20
Auke Stellingwerfstraat. De corporaties zijn over het algemeen veel meer gericht op nieuwbouw. Dat
blijkt ook wel uit hun adviseur, architect Bonnema, die wel zo goed is om, uiteraard tegen een rede
lijke vergoeding, zijn adviezen in plannen om te zetten. Dit is een typische nieuwbouw-architect.
Bovendien liggen alle contacten ook typisch in de nieuwbouwsfeer. Ook staan de woningbouwcorpora
ties, voor zover ik weet, niet te trappelen om mee te doen aan een stadsvernieuwingscorporatie. Dit
zijn allemaal aanwijzingen waaruit blijkt dat het oude woningbezit er bekaaid af komt. Kortom, ik
bestrijd dan ook de argumentatie om als taakstelling op te nemen om 250 woningen jaarlijks te ont
trekken aan het totale woningbestand. M.i. is deze taakstelling in strijd met de rehabilitatiegedachte
die spreekt uit vrijwel alle plannen die vanuit de wijken en de projectgroepen, dus van onderen op,
tot ons komen; zie TransvaaIwijk, Oldegalile'èn, Huizum-Dorp, Huizum-BorniaMolenpad, en er
komen over niet al te lange tijd nog wel een paar bij. Daar spreekt gewoon een herwaardering van de
oude woonomgeving, van de schil uit. Ik vind het fout om op grond van deze nota te zeggen en ook
daadwerkelijk uit te voeren: Hoe dan ook, er moeten 250 woningen per jaar worden onttrokken aan
het woningbestand. Ik heb dan ook een motie m.b.t. dit punt gemaakt, die luidt:
"De gemeenteraad, in vergadering bijeen op 27 oktober 1975, besluit om de geplande woning
vermindering tot 1985 niet vast te leggen op 250 woningen per jaar, maar het aantal aan het woning
bestand te onttrekken woningen te laten afhangen van een onderzoek naar de renovatiemogelijkheden
en woonbehoeften in woonwijken in de schil rond de binnenstad."
Deze motie is ook bedoeld om niet bij voorbaat de hele inspraak rond het structuurplan voor de
schil te frustreren; wij willen deze zaak gewoon open houden.
Verder heb ik m.b.t. de nieuwbouw het idee dat deze nota met al zijn kwantitatieve bewijsvoe
ring wel zo is geschreven dat er toch maar eerder in Camminghaburen gebouwd zal worden. Wat mij
ook opviel op blz. 1 is dat wij voor 1974 als taakstelling 500 woningen hebben genomen. Dit is ech
ter niet gelukt en er staat dan: "Daartoe ontbreekt ook een voldoende beleidsinstrumentarium, zoals
met name blijkt in het geval van particuliere exploitatie van een bestemmingsplan, waarbij de ge
meente vrijwel geen invloed heeft op het realiseringstempo." Ik zou dan ook willen vragen: Hoe denkt
u dit in de toekomst te doen? Is dit een goede afleer geweest of blijft u op deze voet doorgaan? Het
eerste dat aan de orde komt zal wel Camminghaburen zijn.
Mevr. Brandenburg—Sjoerdsma: Wat mij heeft verbaasd is dat in de nota helemaal niet wordt ge
sproken over het beleid of over de commissie die door de regioraad is ingesteld om de woningbouw-
problemen eens te bekijken. Wij hebben in die commissie de gegevens van de gemeenten die bij de
regio zijn aangesloten en er waren bij sommige vergaderingen ook mensen aanwezig van gemeenten
waarvan wij ook gegevens hebben gekregen, o.a. van de gemeenten IdaarderadeelTietjerksteradeel,
Franeker en misschien van nog wel andere gemeenten die ik nu vergeet, maar dat weet weth. Eijge-
laar dan wel want die zit namens de gemeente in die commissie. Ik vind het vreemd dat wij nu als
gemeente apart komen met een Nota Woningbouwbeleid en dat wij helemaal niet reppen over het
bestaan van een poging die de regioraad doet om beter gefundeerd een instrument in handen te krij
gen. Het is natuurlijk ook nog niet een uitgegeten zaak, maar wat in die commissie tot nu toe toch
al naar voren is gekomen is dat wij met die gemeenten zo vlak om ons heen niet in een concurrentie
positie moeten gaan zitten, omdat wij dan de kans lopen dat woningzoekenden b.v. over dat grotere
net heenvliegen en verder van Leeuwarden af neerstrijken, zodat niemand in de regio en in de ge
meenten die ik net noemde, Idaarderadeel, Franeker en Tietjerksteradeel, daar nog enig profijt van
heeft, terwijl de centrumfunctie van de stad Leeuwarden daar helemaal niet mee is gediend. Ik zou
daarom van de wethouder willen weten waarom daar helemaal niet over gepraat is, waarom het ad
vies dat volgend voorjaar - ik dacht zo in april - aan alle gemeenteraden via de regioraad zal wor
den toegezonden niet in de beschouwingen wordt betrokken, waarom dit niet eens wordt genoemd en
waarom daar niet op wordt gewacht.
