li
jierrenlang sein: Wy moatte bliid wêze dat alles Onderdak is. Hoe is de tasfan op dit stuit? Is der yn-
died, sjoen it underwiis, in mooglikheit om eventueel inkele skoaIgebouwen óf to brekken?
Yn fraech 161 wurdt praet oer de multifunktionele kapasiteiten fan skoa Igebouwen. It antwurd is
dat der yn Aldlan-west inkele mooglikheden sïtte en dat der yn Aldlan-east omt it repetysjebou is
net mear dien wurde koe. Myn fraech is: Hoe leif it finansieel? Al soene de mooglikheden der hwat
de bou oangiet wol wêze, is dit dan finansieel op to lossen? Ik nim oan dat men, as men foarsjen-
nings makket dy't net direkt underwiiskundich bilang hawwe, min forwachtsje kin dat Underwiis dizze
foarskotten leveret.
De hear Singelsma: Yn fraech 159 wurdt efkes de brosjuere "bouwen voorschool en buurt" oanhelle;
dat is in nijsgjirrige brosjuere fan de departeminten fan C.R.M. en Underwiis. It antwurd is allinne:
"Deze vraag kan bevestigend worden beantwoord." Dat fyn ik wol hwat in slim sober antwurd, moat
ik sizze. Hat it kolleezje der ek gedachten oer sa fan: Wy wol Ie dêr wol ris hwat oan dwaen, wy wol-
Ie dêr wol ris in stüdzje fan meitsje of sa hwat?
De Voorzitter: Het college geeft alleen een volledig en onbekrompen antwoord op de vraag en
meer kan van het college niet worden verwacht, maar ik kom in de loop van mijn verhaal hier nog
wel op terug.
De heer Miedema heeft gesproken over eventueel leeg komende schoolgebouwen. Er worden hier
en daar scholen opgeheven en daardoor komen die gebouwen vrij. Hij vraagt of het nu nog zo is dat,
zoals ik het vroeger wel eens heb uitgedrukt, als er een school een oud gebouw verlaat omdat hij in
verband met de ouderdom van het gebouw een nieuw krijgt er drie liefhebbers op de stoep staan die
er in willen. Ik geloof dat wij op het ogenblik moeten zeggen: Er staat nog maar één op de stoep.
Dat is dus wel een verschil. Dit jaar kwamen er twee scholen leeg, n.l. de Parkschool in het oosten
van de stad en de Jan van Nassauschoolen beide scholen zijn door nieuwe onderwijsinstellingen,
de verpleegstersschool en de opleiding voor fysiotherapeuten, bezet; die waren dolblij dat deze ge
bouwen beschikbaar waren want anders hadden wij hen geen onderdak kunnen verlenen. Ik heb ech
ter duidelijk de indruk dat dat afzakt. Er worden nieuwe scholen gebouwd. Voor de Detailhandels
vakschool wordt morgen de eerste paal geslagen; die heeft nog de Eeschool in de Eestraat in gebruik
en een school in de Speelmansstraat. Voor die gebouwen hebben wij op dit moment nog geen bestem
ming, maar dat zijn dan ook gebouwen die in het geheel van de stedebouwkundige opzet nog eens
nader moeten worden bekeken. Men is bezig met nieuwbouw voor de Lagere Agrarische en Technolo
gische School. U weet dat er voor de oude school een andere bestemming is dan die als schoolgebouw.
Wij naderen echter inderdaad situaties dat er wel eens een school een volledig andere bestemming
zal moeten krijgen. Maar daar zijn wij tot nu toe nog niet aan toe.
De tweede vraag van de heer Miedema betrof het multifunctioneel gebruik van schoolgebouwen.
Wij zijn - daarmee kom ik dan ook in de sfeer van de opmerking van de heer Singelsma - in Aldlan-
west toch wel heel duidelijk een andere school aan het bouwen dan wij tot nu toe hadden. Daar zit
ook qua ruimte meer mogelijkheden in; dat komt ook omdat wij hier tweemaal twee scholen groeperen.
