4 miskien noch in bistimming krije kin is it hwat spitich nou in bislissing to nimmen dy pleats fordwine to litten en dêrom giet Os fraksje akkoart mei it plan. Dit is noch mar in plan. Op it momint dat der wissichheit bistiet oer al as net subsydzje wol Ie wy Os graech oer de finansearring ütsprekke. De heer Rijpma (weth.): De eerste opmerkingen van de heer Geerts waren van technische aard. Hij vindt het plan te grootschalig. Dit project is, dacht ik, van 1967 af onderweg. Het heeft de Com missie Openbare Werken voor het laatst in dit jaar gepasseerd en op die route zijn er geen bezwaren ingebracht tegen het profiel van de weg. Ik dacht dat de opmerkingen van de heer Geerts meer een waarschuwing inhielden voor volgende projecten. Ik dacht ook dat wij zullen moeten vermijden dat er teveel grootschaligheid ontstaat. Aan de andere kant zullen wij de verkeersveiligheid en een moge lijkheid tot een zekere vlotheid van de doorstroming toch ook in de gaten moeten houden. Dat zal echter van project tot project beoordeeld moeten worden. Blijkbaar - ik kan daar ook niet tot in alle finesses over oordelen - heeft men het juist geacht om in dit geval het profiel van de Lekkumerweg op 7 meter te bepalen. Dat is, dacht ik, niet overdadig breed; als er ergens een geparkeerde auto staat dan is de mogelijkheid van passeren niet zo groot meer, want dan is de breedte van de weg al aan zienlijk terug gebracht. Ik dacht dat voor wegen met deze bedoeling een rijbreedte van 7 meter niet overmatig groot was. Alleen het profiel van de opstelstroken doet wat wijds aan. Misschien dat daar bij toekomstige projecten een andere oplossing voor te vinden is. U houdt mij ten goede dat ik daarover op dit moment het laatste woord niet wil hebben. Dit project betreft het stuk van de weg dat binnen de stedelijke bebouwing ligt, als ik het zo mag zeggen. De opmerking die indertijd in de Commissie Openbare Werken is gemaakt over een wandelpad betreft het gedeelte dat buiten de stedelijke bebouwing ligt. Er is toen toegezegd dat daar rekening mee gehouden zal worden, dat dat bekeken zal worden. Ik heb geen reden om aan te nemen dat dat niet bekeken zal worden en dat het geen goed onthaal zal vinden. Bij dit project is het niet direct aan de orde; het betreft een ander gedeelte van de weg. Aan deze kant is bij de boerderij van Brandsma voldoende ruimte om daar eventueel een pad van een dubbele tegelbreedte alsnog aan te brengen. De moeilijkheid doet zich voor aan de andere kant waar het profiel waf smaller is. Er is echter toegezegd dat het bekeken zal worden. Zodra het ontwerp van het betreffende gedeelte van de weg in de verdere procedure komt zal ondergetekende er ongetwijfeld aan denken. Wat de financiering betreft is hef zo dat een gedeelte van de kosten ten laste van hef plan komt en dat een gedeelte van de kosten naar wij hopen door A.C.W.-subsidie kan worden verkregen. De kansen voor A.C.W.-subsidies voor civieltechnische werken zijn tof dusver echter niet groot geweest. Een van de gevolgen daarvan is dat dit deel van het plan nog steeds niet is uitgevoerd en dat de rest van het plan ook nog niet is uitgevoerd. M.n. uit Lekkum, maar ook uit Lekkumerend zijn al ver schillende opmerkingen gemaakt over de gevaren die de situatie van het gedeelte van de weg langs hef water met zich brengt. Dat betekent dat ondergetekende van mening is - ik heb dat ook bij andere gelegenheden al gezegd - dat, als het voor oktober niet uit de A.C.W. rolt - ik weet niet of er in september een A.C.W.-verdeling is -, wij verplicht zijn f.o.v. Lekkumerend om wel in dit jaar tot uitvoering over te gaan. Uiteraard heeft dat gevolgen voor andere werken die uitgevoerd moeten worden. Op dat moment zullen wij de urgentie van de andere objecten opnieuw moeten bekijken. Dat kan uiteraard zeer goed in overleg met de betreffende commissie gebeuren. De wijziging van het besluit die de heer Geerts voorstelde nemen wij over; "de Dienst Stads ontwikkeling" wordt dus gewijzigd in "het bestemmingsplan Lekkumerend-oost" De heer Miedema gaat akkoord met het plan. Hij heeft nog enkele opmerkingen gemaakt over de boerderij Brandsma. Ik moet u zeggen dat het mij persoonlijk zou spijten wanneer er in de raad stemmen op zouden gaan om de boerderij Brandsma van het toneel te laten verdwijnen. Ik zeg niet dat het eenvoudig is om een nieuwe bestemming voor dat gebouw te vinden. U weef dat het op hef ogen blik in gebruik is bij de politie, maar dat gebruik zal eind 1976 begin 1977 beëindigd worden. Tegen die tijd zal er een andere bestemming voor dat gebouw moeten zijn die het mogelijk moet maken dit gebouw daar te handhaven. Daar worden op het ogenblik gesprekken over gevoerd en ik hoop dat dat zal leiden tot een bevredigende oplossing. Ik heb dus persoonlijk geen enkele behoefte een discussie te gaan voeren over het al dan niet voortbestaan van de boerderij Brandsma. Voor mij persoonlijk staat vast dat dit een element is dat de moderne stedelijkheid enigszins doorbreekt; ik ben dus per soonlijk nogal gesteld op het blijven van de boerderij. Als gevolg daarvan moeten wij dus wat naar de andere kant opschuiven en dat heeft zijn consequenties voor de overkant. De heer Geerts: Nog twee kleine opmerkingen. Wij zijn het van harte eens met hetgeen de wethouder heeft gezegd over de boerderij Brandsma; hij kan dus in ieder geval op steun van onze fractie rekenen. 