^33
ningen een funeste invloed. Schilkampen is de laatste jaren mede door de onzekerheid over het wel of
niet blijven bestaan achteruit gegaan. Toch vinden wij dat het een dermate karakteristiek hoekje is
dat het de moeite waard is de mogelijkheden te behouden en niet bij voorbaat uit te sluiten dat het
toch behouden kan blijven en dat er dan later herstel kan plaats vinden. Het is een zeer oude karak
teristieke bebouwing aan de uitloop van het Vliet, meer dan 100 jaar oud, en ik dacht dat wij daar
zuinig op moesten zijn.
De heer Van der Wal: Ja, de bulldozer schuift voort en het gemeente-apparaat gaat toch zijn gan
getje. In 1972 is het bestemmingsplan in de raad geweest en in 1973 is het door g.s. definitief goed
gekeurd. Er was een bezwaarschrift van de heer R. van der Werff en dat is afgewezen want daar moest
een weg langs komen en daar moest een zwaaikom komen. Maar direct na 4 juli 1973 is die hele hoek
van het bestemmingsplan weer in discussie gekomen. Het tracé van de weg werd een vraagteken. Er
werd gevraagd of die niet in het verlengde van de De Merodestraat moest of desnoods over het Vliet;
er werd in twijfel getrokken of die precies over Schilkampen moest lopen. In de tussentijd zijn de
onderhandelingen doodgemoedereerd en ook gesanctioneerd, bij machtiging van b. en w., doorge
gaan en wordt op deze manier het hart uit Schilkampen gesneden. Ik kan mij Schilkampen niet zo
goed voorstellen zonder die scheepswerf. Bij de overdracht is ook nog bedongen dat de werf niet nog
eens als werf aan een ander verhuurd mag worden; ik kan mij levendig voorstellen dat de heer Van
der Werff die eis stelt. Ik ben het eens met hetgeen mevr. Visscher heeft gezegd over de rechtszeker
heid. Wij hebben de beroepschriften van de heer Van der Werff afgewezen, dus wij zijn eigenlijk
wel verplicht om hierin mee te gaan. Ik sta eigenlijk in twijfel, maar wij gaan er dan in mee omdat
tegen stemmen voor mijn gevoel te gemakkelijk is in dit geval. Ik heb hier echter grote bezwaren
tegen, vooral tegen de manier waarop, terwijl toch bij b. en w. bekend moet zijn dat de hele discus
sie rond Schilkampen in een andere ontwikkeling is gekomen, de onderhandelingen met de heer Van
der Werff zijn voortgezet. Er is geen poging gedaan om de onderhandelingen te stoppen of althans in
een andere richting te leiden. Ik vind dit een erg trieste gang van zaken. Een groot deel van de raad
wil dat Schilkampen behouden blijft en door deze vrij formele procesgang die eigenlijk vrijwel bui
ten ons om gaat zijn wij eigenlijk toch gedwongen het hart uit Schilkampen te snijden terwijl wij
dat niet willen, ik wil dat althans niet.
De heer Bouma is inmiddels ter vergadering gekomen.
De heer Rijpma (weth.): Ik kan er betrekkelijk weinig van zeggen. Ik dacht dat de raadsbrief dui
delijk gemotiveerd was; dat hebben mevr. Visscher en de heer Van der Wal ook erkend. De betreffen
de woningen gaan rechtstreeks naar het Woningbedrijf. Dat betekent dat de Commissie Woningbedrijf
zeker zijn best kan doen en ook zal doen om er voor te zorgen dat deze woningen in een toestand
blijven dat zij op een goede wijze bewoond blijven. Daar heb ik alle vertrouwen in. (De heer Van
der Wal: Ik niet.) De heer Van der Wal heeft wat opmerkingen gemaakt over de tussenperiode. Wezen
lijk is dat de scheepswerf ten gevolge van het bestemmingsplan met geen mogelijkheid meer toestem
ming kon krijgen om te doen wat een scheepswerf zou moeten doen. Er zijn ook uitbreidingsplannen
geweest van dat bedrijf en die plannen moesten op basis van het bestemmingsplan geweigerd worden.
Dat betekent dat hoe dan ook dit bedrijf door ons bestemmingsplan in de knel is gekomen. Ook al
zouden wij vroegtijdig tot het inzicht gekomen zijn dat deze onderhandelingen gestopt hadden kun
nen worden, dan nog was de schade voor dit bedrijf al aanmerkelijk geweest. Ik dacht dus dat het
juist was dat wij de consequenties van ons eigen beleid t.o.v. dit bedrijf erkenden.
Mevr. Visscher—Bouwer: Ik wil nog graag even op een paar dingen ingaan. De wethouder heeft ge
zegd dat de woningen inderdaad direct zullen worden verhuurd. Ik neem aan dat de woningen dan
ook goed zullen worden onderhouden. Ik heb ook nog gevraagd of ze, zodra zeker is dat Schilkam
pen blijft behouden - als het weg gaat hoeven wij er niet over te praten - inderdaad zo snel mo
gelijk zullen worden aangeboden ter verkoop; dat zou ik graag nog even willen benadrukken. Dat
lijkt mij n.l. heel belangrijk omdat je dan misschien meer kans hebt dat ze snel worden opgeknapt.
De heer Rijpma (weth.): Ik dacht dat ik nauwelijks de bevoegdheid had om hier op te antwoorden.
