30 5J De Voorzitter: Ik zou nog even een formeel puntje aan willen roeren. Als u in tweede instantie in derdaad wilt voorstellen - het is door een aantal sprekers genoemd - dat die brug er niet moet ko men dan zal daartoe wel een voorstel moeten worden ingediend, want wij hebben natuurlijk al een voorstel gedaan. De heer Geerts: Ik geloof dat dat niet nodig is. In het raadsvoorstel vraagt u om de standpunten van de fracties waarop straks een bestemmingsplan zal worden uitgewerkt. Die standpunten heb ik in mijn verhaal naar voren gebracht; ik heb o.a. gezegd dat de grote meerderheid van mijn fractie tegen de brug is. Ik zie eigenlijk het nut van een motie hiervoor niet in. De Voorzitter: Pas op, hierover mag geen misverstand komen. Ik pleit er niet voor dat u met een motie komt. Wij hebben natuurlijk als college geen enkel bezwaar tegen het standpunt dat u nu hier vertolkt; natuurlijk bent u straks vrij bij de behandeling van het bestemmingsplan uw definitieve standpunt te bepalen, want u bent dan nergens aan gebonden. (De heer Geerts: Ik dacht dat hetgeen u nu zei aanleiding zou kunnen zijn - het college kan nu best wel even tellen in de raad - om het bestemmingsplan uit te werken zoals wij dat voorstellen. Ik zie niet in dat daar een apart voorstel voor zou moeten komen, maar als u daar prijs op stelt dan wil ik het wel maken.) Laten wij daar nu maar niet over twisten; dat is jullie zaak. (Mevr. Brandenburg—Sjoerdsma: Wij besluiten het gebied aan te wijzen als rehabilitatiegebied. Daar heeft die brug toch niets mee te maken?) De wethouder heeft gezegd dat de raad maar moest zeggen wat er met de brug moet gebeuren. Het enige punt is nu dat, als u vandaag al tot een uitspraak zou willen komen, u nu met een voorstel moet komen. Ik praat nu dus strikt formeel. Natuurlijk hoeft het niet per se, want wij hebben goed geluisterd naar wat de raad heeft gezegd. Hoe het bestemmingsplan er precies uit zal zien weet ik natuurlijk ook niet; de eindbeslissing daarover ligt bij de raad. Daar zijn wij het wel over eens. (De heer Eijgelaar (weth.): Dat bestemmingsplan komt toch eerst ook nog in de Commissie R.O.?) Ja, natuurlijk. De heer Heidinga: Ik wil hier toch nog wel graag iets over zeggen. Ik ben het natuurlijk met u eens dat u het formeel volkomen juist stelt. Maar ik handhaaf wel mijn standpunt dat het eigenlijk op het ogenblik beter is om geen beslissing te nemen over de brug. Als wij er de ruimte voor houden en wij hebben aanstonds de hele verkeersgeschiedenis aan beide kanten van de Dokkumer Ee tot onze be schikking dan kunnen wij de zaak beoordelen en hebben wij de volledige vrijheid om de brug in hel plan op te nemen of hem er uit te laten. Dan pas hebben wij alle gegevens om de zaak goed te kun nen beoordelen. Mijn fractie is er eigenlijk tegen om nu, zonder dat wij over de volledige gegevens beschikken, al nee te zeggen tegen de brug. Dat vinden wij niet juist; dat is het enige. De Voorzitter: Wij zijn het daar dus volledig over eens. Wij hoeven hier op dit moment dan ook niet verder over te praten. De heer Geerts: Ik dacht dat de heer Heidinga toch wat anders zei dan ik net. Ik heb heel nadruk kelijk gezegd dat het grootste deel van mijn fractie deze brug er niet wil hebben en ook niet de mo gelijkheid voor die brug in het bestemmingsplan wil opnemen. Als u het nuttig vindt wil ik best een motie indienen. De Voorzitter: Wij betrekken deze discussie bij onze verdere plannen. De raad beslist dan bij de behandeling van het bestemmingsplan of misschien al op een eerder tijdstip, maar dat laten wij van de omstandigheden af hangen. Wij zijn het daar wel over eens, dacht ik. Dit was even een tussenspel en ik stel nu de tweede instantie aan de orde. (De heer Geerts: Zijn de moties van de heer Van der Wal nu ook in discussie?) Als de heer Van der Wal ze intrekt na deze discussie niet, anders wel. (De heer Van der Wal: Ik wil daar nog wel graag iets over zeggen.) Als de heer Van der Wal dan nu de tweede instantie opent dan weten wij meteen waar wij met de moties aan toe zijn. De heer Van der Wal: Ik heb eigenlijk een beetje verbaasd naar deze discussie zitten luisteren. De eerste motie sluit aan bij wat er letterlijk in het besluit staat dat van ons gevraagd wordt. Er wordt gezegd dat de motie volkomen overbodig is enz., terwijl er wel een voorstel wordt verlangd t.a.v. de brug. Ik vind het inderdaad wel heel kras gezegd dat zo'n motie overbodig is, want dit complex is i.v.m. de instandhoudingsregeling al lang onderzocht. Ik snap helemaal niet - ik heb daar ook geen steekhoudende argumenten voor gehoord - waarom