De heer Knol: Aansluitend op hetgeen mevr. Brandenburg naar voren heeft gebracht, n.l. waarom
de regio niet in de beschouwingen is betrokken, wilde ik wijzen op het woningmarktonderzoek dat
in de regio Groningen heeft plaats gevonden. Als ik dat stuk dan lees en ik vergelijk het met de nota
die wij thans voor ons hebben dan ben ik het met de heer Schaafsma eens dat het stuk wel wat al te
simplistisch is opgesteld. Als ik zie op welke wijze het woningmarktonderzoek in de regio Groningen
heeft plaats gevonden dan is dat statistisch, dacht ik, wat meer verantwoord dan deze nota. Ik wil
even één puntje uit de conclusie halen. Het gaat hier om 111 .000 woningen met 339.000 inwoners en
het loopt tot 1983. Er wordt gesteld dat uit het onderzoek blijkt dat er in deze regio 45.000 een
gezinswoningen tekort zijn en dat er een overschot is, afgaande op de woonwensen in deze regio,
van 24.500 etagewoningen en flatwoningen. Dit zijn cijfers die mij wel aanspreken, alhoewel de
21
regio Leeuwarden natuurlijk niet zo groot is als de regio Groningen. Ik dacht echter dat wij hier in
dezelfde orde van grootte terecht zullen komen als wij wat dieper op deze materie in zouden gaan.
Daarom zou ik mij aan willen sluiten bij hetgeen mevr. Brandenburg heeft gesteld, n.l. dat je Leeu
warden niet los kunt zien van hetgeen er gebeurt in de omliggende gemeenten. Ik dacht dat dit ook
aansloot bij hetgeen de heer Miedema stelt. Hij zegt dat dit een goed stuk is, maar hij vraagt zich
af wat de mensen graag willen. Dat is dus eigenlijk in tegenstelling met hetgeen in de nota staat,
want daarin wordt helemaal niet gevraagd wat de wensen graag willen. Dat blijkt wel uit het Gronin
ger woningmarktonderzoek. Dit zal wel wat duurder zijn, neem ik aan, maar ik dacht, als er zulke
belangen op het spel staan, dat 2 of 3 ton aan zo'n onderzoek helemaal geen weggegooid geld is.
De heer Rijpma (weth.): Het is een hele lading. Ik zal eerst maar beginnen met een paar algemene
opmerkingen te maken. Misschien kan ik dan het best aansluiten bij wat de laatste spreker gezegd
heeft.