Dat zal een voorstel moeten zijn van het Woningbedrijf wat dan de instemming van b. en w. zal
moeten hebben. Ik zie niet in dat er grote problemen zullen zijn, u moet alleen niet op dit moment
van mij verlangen dat ik als één lid van het college een toezegging doe die door het Woningbedrijf,
en dus ook op voorstel van de Commissie Woningbedrijf, geïnitieerd zal moeten worden. Ik geloof
echter niet dat er problemen zullen zijn.
De heer Van der Wal: U bent toch het dagelijks bestuur van de raad, u kan toch tegen het Woning
bedrijf zeggen: Wij dragen de woningen aan jullie over, jullie onderhouden ze en als jullie er een
goede koper voor vinden dan worden ze verkocht als daarmee het behoud niet in gevaar komt. Dat kan
toch. Als je zoveel panden koopt dan denk je daar, dacht ik, toch over na. Dat hoeft toch niet via
de Commissie Woningbedrijf te gebeuren?
Mevr. Visscher—Bouwer: Als de raad graag wil dat ze verkocht worden dan zou dat toch een raads
besluit zijn, dan ben je toch niet afhankelijk van een initiatief van de commissie?
De Voorzitter: Ze kunnen niet verkocht worden zonder een besluit daartoe van de raad. (De heer
DeGreef: Maar u kunt wel het initiatief nemen.) Dat is een andere kwestie. (Mevr. Visscher—Bouwer:
Wij vragen daar dus om.) Ik stel voor dat wij ons over deze opmerkingen beraden. Wij hebben daar
nog geen standpunt over ingenomen. Wij hebben duidelijk gehoord wat hier in de raad klinkt. Dit
speelt vandaag niet. Laten wij ons daar nog maar eens op beraden.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punten 5 t.e.m. 8 (bijlagen nos. 324, 321, 323 en 322).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 9 (bijlage no. 338).
De heer Van der Wal: U schrijft op de eerste pagina van de raadsbrief: "Aan de Tesselschadestraat
onmiddellijk ten oosten van het Bodeterrein is nog een perceel onbebouwde grond aanwezig. Dit per
ceel heeft ingevolge het bestemmingsplan Veemarkt de bestemming industrieterrein, waarop uitslui
tend industriebebouwing is toegestaan. Wij zijn benaderd om medewerking te verlenen voor de bouw
van een kantorencomplex op dit terrein. Tegen de bouw van een kantoorgebouw hebben wij geen
stedebouwkundige bezwaren." Wij hebben deze zaak in de commissie besproken en toen had ik ook
geen bezwaren, maar toen ik er later langs fietste - dat had ik natuurlijk eerder moeten doen -
bleek mij dat pal achter de muur die de erfscheiding is een stuk of vier, vijf behoorlijk grote opslag
tanks van Shell staan. De afstand tot het gebouw - ik heb de maquette gezien - zal hoogstens 20
meter zijn als het niet minder is als ik het zo schat. Dat lijkt mij niet zo geslaagd. Ik weet ook wel
dat het geen D.S.M. is. Een paar maanden geleden is echter in Rozenburg toch ook een dergelijke
opslagplaats de lucht in gevlogen hetgeen zeer ernstige gevolgen had; er zijn doden bij gevallen. Er
was maar een heel stom foutje gemaakt. Dat zou hier toch ook kunnen gebeuren. Is hier wel aan ge
dacht? Deze zaak kan altijd nog bij de bouwvergunning worden bekeken, maar het lijkt mij een
nogal gevaarlijke situatie.
De hear Singelsma: Ik woe it oer itselde punt hawwe. Ik bin binadere troch minsken d/'t yn de oal-
jehannel sitte en dy hawwe sein dat de maetskippijen al oansizzing krigen hawwe om dy tanks net
mear fan foarrieden to foarsjen. Oft dat wier is of net wit ik dus net, mar ik soe wol graech witte
wol Ie hwat de konsekwinsjes binne fan de situaesje fan dizze tanks, dy't dochs de aldste rjochten
hawwe, en dit tariedingsbislöt.
De heer Rijpma (weth.): Bij de bouwvergunning worden nadrukkelijk eisen gesteld van de zijde van
de Brandweer. Er is met de Brandweer over dit punt overleg geweest en aan de voorwaarden die door
de Brandweer worden gesteld kan worden voldaan. De mededeling van de heer Singelsma dat de maat
schappijen aanzegging hebben gehad om die tanks niet meer te vullen lijkt mij heel sterk. Ik zou niet
weten op welke gronden dit zou kunnen gebeuren. Meer kan ik er niet van zeggen. (De hear Singelsma:
Ik sil der noch ris nei ynformearje.)
De heer Van der Wal: Ik vind dit wel een onbevredigend antwoord. Natuurlijk stelt de Brandweer
eisen; dat gebeurt bij iedere bouw, hier en daar wat extra uitgangen e.d. Maar als zo'n ding onver
hoopt al ooit eens de lucht in vliegt dan loopt zo'n gebouw gevaar; je kan zo'n gebouw op 20 a 30
meter afstand nooit voldoende beschermen. Ik begrijp dit eigenlijk niet. Met dit voorbereidingsbe-
sluit maken wij - dat is de bedoeling er van; dat staat ook in de raadsbrief - kantoorbouw op die
plaats mogelijk. Ik zou u toch eigenlijk willen vragen om dit punt nog eens nader te bezien in de Com
missie Ruimtelijke Ordening. Ik wist het destijds nog niet. (De Voorzitter: Welk gebouw je er ook zet,