in het besluit het Hoeksterplein e.o. wordt uitgesloten van rehabilitatie. Ik vraag alleen maar rechtstreeks op dit besluit een wijziging aan te 2rrs brengen, n.l. punt A er uit te halen. Ik handhaaf die motie daarom ook, want ik vind dat gebied zeer waardevol. Het zijn inderdaad kleine woningen(De Voorzitter: U aanvaardt dus niet het voor stel van de wethouder om dit even te laten staan tot op zeer korte termijn een voorstel in de raad komtm.b.t. de problematiek van het Hoeksterplein? Ik vraag dit even vooralle duidelijkheid, want dat heeft de wethouder toegezegd.) Het punt is dat wij nu besluiten de wijk Oldegalileën aan te melden als rehabilitatiegebied met uitzondering van enkele stukjes. Dat is de kwestie waarover wij nu beslissen. (De heer Rijpma (weth.): De zaak van de analyse van deze complexen en het beslissen van de raad over het al dan niet opnemen van dit gebied in het rehabilitatiegebied is een kwestie van enkele weken vertragingEr zijn duidelijke verschi I len van mening over de invul ling van dit ge bied; dit is geen gebied zonder problemen. Ik wil graag de tijd hebben om die problemen nog eens met de dienst en ook met de bewoners te bekijken en te zien of wij er op heel korte termijn uit komen. Dan krijgt u een aanvullend voorstel. Wil de raad dan dat ze worden meegenomen dan gebeurt dat.) Ik ga akkoord met de wijze zoals u het nu voorstelt. Ik laat die motie vallen. Wat de tweede motie betreft nog dit. Van alle kanten is er op aangedrongen dat er inderdaad ook werkelijk snel daadwerkelijk wordt begonnen. Deze wijk is al zo lang bezig en het is gewoon moei lijk om de bewoners steeds actief te houden, want zij zien maar steeds niets, wel bergen papier, maar er gebeurt niets. Zij doen zelf wel iets maar door de gemeente, vaak toch gezien als de instan tie die het zal moeten doen, gebeurt er maar heel weinig. De westelijke straatwand van Oldegalileën wordt eigenlijk gezien als een soort toetssteen om te zien wat de gemeente met de wijk voor heeft. Het enige dat ik wil is dat er snel daadwerkelijk wordt begonnen, dat het beloofde onderzoek ook snel gebeurt en dat de raad uitspreekt dat er bij dat onderzoek uitgegaan moet worden van de hand having van deze historische en voor deze buurt karakteristieke straatwand. (De heer Rijpma (weth.): Wij gaan daar van uit; er wordt niets gesloopt dat niet gesloopt hoeft te worden. Die toezegging hebt ual. Waarom zou u dan eigenlijk nog een motie indienen. Ik heb daar geen pijn aan, maar ik vind hef overbodig.) Goed, met de toezegging dat er niet gesloopt wordt wil ik de motie wel intrekken. Mevr. Brandenburg—Sjoerdsma: Ik wil toch nog wel even een antwoord van de wethouder hebben. Het gaat om kaart 9 die achter pagina 43 zit. Op die kaart komt een gedeelte voor met de letter C. Dat hele gedeelte wordt hier de Gemeentewerf genoemd, maar binnen de lijnen van dat gebied ligt ook de straatwand van dat stuk Oldegalileën. Misschien kunt u de kaart er even bij pakken, want dat is heel verhelderend; anders weten wij niet waar wij het over hebben en dan duurt het alleen maar langer. Wat ik nu wil weten is dit. Van de vlek waar de bestaande straatwand onder valt wordt gesteld dat die bestemd is voor nieuwbouw. Houdt dat nu in dat die wand daar weg gaat? De heer Rijpma(wethAls u het raadsbesluit leest dan ziet u daar in staan: het plangebied Olde galileën aan te wijzen als rehabilitatiegebied met uitzondering van A, B en D. U ziet C er niet in voor komen. Op C wordt dus wel in hoofdzaak nieuwbouw gepleegd, maar voor zover het de west- wand betreft betekent het dat rehabilitatie wel degelijk overwogen wordt. (Mevr. Brandenburg— Sjoerdsma: Dan ben ik tevreden.) De heer Geerts: Ik wil nog even iets zeggen over de eerste motie van de heer Van der Wal. (De Voorzitter: Maar die motie is ingetrokken.) Dan hoeft het niet meer. De Voorzitter: Ik vraag u nu in te stemmen met het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezegging van de wethouder, n.l. dat het Hoeksterplein e.o. binnen zeer afzienbare tijd in de raad terug komt. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het mondeling door de voorzifter aangevulde voorstel van b. en w. Punt 18 (bijlage no. 334). De Voorzitter: Dit punt is van de agenda afgevoerd. Het komt in de volgende raad terug, dit ter wille van de tijd. Punt 19 (bijlage no. 335). De heer De Beer: Met het voorstel zoals het voor ons ligt om een krediet beschikbaar te stellen ten behoeve van de wijziging van het lijnennet gaan wij wel akkoord. Wij zouden echter graag zien

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 16