5 De wethouder heeft verder gezegd dat wij de prioriteiten opnieuw moeten vaststellen als dit uitgevoerd is. Ik heb duidelijk willen maken dat deze prioriteiten nog in het geheel niet zijn bekeken. Het lijkt mij zinvol dat wij die prioriteiten inderdaad eens gaan bekijken op vrij korte termijn. Dan hebben wij tenminste met zijn allen afgesproken wat voor gaat en wat nog waf kan blijven liggen. De heer Rijpma (weth.): Ik dacht niet dat ik de raad in dit opzicht nog wat schuldig was. Ik dacht dat bij de behandeling van het beleidsplan het lijstje met de gestelde voornemens overhandigd is. Het hangt er dus een klein beetje van af welke plannen eerst en welke plannen wat later aan- besfedingsklaar zijn, maar ik dacht dat de raad de prioriteiten wel uitgesproken had. Wanneer dat niet het geval mocht zijn dan heb ik er geen enkel probleem mee dit nog eens aan de orde te stellen. (De heer Geerts: Het is niet gebeurd; deze lijst zouden wij nog behandelen. Het ging om een bedrag van ruim 4 miljoen en een bedrag van 3,5Dat is het plan voor 1976. Als u dat lijstje bedoelt dan is dat het lijstje voor 1976 en dat komt dus aan de orde bij de behandeling van het volgende beleidsplan. Z.h.sf. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de door de wethouder genoemde wijziging van punt III van het besluit. Punt 14 (bijlage no. 191 Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 15 (bijlage no. 206). De heer Ten Hoeve: Wie de brief van de heer Van der Horst heeft gelezen heeft onderkend dat de door de bussen veroorzaakte overlast hem teveel wordt. Ik kan dat begrijpen. Vanuit een situatie van weinig busverkeer voor de deur naar een toestand van 40 a 60 bussen per uur voor de deur langs is een hele overgang. Daarbij komt dan nog dat dat 's nachts doorgaat. Wanneer je dan nog ziet dat die bussen voor een groot deel ook nog onbezet zijn dan wekt dat ergernis. Aan de andere kant is hef zo dat deze raad heel weloverwogen een beslissing heeft genomen om het met de bussen op deze manier te doen. U schrijft al dat er hearings zijn geweest over het structuurplan en dat er een ver- voersrapport is. Dit was de oplossing. De raad heeft ook nooit een ander standpunt ingenomen dan dat het openbaar vervoer zo dicht mogelijk in het centrum moet komen. Dat standpunt huldigen wij nog steeds. Ik zie op deze plaats - u schrijft dat ook al - ook geen andere oplossing. Wel vind ik het jammer dat er bij het veranderen van deze situatie geen overleg met de bewoners is geweest. Met dat overleg bedoel ik niet een hearing waar mensen nog mogelijkheden aan konden dragen; ik geloof dat die mogelijkheid er geweest is bij het structuurplan. Maar het is toch zo dat wij een groep mensen, hoe klein die groep op een bepaald ogenblik ook kan zijn, moeten informeren over wat hun te wach ten staat. Er zijn mensen naar toe verhuisd, in deze situatie, niet wetend hoe het zou komen. En plotseling treft hen dit. Ik probeer mij voor te stellen hoe het zou zijn als er bij mij plotseling 40 60 bussen per uur voor de deur langs zouden gaan. Wij zouden dat geen van allen een pretje vinden. Wat de oplossing is? U geeft er één aan en daar zit direct een moeilijkheid aan vast. Het is het asfalteren van de straat; er zal naar alle waarschijnlijkheid dan ook een goed zandbed onder moeten. Maar u zegt in de raadsbrief dat dat pas in de toekomst kan. Toch dacht ik dat wij er naar zouden moeten streven om dit wel te gaan doen, niet alleen voor de mensen die er wonen maar ook voor de gebouwen die er staan; die gebouwen zijn voor een gedeelte gemeente-eigendom en voor een gedeelte in particuliere handen. Door het zware verkeer dat door de straat gaat hebben de gebouwen in de Prins Hendrikstraat ook zwaar te lijden. Ik dacht ook dat de raad hef standpunt heeft ingenomen dat die wand van de Prins Hendrikstraat in ieder geval moet blijven staan en niet afgebroken moet worden(De heer Heidinga: Nee, dat is niet zo.) door trillende bussen. Asfalteren met een goed zandbed er onder lijkt mij de enige oplossing; u zegt dat ook. U zegt dat het pas in de toekomst kan, maar ik zou u willen vragen of dat niet wat naar voren geschoven kan worden, zodat het in de nabije toekomst kan. Ik zou er in ieder geval voor willen pleiten dat, wanneer rond het Wilhelmina- plein de rioleringswerkzaamheden worden aangepakt - als wij er tenminste niet in slagen die asfalte ring eerder te doen plaats vinden -, tegelijkertijd de asfaltering van de Prins Hendrikstraat wordt aangepakt. De heer Rijpma (weth.): Wij hebben voorzien dat het op deze schaal voeren van bussen door straten die niet op dit verkeer berekend zijn door het ontbreken van zandbedden en asfalt e.d. tot

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 3