i' 10 De hear Miedema: Ik kom fa de unfdekking daf de diskusje óf de Kommisje Grounbidriuw wer oplibbet en ik leau, ik moat derom mar even wer meidwaen. Wy sitte hjir yn in hiel biroerde tastan. De hear Van der Wal seit - dêrom freegje ik it wurd ek - dat it neat ütmakket hwat de hear Zwart der mei docht, dy wie earst dus dy moatte wy it forkeapje. Ik tocht dat it wol deeglik hwat utmakket. Ik tocht dat wy gemeente-eigendommen op in bipaeld plak forkeapje kinne oan hwa't wy wol Ie en dat wy net forplichte binne to forkeapjen oan de earste dy't der om komt. (De heer Van der Wal: Dan zou dat als argument gebruikt moeten worden.) It spilef in rol hokker funksje de groun nei de forkeap krijt; past dat by it doel daf wy yn dat gebiet as ried der oan jown hawwe? (De heer Van der Wal: Maar dat heeft nooit meegespeeld in de discussie, dat is niet een argument geweest waarop toen Wy hawwe nou dizze diskusje. (De heer Schaafsma: Deze man wil er niets mee doen; dat spreekt de heer Van der Wal aan.) Ik tocht dat wy yn de hiele rehabilitaesje fan it Fliet wol deeglik de for- keapen dy't wy yn dat gebiet dwaen moatte meispylje litte meije. As der dan noch in aid wenninkje stiet, as dér noch in "recht van voetpad" leit, dan kinne wy dit hiele stik groun net forkeapje foar de utwreiding fan it bidriuw fan de hear Bosma, hwanf dat "recht van voetpad" leit der en dat kinne wy der net sa mar of krije. Om dy reden - en hwat my persoonlik oanbilanget ek allinne om dy reden - biede wy dat hoekje groun oan de hear Zwart oan. Mar net omdat dy man nou tafallich earst wie. Ik kin my foorstel Ie dat der under if aide bistimmingsplan miskien wol in mooglikheit west hie. Mar op dit momint, nou'f dat nije plan der leit hweryn dudlik oer bidriuwen en dat soarfe dingen praet wurdt en nou'f der in mooglikheit is om in dtwreiding fan in bidriuw in kans to jaen, moatte wy dit part fan it stik groun oan Bosma forkeapje. Hie dat "recht van voetpad" der net lein dan hie ik der gjin inkel biswier tsjin hawn it hiele stik oan de hear Bosma to forkeapjen. Dan hie de hear Zwart lykwols yn in rêstich gesprek wol dudlik makke wurde moatfen hwerom de iene it wol keapje kin en de oare net, hwant wy moatte as oerheit wol dödlik wêze tsjin us boargers oer. Mar sa't it der nou foar stiet leau ik dat dit in goed foorstel is. Myn fraksje stiet der dan ek wol efter. De heer Heidinga: Ik ben er vanmiddag even geweest en ik heb de zaak eens bekeken. Ik ben het met de heer Miedema eens daf het eigenlijk wel logisch is om dit gedeelte van dit ferreintje aan de heer Bosma te verkopen, hoewel ik natuurlijk ergens wel met dezelfde gevoelens zit als de heren Van der Wal en Ten Hoeve. Maar ik vraag het woord omdat ik toen ik op hef bouwterreintje kwam ook dacht dat ze zich niets van de aanzegging aantrokken daf er met de werkzaamheden gestopt zou moeten worden. Ik heb hef zorgvuldig bekeken, ik ben in het gat geweest en ik kan zeggen dat ze er wel mee gestopt zijn. In het stuk daf niet eigendom van Bosma is zitten geen funderingsbaIken en ligt geen betonvloer. Het gat staat vol water en er wordt niet aan gewerkt. Ik heb het echt zorgvuldig opgenomen, want dat woog mij ook nogal zwaar. (Mevr. Brandenburg—Sjoerdsma: Er mocht toch hele maal niet gebouwd worden, want ze hadden geen bouwvergunning.) Ze hebben wel een bouwvergun ning; die heb ik gezien. De Voorzitter: De betrokkene heeft voldaan aan hetgeen wij in de aan hem gerichte brief hebben gesteld. Dat misverstand is dus nu in ieder geval uit de weg. De heer Rijpma (weth.): Wij kunnen hier nog heel lang over praten. Ik heb geprobeerd in een persoonlijk onderhoud met de heer Zwart de gang van zaken toe te lichten. Op dat moment was de heer Zwart moeilijk te overtuigen, hij was betrekkelijk geëmotioneerd. Hij heeft later de betreffende afdeling opgebeld en gezegd dat hij bereid was om zijn brief aan college en raad in te trekken en daf hij alsnog bereid was om deze 13 m2 te kopen. Ik heb dus geprobeerd om zo goed mogelijk uit een te zetten wat de motieven van hef college zijn om toch met dit voorstel te komen. Verder kan ik alleen herhalen dat de wethouder de beslissing die hij niet mocht nemen, ter plaatse te vlot heeft genomen. Hij heeft, dacht ik, ook al duidelijk gemaakt dat hij daf betreurt. Mevr. Visscher—Bouwer: Hebben wij al twee instanties gehad? (De Voorzitter: Ja, ik stel voor de discussie te beëindigen.) Wij zijn zo benieuwd naar het antwoord van de wethouder op een vraag van de heer Van der Wal. De heer Van der Wal heeft