Wij hebben aan de raad beloofd dat wij met een nota zouden komen waarin kwantitatieve gege
vens zouden staan in aansluiting op de nota die in de vorige raad is behandeld. Wij hebben dus geen
enkele pretentie om een compleet woningmarktonderzoek aan u te presenteren. Wij hebben ons ook
beperkt tot de gemeente Leeuwarden omdat wij op dit moment over onvoldoende gegevens beschikken
m.b.t. de regio. Er zijn in deze raad m.n. bij de vorige begrotingsbeschouwingen duidelijk opmerkin
gen gemaakt in de zin van: Jullie hadden al met een kwantitatieve nota moeten komen, waarom is
die er nog niet. Welnu, wij hebben met de beperkte krachten en de beperkte gegevens die wij hebben
gepoogd om een indicatie te geven in welke richting wij ons met onze woningproduktie moeten bege
ven. De heer Knol sprak over de regio Groningen. Dat rapport ligt hier ook bij mij op tafel. Op mijn
bureau ligt ook nog de achtergrond van de samenvatting. Wij zijn dus wel bereid om van hetgeen in
een andere regio gebeurt kennis te nemen. Ik moet er wel bij zeggen dat onze begroting opnieuw
niet sluitend zal zijn als wij op deze wijze straks met onze centen om gaan springen, want dit onder
zoek in Groningen heeft zonder de ambtelijke bijstand - die is niet vercalculeerd - al 300.000,
gekost. U weet dat wij in ons beleidsplan voorstellen om ook een indicatie te krijgen over de kwali
tatieve woonwijze, maar wij zijn wat bescheidener van aard en hebben in dat beleidsplan daarvoor
een bedrag van 25.000,opgenomen. (De heer Knol: Wat zou het kosten als u 100 woningen te
veel bouwde?) U hebt straks de gelegenheid om het uwe te zeggen van die 25.000,het college
heeft voor een beperkt woningonderzoek dat bedrag beschikbaar gesteld en de woningbouwcorporaties
op één na vinden dat zelfs niet nodig. Dat betekent dat er al weer een vrij grote verscheidenheid van
meningen is onder de deskundigen. Ons voorstel om het wel te doen blijft gehandhaafd. Dit is dus een
beperkte nota. Wanneer de heer Schaafsma zegt dat het statistisch heel slecht onderbouwd is dan zeg
ik: Daar heeft hij volkomen gelijk aan, dit is een indicatie in welke richting wij moeten werken. Het
is dan ook op speciaal verzoek van het college dat er een aantal tabellen in zitten met verschillende
uitgangspunten om die eens te gaan vergelijken en te bekijken hoe die naast elkaar staan. Er zijn
aller! ei aannames in. Als je zegt dat de woningbezetting 2,65 is en wanneer je er van uitgaat dat er
nog een geboorte-overschot is dan zijn dat aannames; in verschillende gemeenten van onze grootte
is geen geboorte-overschot. Er zitten dus allerlei factoren in die gewoon indicatief zijn aangenomen
om een aantal tabellen onder elkaar te krijgen om te kunnen zeggen: Wij hebben dan wel geen goed
kompas, maar op de sterren schietend gaan wij toch oostelijk terwijl wij ook oostelijk willen gaan.
Maar hoe groot de afwijking zal zijn weet ik niet. Wij zullen op een gegeven ogenblik mogelijk van
de ene kolom naar de andere over moeten springen en wij zullen misschien het volgend jaar nog weer
een andere cijferopstelling moeten maken met de bedoeling om bij te sturen. Deze nota heeft dan ook
geen andere pretentie dan te bekijken op welke termijn, als wij voorlopig aannemen dat wij straks
in eerste instantie 500 woningen nodig zullen hebben - de woningbouwcorporaties zeggen dat dat
wel het minimum moet zijn omdat zij wel meer zien zitten -, wij plannen moeten ontwikkelen en
voor welke gebieden. Uit de tabellen wordt duidelijk dat wij op moeten schieten in Camminghaburen.
Willen wij niet in nood komen dan zullen wij zo hard mogelijk aan moeten zitten achter het tot
stand komen van een mogelijkheid om in Camminghaburen te bouwen. Wanneer in 1978 blijkt dat wij
daar niet hoeven te bouwen omdat de omstandigheden gewijzigd zijn dan kan niemand ons verwijten
dat wij er niet op gerekend hebben.
De heer Miedema interpreteert de cijfers die gegeven zijn zo dat hij meent dat er weer een
situatie zal ontstaan waarin wij niet kunnen doen wat wij willen. Wanneer er bepaalde ontwikkelin
gen zijn die de stroom naar Leeuwarden versterken dan zit het gevaar dat hij signaleert er reëel in.
Op basis van een uitgangspunt van 500 woningen zullen wij - ik heb de cijfers niet precies in mijn
hoofd; ergens wordt gesproken over een woningproduktie van 225 - in een bepaald jaar om tot die
500 woningen te komen in Camminghaburen in staat moeten zijn een produktie te leveren van 275