24 SI U krijgt de uitwerking van dit plan echter straks terug in de vorm van een bestemmingsplan. Gaat u er mee akkoord? Ja? Mooi, dan zijn wij daar uit. Dan komen wij nu bij de motie die de heer Van der Wal heeft ingediend. Handhaven de heren Van der Wal en De Greef hun motie na de uitvoe rige uiteenzetting die de wethouder over deze problematiek heeft gegeven? De heer Van der Wal: Ja, wij handhaven de motie. Ik wil hem nog graag een keer voorlezen. "De gemeenteraad, in vergadering bijeen op 17 november 1975, overwegende dat de contact groep Huizum-Dorp van mening is dat de projectgroep, bij de bepaling van het aantal te rehabilite ren panden, is uitgegaan van te hoge eisen en dat minder ingrijpende en minder kostbare voorzienin gen ook een bewoonbare woning kunnen doen ontstaan (zie blz. 25 van het rapport), besluit b. en w. op te dragen voor de z.g. "twijfelgevallen" - incl. Dorp 86 t/m 91, 94 95 96 en 98 -, panden dus waar de contactgroep nog wel rehabilitatiekansen ziet, de uitvoeringsplannen en kostenberekeningen te laten opstellen door de Stichting Behoud Huizum-Dorp en zo nodig hiervoor een voorbereidings krediet aan de raad voor te stellen." In de nieuwe opzet zal men nu allereerst moeten komen tot rehabilitatieplannen, maar in de raadsbrief wordt duidelijk een beleidsuitspraak van ons gevraagd over de financiering. Er staat n.l. dat er geen exploitatietekort mag optreden. Ik wil voorkomen dat wij, met het er door "hameren" van dit stuk, ook als raad een uitspraak doen die bij de dienst overkomt als: Je kan verbeteren wat je wilt, als er maar geen exploitatietekort uit komt. Ik wil gewoon waarborgen(De Voorzitter: Dat is niet zo. Ik heb zopas duidelijk gezegd wat u beslist. Waar u op doelt zijn uitvoeringsbesluiten die straks in de raad terug komen. Er wordt natuurlijk over gediscussieerd en er zijn criteria. De wet houder heeft heel uitvoerig uiteen gezet dat er drie partners mee praten over rehabilitatie. Hij heeft ook gezegd hoe wij ons opstellen. Voor de uitvoeringsplannen is geld nodig en die plannen komen dus vanzelfsprekend in de raad. Ik betwijfel dus of het zinvol is om de motie te handhaven, hoewel het natuurlijk uw goed recht is dat te doen.) Als u zegt dat de uitvoeringsplannen in de raad komen voordat er echt beslissingen worden genomen(De Voorzitter: Ja, dat is zo.) Dan bewaar ik de motie tot die discussie, ik trek de motie niet in, ik houd hem aan. Mevr. Brandenburg—Sjoerdsma: Ik wil nog graag wat vragen, want het is mij nu niet duidelijk meer. De gemeente heeft panden in eigendom en vindt dat die niet gerehabiliteerd kunnen worden, dus die panden worden gesloopt. Horen wij dat nu van te voren of ontdekken wij dat op een moment dat ze aI gesloopt zijn? Ik vind n.ldat er wel wat in de motie van de heer Van der WaI zit; ik zit al leen op de wip als ik denk: Wij kunnen dat wel willen, maar het rijk stelt bepaalde normen; dat heeft de wethouder net gezegd, ze moeten nog voor 25 jaar bewoonbaar zijn. U kunt die woningen slopen zonder dat u dat de raad vraagt. Ik wil weten of die mogelijkheid er in zit. De heer Rijpma (weth.): Als ze in elkaar vallen kan ik er niets aan doen, maar wij slopen niet voordat u de opstelling van de cijfers hebt gezien en daarover een oordeel hebt gegeven. (De heer Van der Wal: Met alle kansen voor de twijfelgevallen? Want daar gaat het hier om.) Moet ik dat nu nog extra zeggen; als ik het toezeg dan zeg ik het toe. (De heer Van