6 trapveld. Verder hebben wij voor een leegstaand pand op de hoek van de Willem Lóréstraat, waarin op het moment een fietsenwinkel c.q. reparatiewerkplaats is gevestigd, een voorlopige koopovereen komst gesloten. Bij dat pand is een tuin plus een werkplaats en wij hebben aan de Dienst Stadsontwik keling opdracht gegeven om een schetsplan te maken voor het creëren van een wijkcentrum. De kosten daarvan zullen bij het ontwerp moeten worden opgegeven en daarna zullen wij binnen de begroting de dekking zien te vinden die voor de realisering van dit project noodzakelijk is. Het voetpad dat naar het Vliet is gelegd blijft bestaan, zij het dat het een ietsje verlegd wordt. Het wordt iets verlegd in de richting van de Machinefabriek Friesland, maar er blijft een 3 tot 4 meter breed pad vanaf de buurt naar het Vliet bestaan. Het gebouw dat betrokkene er wil zetten heeft een achteruitgang. Die achteruitgang is nu geprojecteerd recht tegenover de achtergelegen straat en zal alleen gebruikt wor den voor de afvoer van spullen die met een lichte auto afvoerbaar zijn. Ik hoop dat de heer Pronk de indruk gekregen heeft dat wij met enige zorg het gebeuren in deze wijk hebben benaderd en dat hij niet de behoefte voelt om bij de Zondebok die de woestijn ingestuurd wordt te blijven staan. De heer Pronk: Ik ben enorm blij met de toezeggingen van de wethouder wat betreft het trap veldje en het permanent maken van de speeltuin. Ik meen ook uit de woorden van de wethouder te beluisteren dat het speelveldje niet eerder gaat verdwijnen dan nadat er een vervangend terrein is aangewezen. Als dat zo is ben ik volkomen tevreden. De heer Van der Wal: Ik ben ook blij met de erg degelijke beantwoording van de vragen die de heer Pronk gesteld heeft; eigenlijk had ik dezelfde vragen willen stellen. Toch heeft de wethouder ons nu meer informatie gegeven dan in de raadsstukken wordt vermeld. De wethouder zegt b.v. dat het speeltuintje daar permanent kan blijven. Daar ben ik blij om, maar in de brief aan het buurtcomité staat: "Zoals bekend is zal het terreingedeelte waarop thans speelwerktuigen zijn geplaatst voors hands bij u in gebruik kunnen blijven." Dat is toch iets anders dan "permanent bij u in gebruik kunnen blijven". Als ik het goed begrijp dan moeten wij het woordje "voorshands" dus vervangen door "permanent". Dan nog iets over het trapveldje waar de heer Pronk ook al over gesproken heeft. Dat trapveldje wordt nu tijdelijk gerealiseerd ten oosten van het terrein dat verkocht is aan de firma Bolman; het ligt tussen dit terrein en dat van de firma Wits. Op het ogenblik is dat nog een behoorlijk woest terrein en ik neem aan dat - ik beluister dat ook uit de woorden van de wethouder - dit tegelijk met het bouwrijp maken van het andere terrein wordt dicht geschoven met nog een laag er over heen. De wet houder zegt dat dit terreintje kan blijven bestaan totdat er een ander trapveld is gerealiseerd. Ik heb dat goed verstaan en het betekent dus dat als er bij wijze van spreken volgende week een koper voor dat terreintje komt de koop niet doorgaat, want wij moeten eerst een vervangend trapveldje hebben. Als dat zo is dan heb ik volledig vrede met de behandeling van deze affaire. De heerRijpma,(weth.): Ik dacht dat ik mij in eerste instantie al in alle opzichten duidelijk uitgelaten heb. De heer Van der Wal heeft zijn eigen exegese er aan toe gevoegd. Die exegese is niets anders dan wat ik gezegd heb, vandaar dat ik geen enkele behoefte gevoel om nog eens te zeggen wat ik al gezegd heb. De heer Pronk kan ook gerust zijn. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 9a (bijlage no. 257). De Voorzitter: Dit is een aanvullend punt dat pas vanavond op uw tafel is gelegd. De stukken waren helaas niet eerder klaar, zodat wij het op deze manier moesten doen. Ik geef weth. Rijpma graag het woord om even toe te lichten waarom wij deze niet gebruikelijke methode vanavond hebben gevolgd. De heerRijpma|(weth.): In een onderhoud dat ik met betrokkene gehad heb is gebleken dat er begin augustus door de vakanties binnen de firma enig misverstand is ontstaan. Daardoor is onze aan bieding later gekomen dan voorzien was en daardoor is er een zekere discontinuïteit ontstaan tussen de procedure en de door de architect ontworpen bouwplannen. Om voor betrokkene de moeilijkheden die daardoor zijn ontstaan zo klein mogelijk te maken heb ik toegezegd om dit raadsvoorstel vandaag nog op uw tafel te leggen. Ik hoop dat u met mij van oordeel bent dat het routinematige karakter van dit raadsvoorstel zodanig is dat u er geen bezwaar tegen heeft dat ik het alsnog heb toegevoegd. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 10 (bijlage no. 242). De heer Geerts: De verplaatsing van de Handelsdrukkerij van de binnenstad naar het industrie gebied Schenkenschans is een logische consequentie van het structuurplan voorde binnenstad. Het betekent het herstel van de woonfunctie aldaar en het weghalen van een storend bedrijf. Het gaat de gemeente echter nogal wat kosten. De hele zaak is getaxeerd op onteigeningsbasis en dè bedragen zijn allemaal omschreven. Alleen het feit dat men 50% zet voor het voordeel nieuw t.o.v. oud is natuurlijk noga I een arbitraire zaak. Ik dacht in ieder geva I te kunnen constateren dat de Handelsdrukkeri daar niet aan tekort komt. Wij hebben ons afgevraagd of het bedrag van 200.000,dat ten laste van de gemeente blijft en dat ten laste zal komen van het vast te stellen reconstructieplan niet een te grote last is voor dat plan. Ook in dit kader zou je eigenlijk wel wat vraagtekens bij die 50% kunnen zetten. Een andere vraag is: Zijn er ook consequenties verbonden aan de verplaatsing van dit bedrijf i.v.m. andere bedrijven? Hebben wij hiermee de morele verplichting op ons geladen alle andere bedrijven die op een gegeven ogenblik ook storend zijn aan te moeten kopen? Nogmaals, het gaat mij er om dat dit een hoop geld kost voor de gemeente en ik twijfel er enigszins aan of dit alle maal past binnen het kader van de ruimtelijke ordening. Zitten wij hier niet meer op het vlak van de werkgelegenheid, van de economie? Ik vind in ieder geval wel dat het bedrag van 200.000,dat nu ten laste van het reconstructieplan komt een vrij grote last zal zijn voor dit plan. De vraag die ik u dan ook stel is: Is deze last niet te groot? De heer Rijpma (weth.): Het is altijd een heel moeilijke zaak om vast te stellen of een schatting van schaden en voordelen goed gebeurd is. Wij hebben voor dit object een goed overleg gehad met de instanties die uiteindelijk mee de verantwoordelijkheid dragen voor een stuk stadsvernieuwing en stadsreconstructie. Wij zijn gezamenlijk tot de conclusie gekomen dat, wil een stuk stadsvernieuwing rondom de Grote Kerk realiteit worden, de verwerving van dit bedrijf en nog een aantal andere bedrijven een noodzakelijkheid 's- Het percentage van 50 is vrij hoog. In vergelijking tot overeen komsten die u wel vaker op tafel hebt gehad dacht ik dat het nog niet voorgekomen is dat er een zo hoog percentage verrekend is, als ik het zo mag zeggen. Het uitgangspunt van de onderhandelingen is geweest - ik hoop u in deze geest nog meerdere voor te kunnen leggen in de loop van de tijd - dat dit bedrijf in staat moet zijn zich te verplaatsen en zich te continueren zonder dat er extra lasten op hef bedrijf gelegd worden die de continuatie bemoeilijken. Hoe moet je dat berekenen? Er is inten sief overleg gevoerd en degenen die bij het overleg betrokken zijn geweest - dat zijn meerdere mensen van verschillende instanties geweest - zijn tot de conclusie gekomen dat de wijze van bere kenen de toets van de kritiek, ook ten opzichte van de vraag of wij niet teveel betalen, royaal kan doorstaan. Hebben wij de morele plicht om meer bedrijven aan te kopen? Wij hebben geen morele plicht om iets te doen, wij zijn alleen vanuit onze doelstelling genoodzaakt om, wanneer wij een stuk stadsvernieuwing tot stand willen brengen en er in dat gebied storende bedrijven zijn die schade lijk zijn voor de toekomstige bestemming, tot verdere onderhandelingen met andere bedrijven te komen. Deze zaken zullen u dan ook stuk voor stuk in het kader van de voorstellen die wij bij u op tafel hopen te leggen bereiken. De heer Geerts heeft het resterende bedrag aangeroerd. Het is niet zonder meer zo dat deze 200.000,de basis zijn voor de grondkosfen die aan het complex moeten worden toegerekend. Voor de realisering van een object op deze plaats - wat dat dan ook mag zijn - zijn een aantal richt lijnen van het ministerie. Dat betekent dat men de voorkeur geeft aan huizen die niet in de duurdere klasse terecht komen en dat men bereid is om, wanneer dit een goed project is dat goed in de binnen stadsvoorziening past, met meerdere subsidies te voorschijn te komen. (Sommige van die subsidies heten ook weer lokafiesubsidies.) Het betekent ook dat er eerst een goed plan ter tafel moet komen. Als dat plan ook aan een aantal sociale criteria voldoet is het niet uitgesloten - ik formuleer maar voorzichtig - dat het ministerie verder gaat met subsidiëren teneinde die doelstelling ook voor Leeu warden te realiseren. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 11 (bijlage no. 246). De heer Heidinga: Het voorstel tot het vaststellen van het bestemmingsplan Huizum-Sixma heb ben wij overwogen en het plan als zodanig ontmoet bij ons weinig bezwaren. Met de meeste wensen van de gemeenteraad is rekening gehouden en wij hebben er ook enig inzicht in gekregen hoe dit deelplan past in de totale ontwikkeling van de te bouwen kantoren in onze gemeente. Dat is ook van

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 4