Het is echter toch nog niet een school als waaraan de interdepartementale commissie denkt; die
denkt aan het bouwen van een school voor schooi en buurt. Het gaat in Aldlan-west om een scholen
complex waar de buurt gemakkelijker op zal kunnen inspelen; de gemeenschapsruimte is voor veel
meer activiteiten geschikt dan een gewoon schoollokaal. Maar meer is het niet, het is een duidelijk
verbeterde huisvesting t.o.v. voorheen en daardoor zijn er meer mogelijkheden wat betreft het multi
functioneel gebruik. Een school zoals men dat in die brochure denkt is het beslist niet; daarbij denkt
men tot op zekere hoogte aan een samenvallen van school en buurthuis, als ik het heel populair mag
zeggen. Dit komt wat Leeuwarden betreft niet eerder aan de orde dan in Camminghaburen. Als wij
daar bouwplannen voor scholen ontwikkelen dan zullen wij duidelijk met deze zaak rekening moeten
gaan houden. Hoe dat financieel zit weet ik niet, maar als het departement hier mogelijkheden voor
biedt dan kan het natuurlijk. Het gaat wel om twee departementen en het is niet gemakkelijk om
binnen de normen te bouwen wat de scholen betreft, maar het is wel zo dat, wanneer de gelden van
C.R.M. voor buurthuisvoorzieningen en de gelden van Onderwijs voor scholen samen zouden komen,
er meer zal kunnen gebeuren dan voor ieder afzonderlijk. Maar dit zal niet eerder onze aandacht
kunnen hebben dan bij Camminghaburen omdat wij niet eerder nieuwe scholen zullen gaan bouwen.
Zoals u weet lijkt het er niet op dat wij in het Westeinde zullen moeten gaan bouwen; daar zullen
hoogstens twee kleuterscholen moeten komen.
v p -
322
Punten 162 t.e.m. 167.
De heer Buising: Een paar opmerkingen over punt 164; dat gaat over Lekkum. Ik ben benaderd door
mensen uit Lekkum en één van de concrete vragen die men heeft is of er bij de eventuele nieuwbouw
ook rekening wordt gehouden met een gymnastieklokaal. Dat is punt één. Punt twee is eigenlijk een
vervolg op de laatste alinea van uw antwoord dat u in het investeringsplan met de bouw rekening
houdt voor het jaar 1978. Men is nieuwsgierig wanneer het geval er ongeveer staan kan.
Dan heb ik nog een vraagje; ik hoop dat u mij toestaat dat ik daarbij even terug grijp naar vraag
143. In het antwoord op vraag 143 wordt gesproken over een werkgroep die zich bezig zal moeten
houden met het ontwikkelen van de onderwijskundige strategiemodellen voor de integratie tussen het
kleuter- en het basisonderwijs. Nu dacht ik dat het misschien een idee zou zijn om, omdat men toch
in Lekkum zal komen tot het bouwen van een complex waarin je gei'ntegreerd onderwijs zou kunnen
geven, die werkgroep in zoverre op het spoor van Lekkum te zetten dat Lekkum eventueel als een
soort proefgebied voor de integratie zou kunnen worden aangewezen. Ik zou daar graag uw reactie
op willen horen.
De heer Sterk: Even iets n.a.v. punt 163. Ik heb begrepen dat het volgens het Bouwbesluit lager
onderwijs niet beslist noodzakelijk is dat de ramen van gymnastieklokalen op het zuiden gesitueerd
worden. Zou u misschien willen bekijken in hoeverre de stand van ramen toch nog een klein beetje
anders gesitueerd zou kunnen worden? (De Voorzitter: Die lokalen staan er al.) Ik bedoel bij nieuw
bouw in de toekomst.