der Wal: Mooi, dan is het klaar.) De Voorzitter: U raadpleegt straks de verslagen nog maar eens. Wij hameren er echt niets door, wij proberen tot zinvolle beslissingen te komen; dat is toch wel belangrijk. In het besluit moeten nog twee wijzigingen worden aangebracht. In de elfde regel van het raads besluit dient "gelet op de Wet op de Ruimtelijke Ordening" te worden gewijzigd in "gelet op de Beschikking geldelijke steun rehabilitatie". De tweede wijziging betreft hetgeen mevr. Brandenburg naar voren heeft gebracht. In punt II van het besluit moet in de 2e regel "Potmarge" worden gewij zigd in "Oude Potmarge". Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het mondeling door de voorzitter gewijzigde voorstel van b. en w. met inachtneming van de discussie die in de raad is gevoerd. Punt 17 (bijlage no. 339). De heer Heidinga: Heel veel van wat er bij het vorige punt is gezegd is ook hier van toepassing. Ik voel mij helemaal niet geroepen om al die dingen te herhalen. Bij het vorige onderwerp heb ik ge zegd dat er duidelijk een prima samenspel is tussen de gemeente, de contactgroep en de projectgroep en dat dat tot goede resultaten leidt. Dat is voor de wijk Oldegalileën nog niet helemaal zo te zeg gen; daar ligt het nog wat moeilijker, hoewel ik echt wel de indruk heb dat het daar ook de goede 252 kant uit gaat. Er is eigenlijk jarenlang een controverse - zo meen ik het toch wel te mogen zeggen - geweest tussen de bevolking van Oldegalileën en de overheid, al of niet terecht, ik constateer ge woon een feit. Ik geloof dat wij op het ogenblik in een stadium zijn dat er meer begrip voor elkaar komt, dat er ook meer naar elkaar geluisterd wordt en dat wij dus met elkaar op weg zijn om ook daar een goed resultaat te bereiken. Dat acht ik van bijzonder groot belang. Ik geloof niet dat het nodig is om vanavond op de voorgeschiedenis in te gaan. Sommigen van ons zullen het misschien nodig ach ten op die lijdensgeschiedenis in te gaan - die uitdrukking is mij eigenlijk wat te sterk -, het heeft ook allemaal wat moeilijk gezeten. Maar het oprakelen van die geschiedenis leidt tot niets; het heeft geen zin te zeggen: dat had zo gemoeten en dat zo. Ik geloof dat u met het stuk dat u ons nu voor legt beslist op de goede weg bent. In feite maakt dit stuk een inventarisatie van het punt waar wij ons op het ogenblik bevinden; wat is er nu allemaal gedaan, op welk punt bevinden wij ons, waar over is overeenstemming, wat zijn de gedachten over hoe het daar verder moet. Dat staat allemaal duidelijk in de raadsbrief en in de toelichting op de voorstellen. Er is heel veel overleg geweest, er is heel veel voorbereidend werk gedaan en dat heeft gelukkig resultaat gehad. Er is echter ook wat verschil van mening overgebleven. Nu zou men op het ogenblik die verschillen van mening nog eens kunnen uitspinnen en daarover weer een grote discussie aan kunnen gaan, maar dat lijkt mij - ik denk dat u het met mij eens zult zijn gelet op uw reactie na de eerste ronde bij het vorige voorstel - niet erg zinvol, want wij schieten daar heel weinig mee op. Wij schieten er op het ogenblik alleen maar mee op als wij ons op een bepaalde manier akkoord verklaren met de gang van zaken, als wij zeggen: goed, in die richting moeten wij, ga maar door, pak het maar aan. En dan geloof ik dat wij, gezien de ontwikkeling zoals die op het ogenblik in de wijk is, voor die overgebleven geschilpunten zeker een oplossing vinden, tenminste