12
keerstracé staat. Er is 30 meter ruimte tussen de school en de weg. Als er geen goede beplanting is,is
die ruimte zeker te klein. Een zware beplanting zal daar veel moeten doen. Hoe het met de toekomst
van de scholen daar zal zijn is op het ogenblik moeilijk te voorspellen. U weet dat er allerlei wijzi
gingen in het leerlingenpatroon optreden. Wanneer het noodzakelijk is zullenmisschien bouwkundige
voorzieningen getroffen moeten worden als deze school daar blijft in de vorm die hij nu heeft. Ik dacht
niet dat het verstandig was om, omdat je ergens een obstakel vindt waarvan je last ondervindt, daar
om het plan niet door te laten gaan. Ik dacht dat je op het standpunt moest staan: Dan zullen wij op
dat moment voorzieningen moeten treffen die de bezwaren die het plan oproept zoveel mogelijk weg
nemen. Ik dacht dat de mogelijkheden - door beplanting en door andere voorzieningen - hier duide
lijk aanwezig waren.
De heer Janssen heeft een aantal vragen gesteld m.b.t. de artikelen. Daar durf ik op dit moment
niet direct een antwoord op te geven. Misschien is het mogelijk dat ik straks even overleg pleeg en na
de pauze op die artikelen terug kom.
De heer Van der Wal heeft bezwaren tegen suggesties die in de raadsbrief geopperd zijn. Wat
betreft de veronderstellingen die buiten dit gebied omgaan en die op dit plan niet in directe zin
betrekking hebben weet hij in ieder geval in welke richting de gedachten van het college gaan m.b.t.
het ontwikkelen van andere gebieden. Hij heeft gemeend om in dit stadium al te moeten meedelen
dat hij onze inzichten niet deelt. Ik dacht dat wij de discussie over wat er werkelijk moet komen op
een ander moment, wanneer dat relevant is, zouden moeten voeren. Hij heeft in dit verband het hele
gebied genoemd van Klanderij, Tulpenburg, Hollanderdijk, Parkstraten enz.; wij noemen niet alles.
Dat er in het structuurplan niet nadrukkelijk over deze dingen gesproken is betekent niet dat het
structuurplan geen richtingwijzende tendenzen bevat, een structuurplan bevat niet alles. (De heer
Van der Wal: Het bevat heel weining.) Een structuurplan moet wat bevatten, maar het moet niet alles
bevatten want daarmee leg je ook een heleboel dingen vast waar je later misschien op terug moet
komen. In ieder geval is het wel zo geweest dat de ontwikkeling van het gedeelte van Huizum-Sixma
wat hierop staat ten zuiden van de Potmarge al duidelijk een aanzet heeft gekregen; dat is al voor
een heel groot gedeelte voltooid. Dat dit een verdere opschuiving krijgt in de richting van het
Lijempf-gebied ligt m.i. vrij sterk voor de hand.
Even iets over de fietsroutes. Er wordt op het ogenblik een fietsroute aangegeven die uitmondt
op de Schrans. Afhankelijk van de oplossingen die aan de noordkant van de spoorlijn getroffen worden
zal nader bekeken moeten worden of er op andere plaatsen een binnenkomst van fietsers en voetgan
gers in de stad mogelijk en wenselijk is. Als u de plankaart bekijkt dan zijn er duidelijk mogelijkhe
den aanwezig. Die zijn op dit moment niet aangegeven. Wat aangegeven is is het fiets/wandelpad
ten zuiden van de Potmarge; dat is een gebied waar de realisering van deze zaken ook niet te lang
meer op zich hoeft te laten wachten omdat daar geen elementen aanwezig zijn die permanente oplos
singen nog vrij lang zouden verhinderen. Dus als wij een fiets/wandelroute aan gaan leggen die van
af Huizum/Aldlan komt dan is er in ieder geval al vast één mogelijkheid, n.l. dat hij op de Schrans
uitkomt; er is nog een andere mogelijkheid die op dit moment reëel is, n.l. dat er een aftakking komt
die langs de kweekschool Mariënburg aansluit op Achter de Hoven. Of tussen deze twee aansluitingen
nog een derde zou moeten komen langs de Potmarge sluit ik niet uit, maar dat is bij een planwijziging
best aan te geven; dat hangt echter af van wat er ten noorden van de spoorlijn zal gaan gebeuren.
