6 klachten aanleiding zou geven. Wij hebben in het beleidsplan dan ook aangegeven dat het wel eens zou kunnen gebeuren dat de totaliteit van de kosten die wij ten behoeve van het herstructureren van het lijnennet zouden moeten maken m.b.t wegen en pleinen een bedrag zou kunnen vergen - dat is een globale raming geweest waarvan sommigen zeggen dat die pessimistisch is en anderen dat die optimistisch is; de pessimisten overheersen - van 7 miljoen. De werken die in het kader van die 7 mil joen voorzienbaar waren hebben wij aangemeld voor rijkssubsidie omdat ook het lijnennet vanaf 1976 onder volledige subsidiëring van het rijk valt; de voorzieningen ten behoeve daarvan kunnen voor een deel gesubsidieerd worden. Wij hopen dus dat van die 7 miljoen een belangrijk deel gesubsidieerd wordt want daarop is in het beleidsplan ook gerekend. Ik weet niet meer hoe hoog wij het subsidie getaxeerd hebben, ik meen op ongeveer de helft. Dat betekent dat wij proberen in het overleg met het ministerie verder te komen. Op dit moment zou het t.o.v. de financiële middelen onverstandig zijn om nu al te beginnen met asfalteren, want dat zou betekenen dat wij het voor 100% zelf zouden moeten betalen. Aan de andere kant begrijp ik dat de burgers er belang bij hebben dat het zo snel mogelijk gebeurt. Ik wil daarom graag de toezegging doen dat wij met alle kracht zullen streven naar zo snel mogelijke realisering van dit stukje werk, maar een toezegging t.a.v. het moment dat het gebeurt kan ik niet doen tenzij de raad helpt zoeken naar de middelen om het helemaal voor eigen rekening te doen, want dan zijn wij eigen baas. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 16 (bijlage no. 202). De heer Geerts: Uw voorstel om grond te verkopen voor scholenbouw met bijbehorend sport terrein is inderdaad in overeenstemming met een geldend bestemmingsplan en de daarin opgenomen bestemmingen. Voor ons bestaat niet geheel zekerheid dat dit bestemmingsplan ook volledig op de aangegeven wijze dient te worden uitgevoerd. Dit geldt vooral voor de aansluiting van de z.g. basis weg op het oosttangent en de aansluiting van het verlengde van de Esdoornstraat op deze basisweg. Er zijn in de totale bestemming van het betreffende gebied erg veel onduidelijkheden en onzeker heden en wat onze fractie betreft zoveel dat wij het erg op prijs zouden stellen als u bereid zou zijn dit voorstel vanavond terug te nemen en deze hele zaak ter advisering aan de Commissie Ruimtelijke Ordening voor te leggen. De onzekerheden - ik heb dat al gezegd - bestaan voor ons voornamelijk omdat wij eigenlijk toch niet precies weten hoe de basisweg en de aansluiting daarvan op het oost- tangent er uit moeten zien. Er zijn bij Schilkampen verschillende mogelijkheden. Als je b.v. al voor Schilkampen het Vliet over gaat dan kom je over deze terreinen heen en ook de aansluiting van de Esdoornstraat kan op verschillende wijze worden uitgevoerd. Het lijkt ons toch wat voorbarig om tot grondverkoop over te gaan in dit gebied als er niet volledige zekerheid bestaat over hetgeen wij daar met de wegenstructuur willen. Ik zou u daarom sterk in overweging willen geven dit voorstel voor vanavond terug te nemen en ons in de Commissie Ruimtelijke Ordening zekerheid te verschaffen dat dit geen andere belangen zal tegenhouden. De heerRijpme (weth.): Toen de directeur van het Grondbedrijf aan b. en w. vroeg dit stuk grond aan de scholengemeenschap te verkopen heb ik mij er uiteraard van overtuigd dat dit de "swaei" van de weg die naar het oosttangent moet leiden niet zou verkleinen. De "swaei" waar de raad over discussieert is een "swaei" van de weg naar het zuiden. Een "swaeijen" van de weg naar het noorden is nooit in het geding geweest. Dat betekent dat t.o.v. deze terreinen naar mijn gevoel geen enkel probleem ligt m.b.t. het punt dat door de heer Geerts aan de orde is gesteld. Deze terreinen liggen buiten die discussie. Wanneer wij de keuze hadden uit meerdere terreinen in de stad waarop wij scholenvestigingen zouden kunnen onderbrengen zou het schoolbestuur ongetwijfeld aan een ander terrein de voorkeur hebben gegeven. Het schoolbestuur wil wel graag de school in het oosten van de stad gesitueerd zien, maar het heeft er ook zwaar tegen aan gehangen dat dit terrein buiten de woongemeenschap ligt. Het is echter het enige terrein dat wij op het ogenblik beschikbaar hebben. Er zijn naar mijn gevoel geen sfedebouwkundige problemen die met de weg samenhangen. Je kunt natuurlijk die stedebouwkundige problemen gaan veronderstellen - ik bedoel dat in de goede zin hoor - door de aansluitingsweg in beschouwing te nemen, maar naar mijn gevoel is het zo dat de aan sluiting op de stad toch via de ontsluitingsweg moet gebeuren. Of die weg nu iets verder het gebied in buigt of dat de bocht blijft zoals die op dit moment gepland is maakt m.i. niets uit. U moet zich ook realiseren dat deze terreinen gelegen zijn onder het hoogspanningsnet en dat betekent dat wij m.b.t. deze terreinen heel weinig andere mogelijkheden hebben. Het gebouwencomplex ligt nog ten noorden van de hoogspanningsleidingen, dus ik dacht dat dit een "stil" stukje grond was waarmee 7 geen stedebouwkundig probleem kan zijn. Met de wethouder van Sport en