als de wil daartoe aan beide kanten aanwezig is. Ik durf wel te stellen dat die wil aanwezig is, zowel bij de bewoners van de wijk als bij de gemeentelijke over heid. Dat komt dus wel goed, dat zijn geen onoverkomelijke moeilijkheden. Dan herhaal ik wat ik bij de kwestie Huizum heb gezegd: Het is op het ogenblik voor deze wijk het allerbelangrijkste dat er mee wordt begonnen, dat de mensen zien dat er wat gebeurt, dat er aangepakt wordt. En dat kan ook voor deze wijk. Als wij deze wijk bestemmen tot rehabilitatiewijk - wij hebben in het beleids plan al bepaalde bedragen opgenomen voor deze wijk - dan kan deze zaak aan het rollen en dat moet. Dan krijgen wij ook helemaal de wijk op onze hand, dan ziet men dat er wat gebeurt, dat wij de goede kant uit gaan. Deze wijk kan een goede woonwijk worden; als wij de zaak aanpakken dan gaat die wijk weer "omhoog", dan gaat die weer "excelsior", dan gaat die niet verder aftakelen, afbrokkelen en verkrotten. En dat is het belangrijkste; wij moeten allemaal onze schouders er onder zetten. Ik weet ook zeker dat de wijk dat wel wil. Dan krijgen wij daar wel weer een wijk waar het goed wonen is. Ik wil nog even twee punten in het bijzonder aanroeren. In de eerste plaats is dat de brug over de Dokkumer Ee. Daar schijnt wat verschil van mening over te zijn. De mening van onze fractie is dat wij er onverstandig aan zouden doen om die brug niet op te nemen in het plan. Als wij die brug n.l. niet opnemen in de voorbereidingen dan kan het heel gemakkelijk gebeuren dat wij bepaalde bebou wingen plaatsen waardoor het onmogelijk wordt om daar een brug, van welke breedte dan ook, te maken. Dat hebben wij al vaker in de stad gehad; het is al vaker zo geweest dat wij op een bepaald moment bedenken dat er ergens een viaduct of een onderdoorgong moet komen, maar dat dan de be bouwing rondom die plaats al zodanig is dat het niet meer kan. Deze raad of een volgende raad kan heel gemakkelijk besluiten dat die brug er nooit zal komen, maar om nu direct te zeggen dat die brug er niet komt lijkt onze fractie onverstandig. Mijn tweede punt is dit; het is een typische vraag waar ik niet uit kan komen, maar de wethouder zal mij waarschijnlijk wel in kunnen lichten. Dit rehabilitatieplan omvat de hele wijk Oldegalileën voorlopig met uitzondering van dat kleine stukje in het hart van de wijk bij het PieterseliewaItje en Werkmanslust; Werkmanslust is een nieuw gebied. Nu dacht ik in mijn eenvoud dat b.v. de wand van de Groningerstraatweg en de wand van de Goudenregensfraat er geen enkel belang bij hebben om in een rehabilitatiewijk te zitten. Geeft dat nu voor die bewoners ook nog bepaalde voorrechten als zij in die rehabilitatiewijk zitten? Ik zou dat n.l. gewoonweg niet nodig vinden. Het is misschien wat cru gezegd, maar ik gun het ze gewoon niet, het hoeft niet. Maar zit dat er nu aan vast? Dat zou ik toch nog wel graag willen weten. De heer Geerts: Zoals vermeld inde inleiding van het praatstuk ten behoeve van Oldegalileën kwam in 1970 een ontwerp-bestemmingsplan voor dit gebied tot stand dat uitging van de slechte bouwtechnische kwaliteit van de woningen, de verkrotting en de toekomstige wegenstructuur die geënt was op het plan Kuiper. Het bestemmingsplan moest de weg effenen voor een ingrijpend sane ringsplan voor een groot deel van de wijk. Omstreeks die tijd begon een kentering in het denken over

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 13