32
De heer Ten Hoeve: Nog even heel kort. Smaken verschillen, dus daar hoeven wij verder niet
over te praten.
De wethouder stelt dat de bestrating van het Naauw een voortzetting is van die van de Kelders
en dat het in die zin logisch aansluit. Wanneer je dat criterium volhoudt dan kunnen wij ook aan
stonds Nieuwestad noordzijde enz. op dezelfde manier gaan bestraten. Ik hoop in ieder geval niet dat
dat de bedoeling is.
Verder ben ik van mening - mevr. Visscher heeft er ook al enigszins op gedoeld - dat, wanneer
er een plan komt, je niet een stelpost moet opnemen voor straatmeubilair, maar dat je een plan moet
maken waarin ook die dingen zijn opgenomen en waarin ook de verlichting heel duidelijk een plaats
heeft. Ik meen uit uw opmerkingen begrepen te hebben dat b.v. de verlichting van een bepaald ge
bied in de Commissie Openbare Werken niet aan de orde komt en in zo'n verband vind ik dat wel
belangrijk.
De heer Rijpma (weth.): Er is geen enkel bezwaar tegen om dit in de Commissie Openbare Wer
ken aan de orde te stellen. Op het moment van de behandeling van dit plan is de verlichting er ken
nelijk niet bij geweest; dat durf ik op dit ogenblik echter niet met zekerheid te stellen. De opzet is
geweest om het hele gebied van de Kelders en het Naauw een gebied te doen zijn dat door een zeke
re eenheid gekenmerkt wordt, dus de bedoeling is ook om de verlichting zoals die op de Kelders is
verder door te zetten op het Naauw.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punten 21, 22 en 23 (bijlagen nos. 305, 306 en 297).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 24 (bijlage no. 302).
De heer Buising: Mijn fractie gaat wel met uw voorstel akkoord. Het is uiteraard een gevolg van
de manier waarop de Mammoetwet werkt dat er schoolgebouwen verrijzen waarin zoals hier meer dan
1 .000 leerlingen komen te vertoeven. Er is vanuit mijn fractie wel eens eerder over gesproken, maar
de plannen zijn indertijd in de geest van dit raadsvoorstel gemaakt en door de raad geaccepteerd.
Maar 1 .200 leerlingen in één gebouw, om met Bokwerd te spreken, "het grijst mij aan".
Wat de situering van het complex betreft herhaal ik de vraag die ik al eens eerder in deze raad
heb gesteld, n.l. of de bomengroep die zich in de zuidoostelijke hoek van het terrein bevindt behouden
kan worden. Op de tekening is de oostelijke begrenzing van het complex nog een flink eind verwijderd
van de oever van de Wirdumervaart. Dus het moet, dacht ik, mogelijkzijn om de bomen die daar staan
te behouden en zodoende mede een natuurlijke afscheiding te vormen tussen de school en Erasmushiem.
Ik heb ook nog een paar opmerkingen en vragen over de sporthal die bij het complex is gepland.
Van 4 gymzalen naar 2 plus 2 spelzalen en van die 2 spelzalen naar een sporthal. Dat er nu in Ald-
lan een sporthal komt is op zichzelf een min of meer onverwacht "stik buter yn'e brij" en mijn frac
tie is daar ook wel tevreden mee. Op deze manier krijgen wij een feitelijk stukje integratie tussen
de school en de buurt, hoewel wij bij dat idee natuurlijk eerder aan het basisonderwijs denken dan
aan het voortgezet onderwijs. Maar op het financiële vlak en m.n. wat betreft de sporthal zijn mij
een paar dingen niet helemaal duidelijk. O.a. de meerkosten van 700.000,mogen niet ten laste
van het rijk komen. Ik neem voor het gemak maar even aan dat in de 9 miljoen die het rijk beschik
baar stelt het aandeel wordt gebruikt voor de sporthal dat gelijk is aan de kosten van 2 gymzalen of
2 spelzalen. Heeft deze manier van financiering ook op de een of andere manier consequenties wat
betreft de doorberekening naar het bijzonder voortgezet onderwijs? U schrijft op blz. 3 van de raads-
brief dat op de kapitaal lasten voor het complex aan het Kalverdijkje 98.000,wordt bespaard en,
o wonder, die 98.000,is op de gulden af genoeg voor het dekken van de lasten in het Aldlan.
Maar het complex Kalverdijkje wordt voorlopig slechts gedeeltelijk gebouwd. Als hopelijk vandaag
of morgen de sporthal daar ook vrij gegeven wordt, is het bedrag dat u bij nader inzien raamt dan
ook nog voldoende of moet er dan weer op een mirakuleuze manier 98.000,worden ontdekt?
Tot slot zou ik u willen vragen hoe u zich het beheer van de sporthal voorstelt.
De heer Schaafsma: Een kleinigheid. Het is prettig dat het zo ver is met deze scholengemeen
schap. Ik heb maar één vraag. In het besluit staat dat het een scholengemeenschap wordt voor gym
nasium, stedelijke scholengemeenschap atheneum-havo en mavo. Het wordt een school voor 1.200
man. Als ik op het ogenblik de ontwikkeling van de stedelijke scholengemeenschap alleen neem met
een brugklas-aanmelding van 200 leerlingen, en dat zet zich door, dan heb je ternauwernood ruimte
om de mavo en de stedelijke scholengemeenschap met zijn tweeën er in te persen. Hier staan dus
gymnasium, stedelijke scholengemeenschap en mavo, maar ik vraag mij af of je dan aan een school
voor 1.200 leerlingen wel genoeg hebt.
