4 door de D.S.O. De stichting heeft naar aanleiding hiervan een verzoek gericht tot b. en w. om het herstraten van de gegraven sleuven niet te laten uitvoeren door de D.S.O. of volgens de voorwaarden zoals die door de D.S.O. worden gesteld, maar door de stichting zelf onder toezicht van de D.S.O. Over dit verzoek van de stichting heeft het college nog geen beslissing genomen. Wel is er inmiddels een brief binnengekomen van één van de directeuren van de D.S.O., ir. Muller, met de mededeling dat de D.S.O. daar niets voor voelt en meent dat dit in beheer bij de D.S.O. moet worden uitgevoerd. Nogmaals, het college heeft hierover nog geen beslissing genomen. Ik kan daarom op dit moment geen antwoord geven op de vraag hoe dit straks zal worden uitgevoerd. De heer Knol heeft daarna gesproken over de overname van de bestaande installaties. Hij heeft gezegd dat er eigenlijk nog geen contact geweest is met de woningbouwcorporaties hoe dit in de toe komst moet. Er is inderdaad nog niet met de woningbouwcorporaties over onderhandeld, er is echter wel met de woningbouwcorporaties contact over geweest. Het is n.l. zo dat de woningbouwcorporaties zelf gevraagd hebben om tot een stichting te komen die deze kabeltelevisie zou gaan exploiteren. Het initiatief is dus bij de woningbouwcorporaties vandaan gekomen en half juli van dit jaar zijn ver schillende woningbouwcorporaties benaderd met een brief waarin deze kwestie ook aangesneden is. Binnen afzienbare tijd zal met de woningbouwcorporaties, die een woningbestand hebben in gebieden waar de stichting denkt eerst tot de aanleg van kabeltelevisie over te moeten gaan, onderhandeld worden over de overname. Ik ben er eigenlijk van overtuigd, ook mede gelet op het gesprek in de Federatie van Woningbouwcorporaties over deze kwestie, dat de stichting met de woningbouwcorpora ties tot overeenstemming zal komen over de prijs die voor overname zal moeten gelden. De stichting gaat uit van een overname op basis van taxatie en niet van een overname op basis van boekwaarde, want er zijn - de heer Knol heeft dat 3 weken geleden ook opgemerkt - woningstichtingen die af schrijven in 50 jaar terwijl de levensduur van de installaties waarschijnlijk aanzienlijk korter zal zijn. Mogelijk zal hier voor verschillende woningbouwcorporaties nog wel een probleem te voorschijn komen. Dat probleem zal, hoe dan ook, opgelost moeten worden. Ik heb goede hoop en ik ben er eigenlijk wel van overtuigd dat dat wel zal lukken. De heer Knol heeft voorts gezegd dat bij de opzet door de stichting zal worden uitgegaan van een afschrijvingstermijn van 10 jaar; het is iets meer dan 10 jaar omdat de aanlooptijd daarbij opge teld moet worden. Hij vraagt zich af of die termijn niet te kort is en of dat niet 20 jaar zou kunnen zijn; dan zou het allemaal aanzienlijk goedkoper worden. Ik moet u zeggen dat van de zijde van de leveranciers van de kabels die voor deze installatie nodig zijn geadviseerd wordt om een afschrijvings termijn van ongeveer 10 jaar toe te passen. Ook de P.T.T. zegt dat het gewenst is - misschien is het bijna een voorwaarde - om toch rekening te houden met een afschrijvingstermijn van 10 tot 15 jaar. Ook uit de ervaring blijkt dat dat eigenlijk wel een termijn is die aangehouden moet worden. Ik her inner aan de centrale antenne-inrichting zoals die is aangelegd in het Nijlan zo'n 15 jaar geleden. Deze centrale antenne-inrichting is, als ik goed ben geïnformeerd, versleten en nodig aan vernieuwing toe; er komen al enige jaren klachten binnen bij de exploitanten. Ook daaruit zou mogen blijken dat het nodig is om bepaald wel een afschrijvingstermijn van 10 jaar aan te houden. Al zou de termijn iets langer kunnen dan nog wil de stichting graag aan de veilige kant blijven