14 De Voorzitter schorst, om 20.50 uur, de vergadering voor de eerste pauze. De Voorzitter heropent, om 21.15 uur, de vergadering. De heer B.P.van der Veen heeft inmiddels de vergadering verlaten. Punt 3 (vervolg). Mevr. Visser—van den Bos: Ik heb een voorstel en dat luidt als volgt: "De raad van de gemeente Leeuwarden, op 27 oktober 1975 in vergadering bijeen, sprekende over stuk no. 270 betreffende de financiële medewerking door de gemeente aan de Stichting Centrale Ontvangst Televisie en Radio te Leeuwarden voor de aanleg van een stadsnet, besluit: de beslissing over dit voorstel aan te houden tot door een commissie van deskundigen een advies is uitgebracht over de privacyaspecten van de aansluitingsmogelijkheden." De motie is behalve door mij ondertekend door de heer De Pree. De heer Van der Wal: Ik heb straks een motie aangekondigd; ik heb hem al voorgelezen en dien hem nu in De Voorzitter: Er zijn dus twee moties ingediend en ter kennis gebracht van de raad. Wij kunnen nu discussiëren over deze moties. De heer J. de Jong: Ik zou graag willen dat u de motie van Axies nog eens voorleest want ik weet niet meer wat daar in staat. De Voorzitter: Goed, dat zal ik doen. De motie luidt: "De gemeenteraad van Leeuwarden, in vergadering bijeen op 27 oktober 1975, kennis genomen hebbende van de inhoud en konklusies van het z.g. basisplan, als bedoeld in bijlage 270, overwegen de dat het in het basisplan voorgestelde z.g. aftak-sternet de mogelijkheden inhoudt van z.g. data- overbrenging in het z.g. tweewegverkeer en dat dit met name mogelijk wordt door na de laatste groepsversterker de abonnee d.m.v. een sternet aan te sluiten, waardoor aan- en afsluiting, en dus ook selektieve aftapping van informatie, zeer eenvoudig kan geschieden omdat alle aftakelementen centraal bij de laatste versterker zijn ondergebracht en daardoor goed bereikbaar (zie blz. 17 basis plan), besluit het college van b. en w. opdracht te geven te bewerkstelligen dat, in afwijking van de konklusies van het basisplan, ook na de laatste versterker het z.g. aftaksysteem wordt aangelegd, dit ter beperking van de mogelijkheden tot eventueel toekomstig misbruik." De heer Van der Wal: Ik zou u willen vragen eerst de motie van mevr. Visser en de heer De Pree in stemming te brengen, want als die wordt aangenomen zou ik u willen voorstellen om mijn techni sche motie gewoon mee te laten nemen door de commissie ad hoe. (De Voorzitter: Wij kunnen ons dus voorlopig beperken tot de motie van mevr. Visser en de heer De Pree.) Ja, als die wordt aan genomen trek ik mijn motie in en verwacht ik dat het in mijn motie aangesneden probleem door de commissie wordt meegenomen. De heer Knol: Ik zou graag een stemverklaring af willen leggen namens een deel van mijn frac tie. Wij hebben geluisterd naar de toezeggingen van de wethouder en wij menen dat die voldoende zijn om een garantie te zijn voor alle antwoorden op de vragen die wij gesteld hebben. Vandaar dat wij geen behoefte hebben aan de moties zoals die zijn voorgedragen. De heer J. de Jong: Er zijn twee moties ingediend. Er wordt gesproken over het instellen van een commissie. Ik zou zeggen dat er twee commissies moeten komen, één commissie om duidelijk te maken wat er precies met die technische motie bedoeld wordt en één commissie voor de zaak zelf. Wij hebben er geen behoefte aan(Mevr. Brandenburg—Sjoerdsma: Wij zijn kennelijk wat intelligenter, want wij weten het al.) Dat is mogelijk. Ik kan mij voorstellen dat er raadsleden zijn die, wanneer er een dergelijke technische ver handeling wordt gehouden, zeggen; Ik weet het niet, ik zit daar niet in en ik wil er wat meer over weten; daar heb ik begrip voor. Ik wil nog wel opmerken dat er vandaag de dag al zoveel zaken zijn op het gebied van de communicatie waarmee alle mogelijke dingen kunnen worden uitgehaald dat wij er geen enkele behoefte aan hebben om deze kwestie nog verder uit te diepen; een oplossing zit 15 er gewoon niet in. Je kunt natuurlijk overal misbruik van gaan maken; er zijn zo ontzettend veel dingen aan te wijzen waar dat mee kan. Ik ben van mening dat wij datgene waaraan wij nu begonnen zijn moeten afmaken. Men is er overal in den lande mee bezig en wij moeten geen uitzonderings positie innemen. Wij moeten hiermee maar gewoon onze gang gaan. Wij hebben er dus geen behoefte aan de ingediende moties te steunen. De heer De Leeuw: De meerderheid van onze fractie