6
tevreden omdat er nu eindelijk een begin wordt gemaakt met een ander systeem van spreiding van
beeldende kunst dan wij tot nu toe kennen. Hoe dat systeem dat er nu is werkt is bekend en daarom
hoef ik daar niet over uit te weiden, maar er valt één ding aan op en dat is dat het altijd een moei
zame aangelegenheid is. Bij de beeldende kunstenaars een moeizame aangelegenheid omdat zij hun
produkten alleen onder de mensen kunnen krijgen via de Prinsentuin of via een aantal particuliere
galerieën en daardoor vallen er vele van hen constant uit de boot. Bij de consument, als ik hem zo
noemen mag, ook een moeizame aangelegenheid, omdat er nu eenmaal zowel voor de Prinsentuin als
voor de particuliere galerieën een zodanige drempelvrees bestaat dat beeldende kunst de brede massa
van de bevolking niet bereikt. Dan geef ik u graag toe dat het in wezen nog de vraag is of dat bij een
opzet als deze wel gebeurt, maar het is in elk geval wel de bedoeling van deze S.B.K. Friesland. In
dit kader passen dan nog een paar opmerkingen die ik graag wil maken. Mijn fractie zou heel graag
zien dat het beleid van de nieuwe stichting naar buiten toe zodanig zal zijn dat zoveel mogelijk
wordt bevorderd dat de daar verkrijgbare beeldende kunst wel de brede lagen van de bevolking
bereikt. Dat zou kunnen door de plaats waar het geval wordt gevestigd, door de manier waarop
reclame wordt gemaakt, door de manier waarop voorlichting en informatie worden verschaft en ook
door de tarieven die Worden gehanteerd. Mijn tweede opmerking betreft de beeldende kunst die in
het kader van de B.K.R. door de overheid is aangekocht of wordt aangekocht. Deze berust voor zover
zij niet in de beperkte circulatie is opgenomen, waarover de raadsbrief spreekt, bij de gemeente. En
dat berusten bedoel ik dan letterlijk, want het staat ergens opgeslagen. Daarbij is natuurlijk wel
enige sprake van roulatie, maar de raadsbrief zegt het al, dat is beperkt. Wat ik nu graag zou willen
is dat er meer kunst uit de B.K.R. in een minder beperkte roulatie komt. Kan dat zo zonder meer?
Als dat niet kan is het dan mogelijk om de bestaande regelingen betreffende deze materie zodanig te
wijzigen dat er wel sprake kan zijn van een min of meer onbeperkte roulatie van kunst van de B.K.R.?
Dan is er verder in de fractie nog gevraagd in hoeverre de exploitatie van het complex Prinsentuin
een ongunstige invloed zal ondervinden door deze operatie. Die vraag leg ik tenslotte graag aan de
wethouder voor.
De heer De Leeuw: Het stemt tot voldoening dat na ruim 4 jaar van soms moeizame, soms levendige
en soms stellig de bloeddruk verhogende voorbereidingen eindelijk de weg vrij is voorde lie S.B.K.-
vestiging in Nederland. Ik prijs mij gelukkig dat deze 11 e, weliswaar niet in november maar ik hoop
eerder, te openen vestiging in Friesland zal zijn, omdat tijdens alle voorgaande jaren duidelijk is
geworden dat wij op het punt stonden de boot te missen omdat in het landelijk kader nog maar 2 of 3
van deze centra zijn gedacht. Ik meen dat dit ook het moment is om een compliment te maken aan de
afdeling Culturele Zaken die op bekwame, deskundige, intelligente en vasthoudende wijze heeft
geprobeerd de zaak in de running te houden. 20 jaar lang heeft de Fryske Kultuerried de tentoonstel
lingen in opdracht van de gemeente verzorgd. Met de gewijzigde inzichten van nu moet het mogelijk
zijn om met een zakelijk beleid dit project tot bloei te brengen. Met wat succes moet het m.i. moge
lijk kunnen zijn dat een cultureel project als dit na een bepaalde aanlooptijd hopelijk een halt zal
toeroepen aan het helaas tot gewoonte geworden stijgen van begrotingen. Als wij kijken naar de
