22 consequenties nu niet meer overzien. Het eerste voorstel van mevr. Visser snapte ik; dan zeg ik: Ja, daar zit een progressiviteit in zodat je in ieder geval de hoogste groepen uit de muziekschool stuurt; dat begrijp ik. Die betalen dan wel via de belastingen een subsidie-aandeel; dat begrijp ik ook alle maal best. Dat zit dus allemaal wel snor. Die mensen worden dan de zwarte markt opgestuurd volgens mevr. Visser; dat begrijp ik ook allemaal. Maar nu komt er weer een voorstel waarbij een deel van het eerste voorstel wordt terug genomen en waarbij ik een zekere condensvorming zie in de hoogste groepen; dat wilde mevr. Visser in eerste instantie niet en nu wil ze dat ineens wel. En moet ik dan op dit moment een beslissing nemen? Ik denk er niet aan. Ik blijf voorlopig maar bij het college- voorste I De heer De Greet: Wij hebben besloten akkoord te gaan met het voorstel van b. en w., dit om dat wij het ook niet meer helemaal kunnen volgen. Wij willen graag bij de begroting terug komen op dit punt. Daar zouden wij dan een principe-uitspraak moeten doen. (De Voorzitter: Maar dan voor een jaar later.) Inderdaad, voor 1976; dat kan ook niet anders omdat wij met 1975 nu al aan de gang zijn. Ik zou graag willen dat dan ook de Commissie Onderwijs bij deze zaak wordt betrokken. De Voorzitter: Heeft de wethouder nog behoefte hierop te reageren? (De heer Ten Brug (weth.): Nee, het is zo wel duidelijk.) Wil mevr. Visser misschien nog reageren? (Mevr. Visser—van den Bos: Nee. Het spijt mij alleen dat ik zo onduidelijk was.) Goed, dan gaan wij nu stemmen. De eerste motie van mevr. Visser-van den Bos en de heer Miedema wordt aangenomen met 23 tegen 12 stemmen. Tegen stemmen mevrouw E.N.J. Smit en de heren J. de Beer, S. Bouma, J. ten Brug (weth.), M.H.G. de Greef, J. Knol, H. Meijerhof, J. Schaafsma, K. Spoelstra, G. de Vries (weth.), P.D. van der Wal en K. Weide (weth.). De Voorzitter: Ik breng nu de tweede motie in stemming. Dat is dus een halve consequentie. Mevr. Smit: Mag ik er misschien nog even op wijzen - ik heb het net uitgerekend - dat wij bij dit voorstel in plaats van 65 trappen van 100,52 trappen van 100,krijgen. De Voorzitter: Ja, daarom zei ik ook dat het een halve consequentie is. Als u de bedragen laat staan is het nog erger. Dat moet natuurlijk wel even duidelijk zijn. Ik hoop dat iedereen weet waar hij over stemt. (Gelach) De tweede motie van mevr. Visser-van den Bos en de heer Miedema wordt aangenomen met 22 tegen 13 stemmen. Tegen stemmen de heren J. de Beer, S. Bouma, J. ten Brug (weth.), G.F. Eijgelaar (weth.), C.G.H. Geerts, M.H.G. de Greef, J. Hoekstra, J. Knol, H. Meijerhof, W.A. de Pree, G. de Vries (weth.), P.D. van der Wal en K. Weide (weth.). De heer Ten Hoeve: Zou het toch niet verstandig zijn om een dergelijke zaak eerst voor te laten behandelen in een commissie? De Voorzitter: Die conclusie hebben wij ook al getrokken. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de twee aangenomen moties. Punt 18 (bijlage no. 258). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. De dames Brandenburg—Sjoerdsma en Visscher—Bouwer hebben inmiddels de vergadering verlaten. Punt 19 (bijlage no. 271). De Voorzitter: Er is ook nog een brief van de betreffende persoon, gedateerd 3 oktober. Deze brief is uitgereikt en vormt mede onderwerp van discussie. De heer Van der Wal: Aan het begin van deze vergadering bij punt 3 betreffende de decentralisa tie van het binnenlands bestuur zijn er prachtige woorden gewijd aan de betrokkenheid van de burger bij het bestuur. Bij dit punt gaat het over brieven van een bewoner die wel zeer hardnekkig zijn betrokkenheid bij het bestuur van de gemeente demonstreert. Hij doet dit al jaren, het is duidelijk een volhouder. Hij strijdt voor een zaak die hij als goed beoordeelt. Vanmiddag heb ik - ik geloof al voorde derde keer - alle brieven doorgeworsteld. Ik heb niet geteld hoeveel vragen daarin opgewor pen zijn en hoeveel vragen er onbeantwoord gebleven zijn. Overigens ben ik van mening dat b. en w. met de ambtenaren nog steeds meesters zijn in het ontwijken van antwoorden, hetgeen ook het geval is bij al deze punten. Bij deze kwestie gaat het eigenlijk om een strikt technisch - en dan ook nog bouwtechnisch - verschil van mening over doorslaande muren van eindgevels en vochtige kelderingangen. Die woningen zijn slecht gebouwd, daar is praktisch iedereen het wel over eens, tenminste ik heb dat nergens bestreden gezien. Ze zijn gebouwd zonder spouwmuren en dan krijg je