ik m.n. aan welzijnszaken. Vanavond was er bij de mededelingen een brief van het wijkcomité Vegelinbuurt dat om een opbouwwerker I vroeg. Wij vragen ons af of andere diensten, m.n. dc afdeling voor welzijnszaken, niet ook op de hoogte zou den moeten zijn van deze planning, zodat bij de aan vragen voor begeleiding, die nodig is om tot goede, de gelijke bestemmingsplannen te komen, de burger zich zelf voor een groot en belangrijk stuk hierin terug kan vinden. Moet er ook niet wat meer informatie tussen de diensten onderling bestaan? Datzelfde geldt m.i. ook m.b.t. het onderwijs. Er is een nota verschenen van het Ministerie van Onderwijs die o.a. verwijst naar de onderwijssituatie in achterstandgebieden, waarbij er een koppeling wordt gemaakt met gebieden die ge renoveerd, gerestaureerd of geamoveerd moeten wor den. Ik zou er voor willen pleiten dat met name On derwijs en Welzijnszaken goed op de hoogte zullen worden gehouden van deze planning. De heer Rijpma (weth.)Er is veel gevraagd. Of ik in staat ben om alles zo te beantwoorden dat nie mand meer vragen overhoudt is bij voorbaat voor mij een vraag. Ik zou willen beginnen met de vraag die gesteld is: Waarom hebben jullie nu deze lijst geproduceerd en geen andere? De heer Ten Hoeve heeft een paar cri teria opgenoemd die voor hem zouden gelden. Ik heb ze niet alle 3 kunnen opschrijven, want hij was te snel. In ieder geval, hij gaat uit van een woonsituatie die slecht is, hij gaat uit van een ongewenste ontwik keling; het derde punt is mij ontschoten. (De heer Ten Hoeve: Dingen die plotseling opkomen.) Op de vraag of de criteria die de heer Ten Hoeve opgenoemd 7 heeft de criteria zijn die wij ook verwerkt hebben kan ik antwoorden: Wjj hebben, dacht ik, nog met een paar dingen meer rekening gehouden. In de eerste plaats hebben wij rekening moeten houden met de ontwikkelingen die al aan de gang zijn; ik denk dan aan de nieuwe gebieden. Wij zijn met Aldlan, zowel oost als west, duidelijk bezig; daar zijn voortschrij dende bouwplannen, er zijn aanvragen voor nieuwe bouwplannen. Dat betekent dat een van de dingen die hier moeten gelden is dat wij niet door het achter blijven van ons werk op een gegeven moment remmend zouden moeten werken op het vullen van dit gebied met de noodzakelijke voorzieningen. Datzelfde geldt ook t.a.v. het Westeinde. Het Westeinde is uitbesteed aan anderen, het staat ook niet vermeld in deze plan ning. Het staat wel aangegeven, maar wij werken het niet uit. Wij begeleiden het echter wel, omdat dit plan nen zijn die in ontwikkeling zijn en waar wij geen moment mee kunnen stoppen. Een ander plan dat hier in staat is Camminghaburen. Dit is op een bepaald moment toch in onze planning opgenomen want als ik zeg niet dat het zo is het noodzakelijk is dat, ten gevolge van de bevolkingsgroei die wij op dit mo ment weer meemaken of ten gevolge van ontwikke lingen die misschien nog voortvloeien uit rijksdiensten die tot ons komen, wij toch gedwongen zijn om in Camminghaburen te gaan bouwen dan zal men ons op dat moment niet moeten kunnen verwijten dat wij de voorbereidingen voor een zodanig plan niet hebben getroffen. Dan zijn er nog een paar gebieden die u ook in de planning terug vindt. Wij hebben bij het ministerie een aantal verplichtingen op ons genomen die voortvloeien uit een aanvraag die indertijd gedaan is om een z.g. saneringsbijdrage te mogen ontvangen. Om maar eens een voorbeeld te noemen, wij hebben een saneringsbijdrage ontvangen voor het dorp Hui- zum. Wij hebben de verplichting op ons genomen om in het dorp Huizum bepaalde zaken te realiseren en aan die verplichtingen zijn ook data gekoppeld. Bij het dorp Huizum loopt het nu zo dat de inzichten zo danig gewijzigd zijn dat wij proberen van een sane- ringsgebied een rehabilitatiegebied te maken; gedeel telijk loopt dat ook zo bij; het gebied Oldegalileën. U vindt in het gebied van Het Vliet een aantal kleine bestemmingsplannetjes die ter visie moeten omdat wij daarvoor de verplichting op ons hebben genomen in het kader van het ter beschikking krijgen van een sa neringsbijdrage die voor dat gebied in wezen toch ook weer een stuk rehabilitatie in zich draagt omdat het een bijdrage is om bepaalde vlekken langs het Vliet die duidelijk in de verdrukking zijn geraakt een nieuw aanzien te geven t.b.v. het opkrikken van het hele ge bied rondom het Vliet. Die plannen vindt u vrij voor aan staan in het tijdschema. Ik dacht dat de andere gebieden die wij gekozen hebben duidelijk in een streek liggen waar iets aan de hand is. Dat is b.v. het gebied rondom de Grote Kerk. Verder is er het gebied dat wjij de schil noemen. Ten behoeve van de duidelijkheid wil ik in dit geval de schil beperken tot het gebied tussen de Ee misschien mag ik ook zeggen de Groninger straatweg de overkant van de spoorlijn mis schien moet ik zeggen de Potmarge de ringweg en de stadsgracht. Dat is dus niet het hele gebied rondom de binnenstad, maar dat is een beperkt gebied rondom de binnenstad. Dat geeft al een prioriteit aan, want dit is met name het gebied waarin de rehabilitatie in de volgende periode het meest urgent is. Indertijd is begonnen met het gebied de Vogelwijk. Daar waren op beperkte schaal een aantal ontwikkelingen aan