S.B.K .-vestiging in Gelderland dan zien wij dat die heeft kunnen bereiken dat de laatste 5 jaar geen
verhoogde begroting aan haar subsidiënten voorgelegd hoefde te worden. Ik zou dan tegelijkertijd een
beroep willen doen op de Friese beeldende kunstenaars om hun begrijpelijke schroom voor ballotage
en beoordeling in het algemeen toch te willen overwinnen en t.z.t. werk in te zetten. Daarnaast zou
ik de ingezetenen van Leeuwarden vast uit willen nodigen om als het zo ver is een abonnement te
nemen op deze stichting. Het systeem dat al op voortreffelijke wijze verwoord is door de heer Buising
is daarom zo goed omdat het enerzijds de consument en anderzijds de producent op een snellere wijze
kan doen profiteren. Te hopen valt dat dit in Leeuwarden te beginnen centrum door de groei straks
een duidelijk provinciaal karakter zal kunnen krijgen. De reeds genoemde medewerking van het
provinciaal bestuur is daar niet alleen de duidelijke voorbereiding op, maar ik dacht dat in de
spreiding van de beeldende kunst in ons gewest dat provinciaal karakter een duidelijke noodzaak zou
moeten zijn en dat dan ook t.z.t. de thans ontbrekende elementen in dat geheel zullen kunnen worden
ingebouwd. Mijn oordeel is dat Leeuwarden met deze S.B.K.-vestiging straks weer een aantrekkelijk
object zal krijgen in haar cultureel voorzieningenpatroon als hoofdstad van de provincie Friesland.
Wij zullen met genoegen onze stem aan dit voorstel geven.
De hear Singelsma: Ik kin my oanslute by de loovjende wurden van de beide hearen dy't my foarof
gien binne. Ek yn de Steaten fan Fryslan hat men fan miening west dat dit inisiatyf stipe wurde moast.
Bliuwt lykwols ien ding oer en dat is: Der moatte eins sa folie mooglik ötlienpunten komme; wol dizze
kunst under it folk brocht wurde dan is it net foldwaende dat der allinne yn Ljouwert in ütliensintrum
komt, dan moat men ek yn de provinsje fan dizze nije stifting profitearje kinne. Dêrom tocht ik dat it
de muoite wurdich is om ris to sjen hoe't men dat yn Drinte docht. Yn Drinte giet dat fia de iepen-
biere bibliotheken. Ik leau, it is in stüdzje wurdich om dit ris to bisjen en to advisearjen oan de nije
stifting hoe't hjir ek op de best mooglike manier in dekonsintraesje pleats hawwe kin fan de Fryske
byldzjende kunst.
De heer Weide (weth.): Andermaal dank ik de raad, nu voor hun lovende woorden m.b.t. dit voor
stel Ik dacht dat wij met de sprekers wel vol ledig achter de doelstel lingen van dit S.B.K.-centrum
kunnen staan. Er is een vrij lange tijd van voorbereiding nodig geweest om te bewerkstelligen dat de
producenten en de consumenten wat betreft de beeldende kunst dichter bij elkaar gebracht worden en
de bestaande barrières door middel van de stichting en het centrum opgeruimd worden.
De heer Buising heeft even aangestipt dat de vestigingsplaats van het uitleencentrum verschrikke
lijk belangrijk zal zijn. Ik kan u zeggen dat het bestuur op dit moment bezig is met een pand in de
nabijheid van het pand waarin wij ons thans bevinden, dus dicht in het centrum; het is een mooi en
een goed pand. Het bestuur heeft er alle vertrouwen in dat het met dat pand aan de gestelde doel
stellingen kan voldoen. Verder heeft de heer Buising gevraagd of er voldoende publiciteit gegeven
zal worden, of er voldoende reclame zal worden gemaakt en of er voldoende activiteiten zullen zijn
om de consument te bereiken. Wij hebben het volste vertrouwen in het bestuur dat zich hier volledig
achter stelt, dat ook bekeken heeft hoe het elders in Nederland gaat. Helaas zijn er nog niet zoveel
centra, maar het bestuur heeft al wel een stuk ervaring opgedaan.