het soort dingen dat wij nu hebbenDoor de gemeente is aItijd gesteld dat het doorslag is van de muren, dus niet aIleen van de eindgevels maar ook van de voor- en achtergevels. Nu staat er in de raadsbrief: "Omdat de vochtig heid mede een kwestie is van condensvorming, zal door deze oplossing ook dit euvel verholpen kun nen worden." Als ik mijn ulo-natuurkunde of mijn mts-natuurkunde er bij haal dan begrijp ik dat condensvorming veroorzaakt wordt door warme vochtige lucht die in aanraking komt met een koud voorwerp, in dit geval een koude muur; die condenseert dan en wordt weer water, dit manifesteert zich ook als zodanig, het spul wordt vochtig. Als je een spouwmuur hebt dan is de kans dat dit ge beurt kleiner omdat er dan een stilstaande luchtlaag tussen de muren zit. Het voorstel van b. en w. is nu om - er is ook al een proef mee genomen - aan de buitenkant van de eindgevels een beplating te maken - zodat je in ieder geval de regen niet meer op de muur krijgt - die tevens als isolatie dienst kan doen. Mijn praktisch lekenverstand op dit gebied zegt nu dat je, als je mede de condensvorming wilt tegengaan, moet isoleren aan de binnenkant en dan niet alleen de eindgevels, maar alle gevels. Als je de condensvorming wilt bestrijden dan kan je dat niet aan de buitenkant doen, want je kunt moeilijk de hele flats inclusief de ramen in een beplating zetten. De heer Aarnout spreekt ook over vakmensen die hij heeft aangeschreven; er schijnen zelfs super-vakmensen in de wijk te wonen. Vakmensen zijn voor mij vakmensen, ik vind super-vakmensen een beetje een vreemde term, maar goed, de heer Aarnout gebruikt die term. Deze vakmensen zeg gen - dit wordt ook in de raadsbrief toegegeven - dat de condensvorming beter van binnenuit te bestrijden is door de woningen van binnen te isoleren. Hierdoor kan de warme vochtige lucht dus niet in aanraking komen met de koude buitenmuur. Wat ik van de techniek weet is dat, als je isolatie aan de buitenkant aanbrengt, dit weinig effect zal hebben, omdat de isolerende laag toch nog koud wordt. Isolatie wordt bereikt door stilstaande lucht. In deze woningen zijn geen spouwmuren. Als je door middel van tempex zorgt dat de lucht aan de binnenkant stil staat dan wordt die lucht op den duur toch wel koud als het buiten koud is. Breng je de isolatie aan de binnenkant aan dan wordt de stil staande lucht - het is wel wat een technisch verhaal - van binnenuit verwarmd waardoor de muur, althans de binnenkant van de muur, warm blijft. Die blijft in ieder geval zo warm dat er dan geen condensvorming optreedt. Enfin, ik kan hier ook het laatste woord niet over zeggen. Het voorstel dat nu aan de gemeenteraad wordt gedaan is een zeer kostbare geschiedenis; de kosten worden n.l. ge raamd op 132.000, Dit is ook nog maar een raming, dus het zal wel 15 ton worden; de ervaring leert ons dat wel. De mensen uit de wijk, en vooral de heer Aarnout, adviseren een veel goedkopere methode, n.l. een isolatie aan de binnenkant. Dit heeft ook nog een duidelijk esthetisch voordeel. Bovendien kan je dan alle gevels van isolatie voorzien en niet alleen de eindgevels. De condens vorming - dit moet u wel toegeven - treedt niet alleen op bij de eindgevels, uiteraard niet. Ik heb voor dit probleem ook geen eindoplossing. Ik wil hierover graag iets naders vernemen van de wethou der of zijn deskundigen. Dan de vochtige kelderingangen. Het verhaal gaat over hoogten. Als je de keldervloer 20 cm hoger zou maken dan zouden de kelders plotseling te laag worden. In de brief die wij vanavond heb ben gekregen staat dan: Ja, maar als dat waar is dan zijn de kelderingangen nu ook te laag. Ook wordt er gesproken over de riolering die er door loopt; daar heeft men nog nooit last van gehad. Kijk, ik ga hier natuurlijk niet over centimeters praten. Het komt mij alleen voor dat hier een verschrikke lijk geharrewar is ontstaan en dat er in het verleden ook wel eens competenties zijn gebotst. Nu gaat het altijd zo gemakkelijk - dat hebben wij ook bij de mededelingen gehad - om te zeggen: Och, preadvies, via het Woningbedrijf. Dat zou dan de zoveelste keer al zijn, neem ik aan, dat het via de Commissie Woningbedrijf gaat. Ik zou alleen willen voorstellen: Zet deze hele historie aan de kant en los dit zo goedkoop mogelijk maar ook zo goed mogelijk op en vergeet alle wrijvingen die ik zo hier en daar wel heb gemerkt en die n.a.v. de stroom van brieven in de loop der jaren zijn ontstaan.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 12