gezegd dat hij zich niet kon herinneren daf er een bestemming op dat deel van het Vliet lag voor bedrijven met een dienstverlenend karakter. Wij hebben hef niet nog eens gevraagd omdat hij er al over had gesproken. Ik dacht niet dat de wet houder daar op ingegaan was. De heer Rijpma (weth.): Er is geen bestemmingsplan voor dat gebied, er zijn indertijd alleen beleidsvoornemens tof uitdrukking gebracht. In het kader van die beleidsvoornemens zijn ook een aantal aankopen gedaan. Er zijn ook meerdere bouwvergunningen verleend en die bouwvergunningen 11 zijn allemaal verleend in het kader van de indertijd voorgenomen bestemming van het Vliet. Ik geef toe dat de achteruitgang waar de heer Van der Wal over gesproken heeft inderdaad uitkomt in het woongebied Molenpad. Die achteruitgang zou daar ook uitgekomen zijn zonder de verkoop van deze 23 m2; dat is een activiteit die betrokkene zelf ontwikkeld heeft. Wanneer de studie over de schil afgerond is zal er meer klaarheid komen over de bestemmingsregelingen in dit gebied. Op dit moment zijn er in dat gebied geen bestemmingsregelingen van kracht. (De heer Van der Wal: Dus ook geen bestemming "dienstverlenende bedrijven".) Dat is alleen het beleidsvoornemen en dat is in de raad indertijd duidelijk uitgesproken. De Voorzitter: Wat het eerste voorstel (punt 11) betreft stel ik voor om, overeenkomstig de toe lichting die de wethouder heeft gegeven, de 13 m2 waar het in deze raadsbrief (bijlage no. 283) om gaat aan de heer Zwart te verkopen voor 1 Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het mondeling door de voorzitter gewijzigde voorstel van b. en w. De Voorzitter: Dan kunnen wij nu een beslissing nemen over punt 12 (bijlage no. 282), de ver koop aan de firma Bosma. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de heren De Greef en Van der Wal wensen te worden geacht tegen te hebben gestemd. Punt 13 (bijlage no. 269). De heer Sterk: U vraagt financiële steun voor de bouw van 8 eengezinswoningen te Wirdum. De Vereniging van Dorpsbelang heeft hier nogal erg op aangedrongen en het verheugt ons dat dit nu gerealiseerd kan worden. Wij dachten dat de huren ook vrij acceptabel waren en het gezicht van het dorp is hiermee toch ook wel gediend. Wij zullen dit voorstel dan ook van harte steunen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 14 (bijlage no. 281). De heer Knol: U vraagt voor de verbouwing van het voormalige gebouw van de Gemeentelijke Sociale Dienst een krediet van 268.000, Daarvan is 2 ton als het ware een administratief krediet en voor 68.000,worden werkzaamheden uitgevoerd. Die werkzaamheden zijn inmiddels al uitgevoerd. Deze kredietverstrekking is dan ook een formele kwestie. Ik dacht n.l. daf het niet een normale gang van zaken was om eerst het werk uit te voeren en daarna hef krediet aan te vragen. Dit wordt nu goed gepraat - zo zou ik hef willen noemen - met de opmerking dat men bang is dat de ruiten van het leegstaande gebouw worden ingegooid; men heeft alles zo snel mogelijk over geschilderd. De bouw van hef G.S.D.-gebouw heeft 2 jaar geduurd en ik vraag mij af of niemand zich in die tijd zorgen gemaakt heeft of nagedacht heeft over de bestemming van het oude gebouw. Ismen, toen hef nieuwe gebouw klaar was, opeens tot de ontdekking gekomen: hé, dat gebouw komt leeg, nu moeten wij er nog een bestemming voor vinden. Ik vind dit een beetje een merkwaardige gang van zaken. Een tweede punt is dat er m.b.t. dit gebouw aan het Jacobijnerkerkhof ook wel over gesproken is dat daar op niet al te lange termijn zal worden begonnen met woningbouw. Er wordt in de raads brief helemaal niet gesproken over woningbouw. De investering die wordt aangevraagd wil men in 10 jaar afschrijven en de vraag van mijn fractie is dan ook: Wordt hier de eerste 10 jaar niets aan woningbouw gedaan? Dan nog een laatste vraag. Die hoort eigenlijk bij de begrotingswijziging maar hij heeft betrek king op dit punt. Bij de kapitaallasten van de 268.000,hanteert u 2 rentepercentages. Het is mij niet duidelijk waarom. Voor de 2 ton rekent u 7,9% en voor de 68.000,rekent u 11%. Ik zou hiervoor graag een verklaring willen hebben. Ik heb al eens eerder de term boekhoudkundig foefje genoemd. Ik vind de oppepping van de 2 ton en hef overbrengen hiervan naar de risicoreserve in feite ook een boekhoudkundig foefje. Wij worden er niets rijker door. (De Voorzitter: Dat is geen foefje, dat is boekhoudkundig, punt.) Maar het blijft een foefje.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 6