10 helemaal niet gebaseerd zijn op een structuurplan dat zegge en schrijve een jaar geleden is vastge steld door deze raad(De heer Heidinga: Kan je zien dat Leeuwarden leeft.) Ja, inderdaad. Wij maken plannen en na een jaar kunnen wij die wel in de kast gooien. (De heer Heidinga: Kan je zien dat je nooit teveel aandacht aan die plannen moet besteden en er niet tqveel woorden aan vuil moet maken.) Nou ja, goed, die woorden laat ik voor uw rekening. Ik vind het wel een trieste zaak voor de mensen die er veel tijd in gestoken hebben dat u(De heer Heidinga: Dat vindt u? Het is jammer, maar ja, dat vragen wij ze.) Dat was even iets over het structuurplan. Ik kan dus hele maal niets van de beleidsvoornemens die u nu n.a.v. dit bestemmingsplan t.a.v. het kantorengebied aankondigt en op korte termijn wilt voorstellen in het structuurplan terug vinden. Dan iets over het verkeer. Als wij niet tegen dit bestemmingsplan stemmen betekent dat niet voor ons dat de discussie over de Oostergoweg - of die er moet komen en, zo ja, hoe die er moet komen - afgerond is. Wij zien dit als een voorlopige reservering voor die weg in dit plan. Tenslotte is die weg in een vergevorderd stadium en wij kunnen - al zouden wij dat soms wel eens willen - niet aan die realiteit voorbij gaan. Het niet tegen dit bestemmingsplan stemmen betekent dus niet dat wij voor de Oostergoweg zijn. Voor ons blijft die gewoon open in discussie; dit ook i.v.m. de discussie die wij nog krijgen rond het verkeerscirculatieplan. Dan heb ik nog een punt - de heer Heidinga heeft hier ook al over gesproken - en dat betreft de situatie van de spoorlijn, Leeuwarden-hoog, Leeuwarden-laag of - dat zeg ik er dan voor mijzelf altijd achteraan - Leeuwarden-houen zo. Als ik zo een beetje de kansen schat - dat is zuiver per soonlijk - dan is voor mij de laatste kans, Leeuwarden-houen zo, verreweg het reëelst. Dat kan je eigenlijk uit de raadsbrief ook wel een beetje lezen. Dat betekent dus - de heer Heidinga heeft dat ook al aangeroerd - dat de autotunnel - die staat ook niet meer op het bestemmingsplan - verdwenen is. Wij zijn wel bezig - dit staat, geloof ik, voor volgend jaar op de investeringslijst - een fietsroute aan te leggen vanuit Huizum, vanuit de achtergelegen gebieden in Aldlan. Volgens dit bestemmings plan sluiten wij die fietsroute aan op de Schrans. Dat betekent dat die aantrekkelijke fietsroute uit eindelijk de binnenstad binnen moet komen op het grootste knelpunt dat er nu ook ligt, n.l. op de overweg in de Schrans. Ik zou willen voorstellen om er voor te zorgen zo snel mogelijk klaarheid te krijgen over de vraag wat reëel is bij de hele toestand rond de spoorlijn. Zou het plan Leeuwarden- hoog er door komen - ik ben daar trouwens tegen - dan zou naar mijn mening de fietsroute daar onder de spoorlijn door moeten waar ook de Potmarge er onder door gaat. Je komt dan ergens bij de Wirdu- merpoortsbrug op het Zuiderplein en dan is het grote knelpunt, de spoorwegovergang, in ieder geval voor fietsers en voetgangers voor een groot deel opgelost. Voor Leeuwarden-houen zo is mijn sugges tie: maak een fietstunnel onder de spoorlijn door pal naast de omstreden brug waar de heer Heidinga het over had. Ik kom hier zo nog wel even op terug. Dan los je naar mijn mening pas goed de knel punten op voor het fietsverkeer. In het structuurplan voor de binnenstad hebben wij met zijn allen besloten dat wij het fietsverkeer zo aantrekkelijk mogelijk zullen maken om daardoor de behoefte om met de auto naar de binnenstad te gaan zo klein mogelijk te houden. Het plan zoals het nu wordt voorgesteld biedt echter naar mijn mening geen oplossing om die aantrekkelijkheid drastisch te ver groten. De fietsroute langs de Potmarge