De heer Meijerhof: Ik heb nog een vraagje aansluitend op hetgeen de heer Buising naar voren
heeft gebracht. Ik dacht dat de laatste alinea op pag. 3 van de raadsbrief een andere redactie zou
moeten hebben. Er staat dat er een aantal commissies en de Sportraad zullen worden gehoord. Moet
dat niet zijn "zullen worden geïnformeerd" ?l
De heer C. de Jong: Ik wil voorop stellen dat mijn fractie erg blij is dat dit plan verwezenlijkt
kan worden. Ik zou nog willen vragen hoe, wanneer deze sporthal in de avonduren geopend zal
moeten zijn en u daar geen personeel voor wilt aantrekken, u het beheer over dit gebouw wilt re
gelen. Er is, dacht ik, niet een bedrag voor in de exploitatie opgenomen.
De heer Ten Brug (weth.): Ik zal proberen mijn antwoord kort te formuleren. De heer Buising
"grijst" het totale aantal leerlingen een beetje aan. De heer Schaafsma strooit dan eigenlijk nog wat
zout in de wonden want hij zegt: Het is niet 1.200, het is in feite veel meer. De heer Schaafsma
heeft gelijk. Zoals de kaarten nu liggen zal dit gebouw als het klaar is te klein zijn. Dat komt door
dat de medewerking van rijkswege zo enorm lang heeft geduurd. In die fase is zelfs de prognose
terug gelopen. De plannen zijn van omstreeks 1964, maar vlak na 1968, dus na de totstandkoming
van de Mammoetwet, was de ontwikkeling van de scholengemeenschap zodanig dat je zou moeten
constateren dat daar zoveel af zou gaan dat de mavo zonder meer in het nieuwe gebouw ingebracht
zou kunnen worden. Nu is de ontwikkeling anders geweest. Wij hebben bewust tijdens het hangen
van deze procedure niet een uitbreiding willen vragen omdat wij al 10 jaar hebben moeten wachten.
Wij vreesden dat als wij uitbreiding zouden vragen dat zou betekenen dat het plan opnieuw onder
aan de stapel zou moeten worden gelegd. Wij zullen na het begin van de bouw wel moeten spreken
over uitbreiding. Daar is in beginsel in het plan op gerekend. Hoe groot die uitbreiding zal moeten
zijn is niet zo gemakkelijk vast te stellen. Je kunt n.l. niet zeggen: Er kunnen wel 250 leerlingen
meer zijn en dat zou ongeveer 10 lokalen betekenen. Het hangt er natuurlijk maar van af op welke
wijze deze klassen allemaal worden ingedeeld. Wij weten dat op dit moment nog niet. Wij hebben
nog noodgebouwen staan Achter de Hoven en ik weet niet of het in de tussentijd mogelijk zal zijn
om die daarvoor in gebruik te houden. Het is wel bekend dat het rijk niet zo gemakkelijk toestem
ming tot uitbreiding zal geven omdat men een beetje bang wordt voor de ontwikkelingen van het
voortgezet onderwijs op de lange duur, gezien de ontwikkelingen die wij op dit moment al hebben
in het basisonderwijs.
De heer Buising heeft daarna gesproken over de sporthal. Ik wil daar een paar opmerkingen over
maken. Het is inderdaad zo dat wij 4 gymnastieklokalen mogen hebben; in het bedrag van 9 miljoen
zijn 4 gymnastieklokalen meegenomen. In de brief van het ministerie - u hebt die misschien wel ge
zien - staat dat, als wij meer willen hebben,b.v. 2 spelhallen of sporthal plus 2 gymnastieklokalen,
wij dat meerdere zelf zullen moeten betalen. Het is ook de bedoeling - dat blijkt, dacht ik, duide
lijk uit het stuk - dat de meerkosten in rekening worden gebracht bij de Dienst voor Sport en Recrea
tie en dat betekent geen doorberekening naar het bijzonder onderwijs. Dat zou ook onjuist zijn, dat
zou zelfs betekenen dat wij de lasten van de meerkosten dubbel zouden betalen en dat is onmogelijk.
Maar dat hoeft ook niet want je kunt dit wel duidelijk onderscheiden. Wij hebben dat uiteraard ook
bij de verhuur van andere lokalen. Onze gedachten over het beheer van de sporthal zijn nog niet
helemaal uitgekristalliseerd. Het staat vast dat de sporthal een onderdeel is van het scholencomplex
en deze gebouwen moeten dus in eerste instantie bij de scholen in beheer zijn. Maar hoe dat in over
leg met de Dienst voor Sport en Recreatie voor het avondgebruik geregeld moet worden weten wij op
dit moment nog niet. Ik dacht echter dat wij nog voldoende tijd hadden om daar nog over na te den
ken als ik alleen al bedenk dat de bouw van de school zeker twee jaar zal vergen.
De opmerking van de heer Meijerhof over het horen of informeren van de commissies en de
Sportraad wekt bij mij de indruk van enige kritiek. Wij komen inderdaad vrij haastig met dit voorstel
de raad binnen; wij hebben niet allerlei commissies van te voren gehoord. In de eerste plaats betreft
het hier een uitwerking van een reeds genomen besluit, wij komen nu alleen maar met de cijfers voor
de dag. Je zou echter kunnen zeggen dat die 2 spellokalen en de sporthal een nieuw punt is. Wij
hebben omstreeks de vakantie i.v.m. inlichtingen op het departement gevoeld dat het niet tot de
onmogelijkheden behoorde dat de bouw van deze school eerder zou kunnen aanvangen dan eind 1976