Ik ben nu begonnen over de spoorlijn. Het is inderdaad zo dat dit nog een onzekere zaak is. Wij
hebben ook aangegeven dat wij om die reden het bestemmingsplan niet verder hebben laten gaan dan
de spoorlijn om de onzekerheden in de bestemming niet nog groter te maken. Er zal op korte termijn
een beslissing genomen moeten worden over wat er nu werkelijk gaat gebeuren: hoog, laag of op
niveau, afsluiten van overgangen, openen van nieuwe overgangen enz. enz. Dat dit nog wel enige
studie vergt zal de raad, hoop ik, mee kunnen voelen. Ik hoop ook dat de raad het college voldoende
tijd wil geven - niet een te lange tijd - om voor dit probleem een aanloop te nemen die voldoende
basis is voor een zinvolle discussie door de raad. De heer Van der Wal heeft al wat indicaties gege
ven in welke richting zijn gedachten gaan. In ambtelijke termen neem je die dan voorlopig voor
kennisgeving aan.
De heer SingeIsma heeft ook nog een opmerking gemaakt over het structuurplan. Ik heb al gezegd
dat niet alle dingen daarin terug te vinden zijn, maar ik dacht dat het niet onlogisch is dat hier een
verdere voortzetting van deze bestemming wordt gezocht. De heer Singelsma verzet zich er ook niet
tegen, hij verzet zich ook niet tegen de conclusies die in de nota zijn getrokken. Hij is net als de
samenstellers van mening dat er toch wel een aantal variabelen in zitten, maar dat wij in ieder geval
een koers moeten hebben en dat het beter is om een koers te varen die je enig perspectief biedt dan
geen koers te varen. Laat ik zo de woorden van de heer Singelsma vertalen. (De hear Singelsma: Mar
it is en bliuwt "gegist bestek".) Maar het is wel een bestek. (De hear Singelsma: Presys, mar in
"gegist bestek".) Het is een bestek en daar gaat het in dit geval om.;
13
Ik heb, dacht ik, de meeste opmerkingen beantwoord, sommige in algemene zin. Ik zou mij nog
graag even willen beraden over de opmerkingen die over de artikelen gemaakt zijn.
De Voorzitter: Ik zou nog één opmerking willen maken over het structuurplan. De heer Van der
Wal heeft het even doen voorkomen alsof wij eigenlijk niet naar hef structuurplan kijken en dat
eigenlijk aan onze laars lappen. Ik mag hem in herinnering brengen dat, toen wij het structuurplan
opstelden, hef de opzet was dat het vervolg van de kanforenbouw aan de Tesselschadestraat zich zou
voltrekken in het IJsbaankwartier. Dat was de opzet ten tijde van het opstellen van het structuurplan.
Toen wij op een bepaald moment vrij geforceerd in de raad de beslissing moesten nemen dat in het
IJsbaankwartier de hoger onderwijsinstellingen een plaats zouden krijgen is dit aan de raad voorge
steld met de mededeling dat het in afwijking was van het structuurplan doch dat het college de moge
lijkheid had gevonden om voor kantoorgebouwen elders in de stad een oplossing te creëren, o.m. in
dit gebied. De raad heeft dus op dat moment bewust een beslissing genomen die noodgedwongen af
week van het structuurplan.
De heer Van der Wal: Ik wil hier meteen wel even op ingaan. Het enige dat mij op dit moment
van het structuurplan ter beschikking staat is het gekleurde kaartje. Het IJsbaankwartier heeft daarop
een gele kleur en daar staat als betekenis bij: Bijzondere doeleinden. (De Voorzitter: Kanforenbouw.)