vind ik uitstekend, maar als wij die toch nog weer aansluiten via de bestaande knelpunten op de spoorwegovergang dan gaat er een groot deel van de aantrekke lijkheid verloren. Als wij het weer eens over de fietsroutes hebben komen wij hier wel weer op terug. Dan nog even iets over de brug. Ik ben het eigenlijk helemaal eens met hetgeen de heer Heidinga heeft gezegd over de meest noordelijke brug, als ik die zo even mag noemen. Ik zou er dan ook voor willen pleiten, mits u met heel zwaarwegende argumenten komt, er een brug voor langzaam verkeer van te maken en niet voor autoverkeer, want dan komt dat verkeer ook weer uit op hetzelfde knel punt, de spoorwegovergang. Wij hebben van de vorige wethouder van Ruimtelijke Ordening geleerd dat er daar geen verkeerslichten bij kunnen, dus dat kan dan ook geen oplossing bieden. Verder ben ik het eens met hetgeen de heer Janssen heeft voorgesteld, n.l. om het uitwerken van de vlekken precies op dezelfde manier te doen als ook in Camminghaburen kennelijk door g.s., al of niet bewust - ik hoop bewust -, is goedgekeurd. De heer C. de Jong: Ik heb enkele opmerkingen naar aanleiding van dit plan. Het bevreemdt mij - ik heb dat ook al uitgesproken in de commissie - dat het aantal vierkante meters kantooropper vlakte niet in het plan is genoemd. Wij kunnen daardoor op dit moment niet bekijken hoeveel mensen er straks op dit terrein komen te werken. Wij kunnen daardoor, dacht ik, niet overzien welke conse quenties dit terrein straks heeft voor de omgeving, dicht tegen de binnenstad. Wat betekent het voor de Schrans, voor de Huizumerlaan en eventueel voor de nieuwe basisweg? Ik weet niet of het wel of niet bekeken is, maar ik dacht dat het gewoon nuttig zou zijn om te weten hoeveel mensen, die hier met hun vervoermiddelen komen, er op dit terrein - dat geldt ook voor de komende bestemmings plannen - komen te werken. 11 De hear Singelsma: It is my ek opfallen dat men yn it struktuerplan net folie werom fynt fan de kantoarromte dy't him nou sa stilswijend utwreidzje moat lans in hiele "gordel" fan west nei east. Sa stilswijend hawwe wy dat mar oannommen - de bistimmingsplannen wize dy kant ek üt - en sa stadich oan binne wy al fortrouwd mei de gedachte dat der in greate "gordel" fan kantoaren komt yn de om- jowing dêr't wy it nou oer hawwe. Der fine wy yn it struktuerplan lykwols neat fan werom. As der ien ding is dêr't ik wis fan bin dan binne dat de wurden fan Os beppe dy sei: "It komt dochs wer oars." Sa is it hjir ek mei, it komt dochs wer oars, alle plannemakkerij is nei in jier fansels al wer efterhelle en it is de fraech oft it oars kin. It is min ofte mear in ad hoe bislissing. Dizze hiele kantoarfunksje, dizze flecht yn kantoarbaentsjes wurdt fansels wer underboud troch in nota oer dizze tredde produksje- sektor. Men giet fan de forunderstelling öt dat de groei yn dizze sektor krekt lyk as yn de forroune jierren wêze sil. It is de fraech oft dy trend him trochsette sil. Der witte wy neat fan, mar wy moatte dochs eat oannimme en as der net in bettere oanname is dan dogge wy dit mar. Wy sil Ie yndied hoopje dat wy noch hiel hwat minsken in baentsje bisoargje kinne yn dizze tredde produksjesektor. En dêrfoar moat in gemeentebistjur fansels terreinen oanwize en dy binne dan foun yn it bistimmingsplan Huzum- Sixma. Ik hoopje fan herte dat it yndied sa komt en ik nim dy monokultuer der dan mar op ta; dat kin ek net best oars. Ik leau net dat wy noch in yntegraesje krije kinne fan kantoaren, wenjen, winkeljen yn lyts bistek; ik leau net dat dat noch kin, de skaelforgreating makket ienfaldich dat wy greate kantoarromten skeppe moatte. (De hear Van der Wal: Hwat fatalistysk.) Ik leau, dat kin hast net oars, hoewol ik it