de gang, maar het totaal van de wijk betrof niet een gebied waarin de problemen ons het zwaarst op de rug zaten. Alleen, een paar jaar geleden in 1970 is dat gebied, waarschijnlijk in verband met de ont wikkelingen in de Landbuurt, toch als een van de eer ste objecten aangewezen die door een extern bureau zouden worden bekeken. Of er op dit moment dezelfde beslissing gevallen zou zijn je had voor de Land buurt ook een ander plan kunnen maken waag ik te betwijfelen. Het gebied Westerparkwijk om een voorbeeld te noemen is duidelijk niet in onze plan ning opgenomen, omdat wij menen dat daar de moei lijkheden niet het grootst zijn en wij ons beter kunnen richten op andere gebieden. Ik dacht dat wij ons in grote lijnen richten op die gebieden waar de problemen qua bevolking het grootst zijn of waar de verkrotting niet meer omdat er zoveel mensen wonen; b.v. het gebied rondom de Grote Kerk het grootst is. In ver band met de omliggende gebieden moeten wij probe ren daar het snelst te beginnen met een rehabilitatie, ook met de bedoeling om de omgeving aan te zetten verder aan die rehabilitatie, die reconstructie mee te doen en er een impuls aan te geven die ook doorwerkt bij anderen. U vindt een aantal gebieden, die de heer Ten Hoeve met name genoemd heeft, niet in de plan ning opgenomen. De Vegelinbuurt vindt u er niet in omdat voor de hele Vegelinbuurt een instandhoudings regeling van kracht is die in 2 fasen tot ons is geko men. Die instandhoudingsregeling heeft in eerste in stantie tot doel om een aantal jaren uitstel te krijgen alvorens daar met ingrijpende plannen wordt begon nen. Daarom wordt de Vegelinbuurt niet in de plan ning genoemd. Of dat een goede beslissing is weet ik niet. ik heb inmiddels geïnformeerd in welke omvang er gebruik wordt gemaakt van de instandhoudingsrege ling. Deze informatie heeft mij teleurgesteld. Het aan tal mensen dat hiervan gebruik maakt is mij erg tegen gevallen. Ik zou graag willen weten daar zal ik naar moeten vragen, daar zal een onderzoek naar moeten worden ingesteld waarom er maar op zo beperkte schaal gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden die er voor de Vegelinbuurt zijn. Is dat omdat onze voorlichting te kort schiet of is dat omdat er in wezen in die wijk toch te weinig vertrouwen is in de moge lijkheden die de wijk biedt? Als er wel op ruime schaal gebruik gemaakt zou worden van de mogelijkheden dan dacht ik dat onze stelling juist was, n.l. dat wij de Vegelinbuurt enige jaren buiten ons schema zouden kunnen houden en dat wij onze aandacht op andere gebieden zouden kunnen richten. Ik moet er bij zeggen ik heb dat al eerder gezegd dat er m.b.t. het gebied in de schil een structuurcommissie bezig is. Dit is een commissie, een projectgroep die het hele gebied tussen Potmarge en Groningerstraatweg resp. Ee in zijn be schouwing opneemt met de bedoeling om dat gebied te analyseren, om van dat gebied een soort ontwerp-pro- gram van doelstellingen, van eisen of hoe je het ook maar noemen wilt te krijgen. Deze projectgroep zal dat moeten doen in samenwerking met betrokkenen. Met het C.O.L. is al afgesproken dat bij de analyse van dit gebied) op zijn medewerking kan worden ge rekend. Dat betekent dat het bij de bijstelling, die in deze planning telkens weer nodig zal zijn, ook mogelijk is om, wanneer wij uit de analyse van het grote gebied tot de ontdekking komen dat wij een aantal factoren niet gekend hebben of een aantal factoren verkeerd gewaardeerd hebben, in dit gebied een verandering tot stand te brengen als een switchen van de ene buurt naar de andere gewenst is. Ik dacht dat het hoofdcrite rium waarop wij moeten inspelen toch wel de behoefte van de bevolking is. Hier kan ik tussen in lassen dat de Linnaeusstraat er is ook over de flexibiliteit ge sproken in januari als project van ruimtelijke or dening tot ons gekomen is. Er is een opdracht ver strekt om tussen de bedrijven door vóór 1 juni te ko men met een globale aanduiding wat er straks in de Linnaeusstraat moet gebeuren. De Linnaeusstraat staat dus niet op de planning, maar dit gebied is, om dat het plotseling zeer urgent werd, er tussendoor ge nomen. De lijst is niet bijgewerkt, maar met de Lin naeusstraat zijn een projectgroep en een contactgroep bezig, met de bedoeling om tot een concept-program van eisen te komen waarover de raad dan verder kan oordelen en waarvoor de raad de richting kan vast stellen. U hebt ook andere gebieden genoemd, b.v. de Willemskade. In dit gebied zijn bepaalde ontwikkelin gen gaande. Je zou kunnen zeggen: Nu moeten wij daarvoor overhaast een bestemmingsplan gaan vast stellen. Soms neig ik ook in die richting, maar aan de andere kant ben ik tot de ontdekking gekomen dat er wel een aantal individuele mensen, individuele bedrij ven bezig zijn om daar misschien een aantal voorzie ningen te realiseren voor hun eigen bedrijven. Dat zou ook nog wel eens dingen kunnen opleveren die noch u noch mij zo verschrikkelijk welgevallig zijn. Dit is echter in een zo ver gevorderd stadium dat ik geen hoop heb dat dit via een bestemmingsplan zou kunnen worden omgebogen in een richting die de hele raad misschien welgezind zou zijn. Aan

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 4