36 De heer J. de Jong: Ik wil even duidelijk stellen dat ik bij Frigas al Ie stukken heb bekeken die op deze zaak betrekking hebben en dat er geen meetrapporten zijn. Het enige meetrapport dat er is voldoet niet aan de eisen. Het gesprek dat ik daar heb gehad met de directeur en de behandelende ambtenaar kwam er op neer dat ik moest opmerken dat het nu nog niet goed is. Ik zou het toch wel op prijs stellen dat wij de verzekering krijgen, in welke commissie ook, dat deze zaak wel in orde is, want anders gaan wij straks öf met ankerstaven öf met kabels weer precies dezelfde kant uit. De Voorzitter: Ik geloof dat wij hiermee de discussie over dit punt maar moeten besluiten. Ik zeg u toe dat wij in b. en w. ernstig over deze kwestie zullen spreken. Wij zijn het er natuurlijk mee eens dat - helaas mislukt het zo nu en dan toch - dit soort kortsluitingen in feite niet plaats mogen hebben. Wij zullen ons er in b. en w. ernstig op beraden hoe wij deze dingen in de toekomst kunnen voorkomen. Ik moet u wel zeggen dat er in de toekomst ooit nog wel weer eens een dergelijke fout kan voorkomen, want in een zo groot apparaat waar zoveel mensen werken kan er op een gegeven ogenblik wel eens wat tussendoor slippen. Maar u kunt er wel van overtuigd zijn dat wij ons best doen dat zoveel mogelijk te voorkomen. Ook aan dit speciale punt zullen wij echt aandacht schenken. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 27 (vervolg). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. betreffende punt II, Electrici- teitsbedri jf. Punt 22 (bijlage no. 266). De Voorzitter: Wij hebben over dit punt contact gehad met de raadsleden die in de Commissie G.O. zitten. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 23 (bijlage no. 267). De heer Heidinga: Ik zal geen stemming vragen over dit punt, maar ik wil de aantekening dat ik tegen ben. Het is zo zachtjes aan in Nederland zo dat de regering om de haverklap zegt dat wij een stapje terug moeten; het eerste dat zij echter doen nadat zij de Miljoenennota hebben ingediend is het verhogen van de ministersalarissen. (De Voorzitter: Daar praten wij natuurlijk niet over.) Nee, maar dat houdt er toch wel verband mee; dat weet u ook wel. Ergens moet eens een keer worden begonnen nu het het hele Nederlandse volk wel duidelijk is dat er ook werkelijk een stapje terug gedaan moet worden. Er moet dus ergens worden begonnen en gezegd worden: Nu doen wij dit niet meer. Ik acht het n.l. ook niet noodzakelijk de aan de orde zijnde verhoging door te voeren; deze mensen kunnen van het salaris dat zij hebben heel gemakkelijk alles doen wat zij willen. Laat deze raad nu eens zeggen: Van Leeuwarden af begint de victorie, wij doen dit niet. De Voorzitter: Ik zou hier dit over willen zeggen. Ik dacht dat je deze zaak niet in discussie moet brengen op grond van een stukje van een totale salarisproblematiek dat aan de orde is. Als men meent dit aan de orde te moeten stellen dan moet dat gebeuren als de totaliteit aan de orde is. Dan geldt het niet alleen voor deze ene functionaris. Het zou dan moeten gelden voor alle hogere salarissen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de heer Heidinga wenst te worden geacht tegen te hebben gestemd. Punt 28 (bijlage no. 263). Aanbeveling: de heer H.J. Snoekc. Benoemd wordt de aanbevolene met 31 stemmen (1 stem blanco). De heren C.G.H. Geerts en H. Jansma vormden met de voorzitter het stembureau. De Voorzitter: Er is geen tijd meer om de behandeling van punt 20 voort te zetten. Ik stel voor dit punt op de agenda voor de volgende vergadering te plaatsen, direct na de mededelingen. Wij beginnen dan de behandeling van dit punt met het antwoord van de wethouder in eerste instantie. Akkoord? De Raad stemt hiermee in. De Voorzitter sluit, om 24.10 uur, de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 19