De Voorzitter: Allereerst de vragen van de heer Buising m.b.t. de bouw van een school in Lekkum
zowel voor kleuter- als voor basisonderwijs. Het lijkt mij een onmogelijkheid daar meteen een gym
nastieklokaal bij te bouwen; dat lijkt mij veel te duur te worden. Een gymnastieklokaal heeft onge
veer een volledige bezetting bij twee 6-klassige lagere scholen. U kunt wel uitrekenen dat dat in
een dorp nooit het geval zal zijn. Vandaar ook dat er geen andere mogelijkheid is - dat wordt in de
dorpen ook veelvuldig toegepast - dan het gymnastieklokaal te vinden in de grote zaal van het
dorpshuis. In die richting zal de oplossing toch ook in Lekkum moeten worden gevonden; het andere
is niet haalbaar. (De heer Buising: Dat is natuurlijk formeel wel waar.) Het is zonder meer waar. (De
heer Buising: U hebt gelijk, als het formeel waar is is het ook zonder meer waar; dat kan niet missen.
Maar waar het mij nu om gaat is dat er in Lekkum, los van de vraag of de school en eventueel de
nieuwe school wel voldoende behoefte zou kunnen opbrengen voor het gebruik van een gymnastiek
lokaal, instanties en mensen genoeg zijn die even goed wel belang hebben bij een gymnastieklokaal.
Daarom dacht ik zo dat, door misschien een beroep te doen op andere middelen dan alleen maar die
het onderwijs betreffen, door gezamenlijke inspanning misschien iets bereikt zou kunnen worden.)
U zegt dat er mensen genoeg zijn. Dat is natuurlijk een punt. Lekkum heeft niet genoeg inwoners om
zo'n accommodatie te dragen; dat kan lang niet, want het geldt, wat de instanties en mensen buiten
het onderwijs om betreft, alleen het avondgebruik. Bovendien zou het beschikbaar zijn van een gym
nastieklokaal ook nogal wat consequenties hebben voor het dorpshuis. Het is de vraag of hef uit dien
hoofde voor zo'n dorp wel erg aantrekkelijk is, want ook een dorpshuis - dat komt ook weer doordat
het om vrij kleine gemeenschappen gaat - is vaak financieel gezien een moeilijke zaak. Ik zie het
echt niet zitten. Als de wind draait en het aantal gymnastiekuren vergroot wordt en de vergoedingen
beter worden zou het misschien op den duur kunnen, maar wij zullen er geen plannen voor ontwerpen,
dat zal niet gaan.
De heer Buising heeft nog even terug gegrepen op punt 143 waarbij een commissie aan de orde
komt die zich bezig zal houden met strategiemodellen voor de integratie van kleuter- en basisonder
wijs. Men zou, naar zijn idee, m.n. in Lekkum kunnen proefdraaien. Nu is hef niet zo dat de nieuw
bouw van Lekkum het eerste gebouw is waarin kleuter- en basisonderwijs duidelijk zijn verenigd op
wat een andere manier dan het onder één dak brengen van een aantal lokalen. Het eerste gebouw -
dat is bijna klaar - is de school in Aldlan-west, waar hef een duidelijk samenvallen is van de kleu
terschool en de onderbouw van het lager onderwijs. Er is inderdaad wel eens aan gedacht om, als
wij moeten gaan proefdraaien, deze school daarbij een rol te laten spelen. Dat mag niet bepalend
zijn, want bepalend zal voor Leeuwarden nog lange jaren zijn - niet alleen in Leeuwarden maar ook
elders in den lande - dat kleuterscholen en lagere scholen niet onder één dak vallen terwijl er toch
van een stuk integratie sprake moet zijn; veelal zal het zo zijn dat een kleuterschool met meer dan
één lagere school te maken heeft. Veel kleuterscholen zijn 3-klassig en leveren li jaarklas op. Als
daar één 6-klassige lagere school tegenover staat dan zal minstens een derde deel van de kinderen
naar een andere school moeten gaan. Deze zaak heeft wel onze aandacht. Vandaar dat deze proble
men door deze commissie zullen worden bekeken.