spitich fyn, mar der kin men oer fan miening forskille. Ik haw net folie biswier tsjin dit bistimmingsplan. De wei dy't de hear Heidinga neamd hat, de noardlike wei mei de brêge, sil neffens him in tige swiere bilêsting bitsjutte foar de Skrans. Ik tocht dat men mei ienrjochtingforkear it forkear wol min ofte mear regelje kin en in oplossing fine kin foar al dizze dingen. Dochs leau ik wol dat it it beste wêze soe dat men der net in to brede brêge delleit en dat men dy in bytsje oanpast oan de funksje dy't men der oan jaen wol. Folie biswieren haw ik dus net tsjin dit bistimmingsplan, ik kin my der wol yn fine. De heer Rijpma (weth.): Eerst maar even een paar opmerkingen over zaken waarover ik, dacht ik, vrij concreet zou kunnen zijn. Dat betreft allereerst de brug waarover de heer Heidinga als eerste heeft gesproken en waarover ook anderen het een en ander hebben gezegd. De weg vanaf de Schrans tot aan die brug is noodzakelijk voor de ontsluiting van de terreinen. Persoonlijk zie ik op dit moment ook niet het grote nut van deze brug om als autobrug te fungeren. Wel zie ik de functie van voet- en fietsbrug. Als het college er verder geen bezwaar tegen heeft dan zou ik u willen voorstellen om de zaak om te draaien, dus in het plan een voet/fietsbrug van redelijke afmetingen aan te geven; mocht dan later blijken dat wij daarin mis geweest zijn dan zou er bij wijzigingsbesluit - de artikel 19- procedure of welke andere procedure dan ook - altijd nog een autobrug van gemaakt kunnen worden. Op het ogenblik is het zo dat er een autobrug in het plan staat en dan zou je via de een of andere procedure naar een voet/fietsbrug moeten gaan. Ik dacht dat het niet zo'n ingrijpende zaak zou zijn om nu een voet/fietsbrug in het plan op te nemen; wij hebben dan toch nog de mogelijkheid om, als de omstandigheden zich wijzigen - sommige mensen geloven dat de omstandigheden zich permanent wijzigen, zelfs van jaar tot jaar -, te bekijken of wij op de weg die wij hebben gekozen moeten voortgaan of dat wij een andere weg moeten kiezen. Het tweede punt waar ik m.i. vrij concreet in kan zijn is de volgende kwestie. Op dit moment is bekend wat g.s. „bewust" beslist hebben op het voorstel van de raad om m.b.t. het plan Cammingha buren de uitwerkingsbevoegdheid bij de raad te leggen. Op het moment dat dit plan ter visie gelegd werd was die beslissing er nog niet. Ik dacht dat het zinvol was om ook in dit geval aan artikel 3 toe te voegen: "Aan de raad wordt voorgelegd het ontwerp voor een uitwerkingsplan en de bezwaar schriften welke daartegen zijn ingebracht. Burgemeester en wethouders stellen het uitwerkingsplan niet anders dan overeenkomstig de uitspraak van de raad vast." Dan kom ik nu bij een aantal punten waarover ik misschien wat minder concreet zal moeten zijn. In de eerste plaats kom ik dan op de kwestie van de Lijempf. De onderhandelingen met de Lijempf bepalen uiteindelijk wat het gaat worden. Het is eigenlijk een cirkelgang. Aan de ene kant moet je een bestemmingsplan hebben wil je ontwikkelingen leiden in de richting die je gewenst vindt en moet je voorkomen dat je ontwikkelingen krijgt die je niet gewenst vindt; vandaar dus is het zo noodzake lijk om een bestemmingsplan te maken. Alleen, als je dat bestemmingsplan gemaakt hebt dan zit je voorde wenselijkheid van de realisering. Ik geef toe dat op dit punt nog heel wat gesprekken gevoerd zullen moeten worden. Persoonlijk hoop ik dat wij in goed overleg met alle betrokken instanties binnen niet al te lange tijd tot een goede oplossing voor deze terreinen zullen kunnen komen. De heer Janssen heeft een opmerking gemaakt over de school die aan de oostkant van het ver-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 6