Recreatie is nog afgecheckt of deze terreinen nog waarde zouden kunnen hebben i.v.m. sportterreinen; hij ziet hier wat betreft sportterreinen ten behoeve van de algemene sportbeoefening geen problemen en heeft geen belang bij uitbreiding met dit stuk grond. Uit dat gezichtspunt meen ik dat ik in het belang van de schoolvereni ging een ernstig beroep op de raad moet doen dit voorstel wel te aanvaarden. De heer Geerts: Ik vind dat wij niet zo verschrikkelijk veel vragen. Wij vragen of u bereid bent dit voorstel terug te nemen tot b.v. de volgende raadsvergadering zodat wij ondertussen in de Commis sie Ruimtelijke Ordening nog eens de gelegenheid kunnen krijgen daarover te discussiëren. Ik ben het niet helemaal met de wethouder eens als hij zegt dat een ander tracé nooit ter sprake is geweest. Misschien is dat nooit in het openbaar ter sprake geweest maar ik dacht dat de motie die indertijd is ingediend vanuit deze fractie een ander tracé toch ook niet helemaal tegengaat. Ik vind toch wel dat, als je met dit soort belangrijke zaken bezig bent - u zegt m.b.t. de aansluiting van de Esdoornstraat dat die niet zo belangrijk is, dat wij daar nog wel iets mee kunnen doen -, je die heel nauwkeurig moet bekijken. Het enige dat wij vragen is: Neem het voorstel vanavond terug, kom er weer mee in de volgende raadsvergadering en laat intussen de Commissie Ruimtelijke Ordening nog een keer zien dat het werkelijk waar is wat u zegt en dat hiermee geen andere mogelijkheden tegengegaan worden. Ik moet nu toch maar de motie indienen die ik heb opgesteld. Die luidt: "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op maandag, 4 augustus 1975, draagt het college van b. en w. op het voorstel 202 zo spoedig mogelijk aan de Commissie Ruimte lijke Ordening ter advisering voor te leggen en van de agenda af te voeren." De motie is behalve door mij ondertekend door de heer Ten Hoeve. De heer Heidinga: Ik zou hier ook wel graag iets van willen zeggen. Ik zou in de eerste plaats n.a.v. de ingediende motie graag van de wethouder willen weten of er overwegende bezwaren zijn voor uitstel bij de adspirant koper. Is er iets dat bepaald dringt om nu vanavond dit besluit te nemen? Ik ben het in grote lijnen met de wethouder eens, maar ik acht het bijzonder belangrijk dat, als een groot deel van de raad er behoefte aan heeft deze zaak nog eens zorgvuldig te bekijken, dat ook gebeurt; als het enigszins mogelijk is moeten wij die gelegenheid geven. Er komt voor mij nog één vraag bij. Stel dat wij die wegengeschiedenis daar gaan veranderen - ik sluit niet uit dat de raad dat straks eens zal doen -, zou het dan ook mogelijk zijn dat er een andere verkaveling van het terrein nodig is? Weet de wethouder daar iets van? Ik doel dus op de mogelijkheid dat wij de tracering van die wegen veranderen. De ruimte die voor die school nodig is is er altijd hoe je die weg ook maakt; dat heb ik ook al bekeken. Maar het terrein zou een andere vorm kunnen krijgen als wij de wegen structuur veranderen. Als er geen overwegende bezwaren tegen bestaan dat de beslissing een raads vergadering wordt uitgesteld dan voelen wij daar wel voor. De heer J. de Jong: Ik zou graag hetgeen de heer Geerts heeft gesteld willen ondersteunen. Ik geloof best dat het juist is wat de wethouder naar voren brengt, maar de heer Heidinga heeft terecht gezegd dat, wanneer er een verkaveling zal plaats vinden i.v.m. de wegen die wij daar nodig hebben, wij wel donders goed moeten weten dat wij daar de terreinen voor vrij hebben. Ik dacht niet dat het erg was deze zaak even uit te stellen, tenzij het zo is dat de school er zeer dringend om verlegen zit. Maar het gaat hier om een algemeen gemeentelijk belang en ik dacht dat het nuttig was dat wij hier in de Commissie Ruimtelijke Ordening nog eens over spraken. De heer Rijpma (weth.): Het is altijd moeilijk om te zeggen dat iets zo'n haast heeft dat her per se niet kan. Ik zou bijzonder graag de tijd hebben om met de Commissie Ruimtelijke Ordening nog eens van gedachten te wisselen. Ik moet er bij zeggen dat ik in eerste instantie geprobeerd heb te voorkomen dat de beslissing uitgesteld werd omdat het schoolbestuur - ik weet niet welke zware reden het daarvoor had - mij enkele malen heeft benaderd met het verzoek om de behandeling van de grondoverdracht te bespoedigen. Het zal wel verband houden met het feit dat de minister voor 1975 nog gelden beschikbaar heeft die aan scholenbouw besteed kunnen worden. Van de zijde van het ministerie heeft men enige haast met het plannen van de activiteiten die nog in 1975 van start kunnen gaan. Vanuit de aandrang die op mij door het schoolbestuur is uitgeoefend heb ik gezegd: Ik zal bevorderen dat het voorstel in de raadsvergadering van 4 augustus aan de orde komt. Dat is dus een belofte die ik het schoolbestuur gedaan heb; ik meende die belofte te kunnen doen omdat ik op de bele planologische opzet kijkende van mening was en ben dat dit stukje terrein in een stedebouwkundige luwte ligt waarbij het verantwoord is om het zonder opnieuw te bekijken te wagen. Als de raad er echter op staat deze kwestie nog eens te bekijken in de Commissie Ruimtelijke Ordening dan heeft de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 4