om niet voor onaange name financiële verrassingen te komen staan. Dat is mede de reden dat er gezegd wordt: Gelet op wat er is gebeurd en gelet op de informaties is de stichting van mening dat de termijn van 10 jaar - of als u wilt de 13 jaar - moet worden aangehouden. De heer Knol heeft ook gesproken over de financiering die waarschijnlijk wel goedkoper zou kun nen gelet op het feit dat het ook mogelijk is dat de bewoners van percelen die aangesloten worden het aansluitbedrag ineens betalen; dat zou een aanzienlijke besparing betekenen voor de investering. Dat is natuurlijk ook zo; de lasten zullen daardoor aanmerkelijk lager worden, maar ook de baten gaan dan natuurlijk naar beneden. Het betekent dan in concreto dat het voor de mensen waarvoor wel gefi nancierd moet worden omdat zij het geheel in huur nemen niets goedkoper wordt en dat het tarief ook niet in die zin daardoor beïnvloed zal worden. Vooral het probleem van de rechtsvorm woog voor de heer Knol nogal zwaar. Wij hebben hier te maken met een stichting. De heer Knol vroeg of het niet mogelijk zou zijn binnen die stichting nog een vereniging op te richten die dan mee kan spelen, mee kan besturen, mee kan doen in die stich ting. Ik kan u zeggen dat de stichting hierover vergaderd heeft - dat was nu mogelijk met die ter mijn van 3 weken - en als zodanig geen bezwaar heeft om, als daar behoefte aan bestaat, de statu ten in die zin te wijzigen dat ook afnemers van deze stichting in het stichtingsbestuur vertegenwoor digd worden. Hoe dat precies moet kan ik op dit moment niet aangeven maar in principe is daartegen geen bezwaar bij de stichting. Als de raad van gevoelen is dat dit wenselijk is dan zou dat uitgevoerd kunnen worden; daartoe zouden dan de afnemers, de leden het initiatief kunnen nemen om een ver eniging op te richten waarna deze vereniging dan vertegenwoordigd kan worden in de stichting. 5 Een ander punt van de heer Knol was de lokale televisie. Wie zal dat straks gaan doen, wie zal machtiging krijgen voor wat er hier in Leeuwarden gebeurt? De gemeente Leeuwarden zal machtiging houder zijn; niemand buiten de gemeente kan een machtiging krijgen. Het is ook niet mogelijk zo maar met lokale televisie te beginnen. Daarvoor moet toestemming komen van de minister. Op dit mo ment worden op enkele plaatsen experimenten gehouden. Hoe zal dat nu in de toekomst gaan in de gemeente Leeuwarden? Hoe denken wij dit, als het op ons af komt, te organiseren? Ik kan u zeggen dat het college graag bereid is om een commissie in te stellen die dit eens gaat bekijken, een commis sie ad hoc die nagaat hoe het in andere plaatsen gebeurt, hoe de veiligheid ingebouwd kan worden opdat er geen dingen gebeuren die bepaald ongewenst zijn; kortom, die commissie zal moeten bestu deren hoe deze zaak, als die over enige jaren op ons af komt, zal moeten worden georganiseerd. Ik dacht dat ik hiermee de vragen van de heer Knol heb beantwoord. De heer Knol heeft aan het eind van zijn betoog een voorstel in het vooruitzicht gesteld om het bedrag waarvoor garantie wordt gevraagd eerst eens te halveren. Ik zou dat willen ontraden omdat het eigenlijk niets oplost. Als je eenmaal voor 6 3/4 miljoen in de grond hebt gestopt dan zal je de zaak toch ook moeten afronden. Maar er is nog een andere, misschien nog belangrijker reden om het voorstel te ontraden. Het is op dit moment mogelijk dat de gemeente een kredietgarantie verleent voor het totale bedrag en het zou kunnen zijn dat er na verloop van tijd, om welke reden dan ook, een plafond gelegd wordt waardoor de gemeente niet meer die vrijheid zal hebben. Dat zou dan voor de stichting moeilijkheden op kunnen leveren omdat dan de uitvoering wellicht vertraagd zou moeten worden met alle financiële