Nee, kanforenbouw heèft een eigen kleur, n.l. donkerbruin of donkerpaars, daar zit het zo'n beetje
tussen in. Op het kaartje zie ik Oldegalileën als kantorengebied en het gebied tussen Willemskade
en stafion plus Tesselschadestraat, dus geen kanforenbouw in het IJsbaankwartier. Wat dat betreft
klopt uw verhaal dus niet helemaal. (De Voorzitter: Niet helemaal, maar het klopt wel.) Het klopt
niet met het structuurplan. Ik vind wel dat er ontzettend schamper gepraat wordt over het fenomeen
structuurplan, het wordt door sommigen geweldig gebagatelliseerd, zo van: Je moet er niet zoveel
waarde aan hechten. Nou, neem mij niet kwalijk, maar als ik aan een discussie meedoe over het
structuurplan dan wil ik toch eigenlijk wel het idee hebben dat dit, althans met alle bijstellingen
die er ongetwijfeld zullen komen, ook echt een beleidsstuk is en niet zomaar een mooi prenteboek,
zoals ik dit plan wel eens genoemd heb. De heer Van Haaren en ik waren ook de enigen die tegen
dit structuurplan hebben gestemd. (De Voorzitter: Wij hebben het nooit prenteboek genoemd, dat hebt
u alleen maar gedaan.) Ja, dat heb ik gezegd; daarom hebben wij ook tegen gestemd. Nu wordt er
gezegd: Je moet je er niet zoveel van aantrekken. Nog geen jaar geleden heeft de raad - toen nog in
een andere samenstelling - dit structuurplan vastgesteld. (De Voorzitter: Van deze kant van de tafel
is nooit gezegd: Niks van aantrekken.) Nee, maar ik richt mij via de voorzitter(De Voorzitter:
Dan is het duidelijk.) Toch proef ik ook bij de wethouder iets van: Nou ja, dat structuurplan zitten
wij nu mee en(De Voorzitter: Hebt u verkeerd geproefd.) Daarover blijven wij waarschijnlijk
van mening verschillen.
De heer Singelsma - dit ook weer via u, mijnheer de voorzitter - heeft gezegd: Kanforenbouw
op die plaats wordt allemaal grootschalig en dat kan toch niet samengaan met wonen. Ik heb per
interruptie al gezegd: Ik vind dat onverwacht "fatalistysk" - zeg je dat zo in het Fries, mijnheer
Singelsma? - van de heer Singelsma. Ik ben dat helemaal niet van hem gewend. Ik vind juist dat je
als stadsbestuur het Tesselschadestraat-effect wel moet proberen te onderkennen en dat zo'n sterke
monocultuur niet in zo'n groot aaneengesloten gebied - zoals in de raadsbrief wordt gesuggereerd -
moet worden gecreëerd. Want wat gebeurt er? Over hef algemeen gaan om 6 uur de lichten uit. Dan
woont er hooguit nog één beheerder die zijn vrouw 's avonds niet alleen over straat durft te laten
fietsen. Dan krijgen wij hier waarschijnlijk weer vragen als: Kan de politie daar niet eens wat vaker
patrouilleren? Dat kan dan niet en de wijkagent heeft er ook geen tijd voor. Het wordt dan allemaal
zo(Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Unheimisch.) Ik zocht om een woord, maar ik wilde liever
geen Duits woord gebruiken. (De heer Heidinga: Huiveringwekkend.) Precies, u weet nu wel wat ik
bedoel. Vooral 's avonds loopt zo'n gebied dood en dat is - velen zijn dit met mij van mening; er
wordt ook wel over geschreven in vakbladen en het is dus toevallig niet een idee van mij - een groot
gevaar. Dit bestemmingsplan, en vooral het Lijempfgebied, wordt gepresenteerd als een eerste stap
naar die ontwikkeling toe. Ik wil wel duidelijk maken dat wij met die eerste stap in het Lijempf-
gebied geen moeite hebben. Er vloeit echter voor ons niet logisch uit voort dat hetzelfde moet gebeu
ren in het gebied Tulpenburg, in de Klanderijbuurt enz. Van de nota die bijgevoegd is en die ook ter
discussie staat wil ik nog zeggen dat dit zuiver een kwantitatieve nota is; zo is hij ook opgesteld.
Voor zover ik het kan beoordelen is het een goede nota, maar hij is kwantitatief, hef gaat er alleen
maar om hoeveel. Hij spreekt zich niet of nauwelijks uit over hoe hef moet gebeuren en waar het moet
gebeuren. De discussie hierover moet volgens mij öf in hef kader van een nieuw structuurplan öf in
Het kader van een wijziging van dit structuurplan plaats vinden. De heer Ten Hoeve heeft in de
Mm