is bereid om de toezegging van de wet houder om een aantal zekerheidsstellingen en een nader onderzoek door een commissie ad hoe te laten plaats vinden in vertrouwen tot zich te nemen. Die meerderheid heeft daarbij tegelijkertijd overwogen dat allerlei problemen die samenhangen met de aantasting van de privacy waarschijnlijk ook, en dan misschien indringender, zullen worden behandeld op het moment dat de Wet op de privacy de Kamer zal passeren; ik meen dat dat nog niet gebeurd is. Dan zal zeker in die wet ook inhoudelijk een veel breder terrein van die bescherming van de privacy worden bestreken dan bij een uitstel van deze zaak zou kunnen worden bewerkstelligd. Mevr. Visser—van den Bos: Ik zou, om misverstand te voorkomen, toch nog wel even een toe lichting willen geven op de door mij ingediende motie. Als de wethouder ons zou toezeggen dat, wanneer de commissie die hij ons in het vooruitzicht heeft gesteld tot de conclusie zou komen dat het voorgestelde systeem niet zo veilig is als de mogelijkheid om het stersysteem helemaal niet te gebruiken en dat tot aan de woningen toe alleen het aftaksysteem zou moeten worden toegepast, dat ook inderdaad op die manier wordt uitgevoerd dan zullen de indieners van de motie geen behoefte hebben aan die motie. Maar wij hebben het gevoel dat wij, als wij nu het geld beschikbaar stellen, niet veel mogelijkheden meer hebben. Dan kunnen wij n.a.v. de rapportering van de commissie wel allerlei geluiden laten horen, maar dan wordt er gezegd dat het niet uit te voeren is of dat het te veel kost of weet ik wat en dan is de zaak op weg. Dat is het probleem. De heer Eijgelaar (weth.): In de pauze hebben wij nog even bij enkele deskundigen geïnformeerd - mondeling en telefonisch - en ons is gebleken dat het maken van het systeem zoals wij dat voor stellen de privacy niet meer aantast dan tot nu toe mogelijk zou kunnen zijn; er kunnen b.v. via het lichtnet of het telefoonnet meer signalen uit een woning gehaald worden dan via het voorgestelde systeem. Ik kan wel toezeggen dat, als op korte termijn blijkt dat het bij de voorgestelde uitvoering van deze kabeltelevisie een grotere beveiliging van de privacy geeft als na de eindversterkers geen sternet wordt toegepast - dus niet een beperkte concentratie van een aantal aansluitingen -, dat dan zal gebeuren. Mijn informatie op dit moment is niet van dien aard dat dat werkelijk enig ver schil uitmaakt, althans hoegenaamd geen verschil. De heer Van der Wal: Nog even iets n.a.v. de informatie die de wethouder van deskundigen heeft gekregen. Ik wil nog eens beklemtonen dat een hoogfrequentkabel heel wat anders is dan een telefoondraad, want dat is gewoon een enkele lijn die alleen maar laagfrequent kan versturen. Op een hoogfrequentlijn kan je stapelen en met zo'n lijn kan je oneindig veel meer dingen doen, de technische mogelijkheden zijn praktisch onbeperkt, aan de financiële mogelijkheden zitten natuur lijk wel beperkingen. Ik kan mij niet voorstellen dat het toepassen van het sternet op laag niveau, dus na de laatste groepsversterker, niet meer of evenveel privacyproblemen met zich brengt dan het aftaksysteem, want het aftaksysteem houdt in dat er op één kabel meer aansluitingen komen waar door je er nooit selectief een bepaalde aansluiting uit kunt pikken. Ik moet de informatie van de wethouder dus bestrijden. Maar als u al deze zaken mee wilt nemen in die commissie kan het nog eens worden besproken. Ik meen echter te hebben beluisterd dat u van buitenaf gaat beginnen, dus vanaf de abonnees en dat is nu juist het punt waar het sternet zal worden toegepast volgens uw voorstel. Als de stichting snel met de uitvoering van het plan wil beginnen moet de commissie wel erg snel werken; er zal dan toch eerst afgewacht moeten worden wat de commissie ad hoe - ik heb goede nota genomen van de toezegging van de wethouder - gaat adviseren. Er moet dus snel gewerkt worden. De Voorzitter: Wij kunnen de discussie nu sluiten; wij gaan stemmen over de ingediende moties. De motie van mevr. Visser-van den Bos en de heer De Pree wordt verworpen met 24 tegen 13 stemmen. Voor stemmen de dames E. Brandenburg-Sjoerdsma, G. Vïsscher-Bouwer, M.M.Th. Visser van den Bos en A.J. de Vos en de heren G. Buising, M.H.G. de Greef, H. ten Hoeve, C. de Jong, W.A. de Pree, A. Pronk, J.B. Singelsma, L. Visser en P.D. van der Wal.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 8