De heer Buising heeft ook nog een aantal opmerkingen gemaakt over de B.K.R. Er is al gesproken
met de mensen die wekelijks de B.K.R.-werken moeten beoordelen en bespreken. Men stond er steeds
zeer positief tegenover, maar het is een zaak van nadere uitwerking omdat het bij de B.K.R. om een
rijksregeling gaat. Als de raad, de staten en C.R.M. ja hebben gezegd tegen de S.B.K. dan zal het
bestuur de onderhandelingen met de B.K.R.-commissie openen om te bekijken in hoeverre het mogelijk
is de werken die nu ergens in de stad opgeslagen zijn dichter bij de bevolking te brengen.
Dan is gevraagd hoe het zal komen met de exploitatie van de Prinsentuin. Ik moet daar helaas een
beetje vaag over zijn omdat wij daar op dit moment nog geen concrete plannen voor hebben. Er zijn
wel zeer intensieve onderhandelingen met het bestuur van de Prinsentuin omdat de leegkomende
ruimte straks een andere functie zal moeten krijgen. Het bestuur heeft zelf plannen tot verbouw omdat
de accommodatie niet van dien aard is dat men tot een goed functioneren van de Théskinkerij Prinse-
tün kan komen. Bovendien zullen wij ook nog regelingen moeten treffen m.b.t. het beheer van het
Pier Pandermuseum dat in het verleden door de Fryske Kultuerried op voortreffelijke wijze werd ver
zorgd. Wij zijn dus in onderhandeling met het bestuur van de Théskinkerij Prinsetün om de definitieve
plannen nader uit te werken. Ik moet ook nog opmerken dat de Culturele Raad bezig is met een accom
modatienota waarin hoogstwaarschijnlijk ook de accommodatie in de Prinsentuin een plaats zal krijgen.
Welke taak en functie die accommodatie zal krijgen moeten wij nog afwachten, maar er wordt zeer
zeker niet aan voorbij gegaan.
De heer De Leeuw heeft gezegd - de heer Singelsma heeft daar ook op gedoeld - dat dit geheel
toch wel een provinciaal karakter zal moeten krijgen. Wij zijn het daar mee eens. Daarom hebben
een aantal moeizame onderhandelingen gevoerd met g.s. U weet dat g.s. eerst afwijzend stonden
tegenover deze zaak, maar na enige wijzigingen en na enig lobbiën hebben zij een ander standpunt
ingenomen en zijn zij met een nieuw voorstel naar de staten gegaan. De staten hadden g.s. er al op
gewezen dat zij met een ander voorstel zouden moeten komen. Maar daarover zullen wij maar niet
verder spreken. G.s. zijn met een nieuw voorstel gekomen en de staten zijn daarmee akkoord gegaan.
Zij hebben er de voorwaarde aan verbonden dat de provincie wel een enigszins afwachtende houding
moet aannemen; zij willen de ontwikkelingen nauwlettend gaan volgen. Het bestuur van de S.B.K. zal
het in de komende jaren waar moeten maken wil het in de toekomst op de belangrijke steun van de
provincie rekenen. C.R.M. stelt zich duidelijk op het standpunt dat dit centrum een provinciaal
centrum zal moeten worden.
De heer Singelsma heeft ons aangeraden te kijken hoe het in Drente gaat. U weet, mijnheer Sin
gelsma, dat Drente met dit soort zaken altijd wat vooruit is. De relatie met de openbare bibliotheken
is ook hier al in bespreking geweest. Wat wij in de toekomst zullen gaan doen als de openbare biblio
theek van Leeuwarden in de Beurs zal worden gehuisvest, misschien is er dan een nauwe relatie te
leggen, zoals dat ook elders in den lande is gebeurd, tussen de openbare bibliotheek en de artotheek
van het centrum. Maar dat is nog een zaak van nadere studie en nadere uitwerking.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
wij