consequenties van dien. Een deel van de vragen van de heer Miedema heb ik door mijn antwoorden aan het adres van de heer Knol al beantwoord. Maar hij heeft ook nog een aantal andere punten aangeroerd. Allereerst is dat zijn vraag over het aansluiten van wijken die geamoveerd moeten worden. Wor den die wijken ook aangesloten of wordt daar nog even mee gewacht? Dat laatste is natuurlijk het meest waarschijnlijke. Als er wijken zijn die binnen 5 jaar geamoveerd moeten worden dan is het meest waarschijnlijke dat die niet aangesloten zullen worden op de kabeltelevisie, tenzij de bewoners in zo'n wijk er anders over denken. In dat laatste geval zullen wij moeten bekijken wat de financiële consequenties zijn die dat meebrengt en hoe wij daar uit moeten komen. Misschien kan dat door een bijdrage van de bewoners of iets van dien aard. Maar in het algemeen is het niet de bedoeling om panden die op korte termijn geamoveerd moeten worden aan te sluiten. De heer Miedema is het er mee eens dat er iets moet gebeuren. Hij vraagt zich echter af of het per se noodzakelijk is dat de hele stad daarbij betrokken wordt en of niet volstaan kan worden met een bepaald gedeelte daarvan. Dat kan natuurlijk wel, maar het is de vraag of dat gewenst is. Het kan dus wel maar voor het deel waarvoor dan geen concessie wordt aangevraagd kan natuurlijk een ander een concessie, een machtiging aanvragen. Die zou dan in het gebied grenzend aan dat van de stichting deze zaak kunnen gaan exploiteren. Dat kan, want je kunt alleen voor die gebieden een machtiging krijgen waarvoor ook een plan wordt uitgewerkt. Als er dus voor een bepaald gebied geen plan is om kabeltelevisie aan te leggen dan is een ieder vrij om daarvoor een concessie aan te vragen. Nu kun je zeggen: Er zou best een gebied van Leeuwarden kunnen zijn dat commercieel niet interes sant is. Dat kan inderdaad, maar dan moet er m.i. een stukje collectiviteit zijn, dan moet je niet een aantal mensen in een beperkt gebied in de stad om financiële redenen uitsluiten. De heer Miedema heeft ook gesproken over het verbieden van de bestaande antennes, b.v. na 5 jaar. Dat staat in onze Bouwverordening; in oktober 1974 is dat door de raad opnieuw vastgesteld. Als er een andere mogelijkheid is om televisiesignalen te ontvangen dan zullen de bestaande anten nes moeten worden verwijderd binnen een periode van 5 jaar nadat die andere mogelijkheid er geko men is. Als de raad vindt dat dat te verplichtend, te bindend is dan zijn wij bereid dat nog eens aan de orde te stellen wanneer dat gaat spelen, maar het is natuurlijk wel zo dat dat wel consequenties zal hebben, althans zal kunnen hebben voor de stichting i.v.m. het behalen van een bepaald percen tage. Welke financiële gevolgen dat zou kunnen hebben kan ik op dit moment gewoon niet overzien. De heer Miedema heeft ook het onderhoud genoemd zoals dat in de stukken voorkomt. Hij heeft uit de stukken de conclusie getrokken dat er eigenlijk al besloten is om het onderhoud aan Frigas op te dragen. Dat is echter niet het geval. Er zijn 3 mogelijkheden m.b.t. het onderhoud; de heer Mie dema heeft ze ook genoemd. De stichting kan zelf het onderhoud verzorgen, het kan gebeuren door de installateur die ook de aanleg voor zijn rekening neemt en het kan gebeuren door Frigas. De stichting heeft over deze kwestie nog geen beslissing genomen; die zaak is nog volkomen open. Het onderhoud zal waarschijnlijk gebeuren door degene die het voordeligst uit de bus komt en het ook goed zal kunnen doen. Ook over het plaatsen van de hoofdantenne is door de heer Miedema een opmerking gemaakt. Hij heeft gevraagd of hef mogelijk is die op de Bonïfatiustoren te plaatsen. Ik weet niet of dat moge-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 3