3-2'33 soon lijk allemaal liever niet voor ons huis willen hebben dan vraag ik mij af of wij wel verantwoord zijn als wij deze man met deze lasf laten zitten. Ik meen van niet. Ik ben wel van mening dat dit ge val beslist tot verfraaiing van de wijk bijdraagt. Ik vind het op zichzelf leuk. Zouden wij nu om de kerk in het midden van het dorp te laten niet een tussenoplossing kunnen vinden. Ik zou het dan zo willen doen. Wij nemen de kop van die steenhoop af, het bovenstuk, en veranderen dat in een bloem bak; klaar is Kees, dan kunnen ze er niet meer over heen rijden, dan kunnen ze er niet meer af glij den. Wij nemen gewoon de kop er af, wij straten er van de stenen die er uit komen een rol in, wij doen er wat zachte modder in en planten daar wat in en klaar is Kees. Dat lijkt mij eigenlijk zo'n simpele oplossing dat ik toch maar zo vrij ben geweest er een voorstel van te maken. Dat luidt: "De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 17 november 1975, besluit de steen- bult die aanwezig is in de bestrating voor of, zo men wil, achter het pand Ereprijs 50 door het ver wijderen van het stenen bovengedeelte en het aanbrengen van beplanting te veranderen in een bloem bak." De motie is mede-ondertekend door de heer Jansma. De heer Rijpma (weth.): Het gebied waar het hier om gaat is een gebied dat ingericht is in overleg met degene die hier de bouwwerken geplaatst heeft. Dat is ook degene die via het makelaarskantoor deze bouwwerken aan individuele personen heeft aangeboden. Het is - uiteraard, zou ik haast zeg gen - niet mogelijk geweest om met iedere burger die zich daar mogelijkerwijs zou gaan vestigen te overleggen op welke wijze het gebied ingericht zou worden. Hier is duidelijk de initiatiefnemer de gene geweest met wie de onderhandelingen en het overleg zijn gevoerd. De inrichting van het ge bied is dan ook in overeenstemming met de functie die de verkoper van dit gebied aan dit gebied heeft gegeven. Het is zelfs zo dat de extra kosten die voor dit gebied gemaakt moesten worden ver geleken bij een vlakke bestrating, vergeleken bij een andere inrichting, door de ondernemer van dit gebied voor eigen rekening genomen zijn evenals de kosten van het aanbrengen van bomen van een andere leeftijd dan wij ze gewoonlijk planten. Dat betekent dus dat de gemeente, dachten wij, ge daan heeft wat hij moest doen, n.l. in overleg dit gebied inrichten. Ik dacht dan ook dat het tot de verantwoordelijkheid van de oorspronkelijke eigenaar van deze bouwwerken behoorde om de inlich tingen te verschaffen die redelijkerwijs van hem verlangd mogen worden. Ik kan mij niet aan de in druk onttrekken dat, wanneer het makelaarskantoor zegt: Hier is een tekening en daar staat niets op, het op zijn zachtst gezegd een vraagteken oproept dat dit makelaarskantoor niet op de hoogte ge weest is van de voorgenomen inrichting die met betrokkene nadrukkelijk overlegd is. De heer Hei- dinga heeft gezegd dat de zaak twee kanten heeft. De een beleeft grote vreugde aan dit gebied; de jeugd - ik doel dan niet op de al tot bromfietsen gevorderde jeugd, maar de lagere schooljeugd - beleeft aan dit gebied kennelijk veel plezier. Het is de bedoeling dat in het gebied nog meer van dit soort versieringen zullen worden aangebracht. Men heeft zich wel eens beklaagd bij de gemeente dat wij zo weinig fantasie hebben bij de inrichting van woon- en speelgebieden. Wij hebben in vorige bestemmingsplannen altijd vierkantjes aangelegd midden in het gras met een aantal buizen en daar onder niet altijd ongevaarlijke stenen. De animo waarmee de jeugd zich op deze veldjes heeft ge worpen is over het algemeen niet overweldigend. Hier doen wij het anders en hier blijkt het een groot succes te zijn, helaas ten nadele van één of twee burgers. In wezen zouden wij in staat moeten zijn om het nadeel dat deze inrichting meebrengt voor die twee burgers weg te nemen, maar als wij de suggestie van de heer Heidinga volgen dan betekent dat dat deze steenhoop de functie die hem in dit gebied is toegekend gaat verliezen. Hij is dan nauwelijks meer interessant als speelgelegen- heid. Dat hij dan niet interessant meer is voor bromfietsers hoeft ons niet te verdrieten, maar dat hij ook niet interessant meer is voor kinderen die daar b.v. als er sneeuw is hun sleetjes kunnen gebrui ken betekent dat de functie van deze steenhoop duidelijk weggenomen wordt. Dat lijkt mij op zich niet direct juist. Wanneer, als het gebied verder ingericht is en ook in andere gebieden bepaalde voorzieningen komen waar de jeugd zich kan amuseren, blijkt dat in meerdere gebieden de overlast aanwezig blijft voor meerdere burgers, dan zullen wij naar mijn gevoel onherroepelijk maatregelen moeten nemen ter beteugeling van de onaangename zijde van dit vermaak, maar ik zie niet dat op dit moment die maatregel al genomen zou moeten worden. Ik geloof dus niet dat het verstandig is om op dit moment al op de suggestie van de heer Heidinga in te gaan om deze steenbuit zijn natuur te ontnemen. De hear Miedema: De moty fan de hear Heidinga leit my hwat swier op'e mage. Yn feite bin ik it mei dïzze man iens dat dit miskien foar dizze bult wol in forbettering is. Dan soene jo sizze kinne: Dan stimst dêr foar en dan is it klear. En dat kin ik nou krekt net dwaen, hwant de motivearring fan de moty fyn ik gefaerlik omt as wy dit dogge de ein der fan wei is. Der is in boarger dy't him bikla- get oer algemiene foarsjennings yn de wyk en de ried foroaret it; sa soe it dan gean. It is net dat ik net nei in boarger hearre wol, mar as wy dit dogge dan kinne wy elts traepfjildtsje mei in pear doel- pealien fan riedsgearkomste op riedgearkomste forpleatse en eltse sanbak kinne wy fan riedsgearkom- ste op riedsgearkomste forpleatse. Dan moatte wy al dy dingen op tsjillen sette, omt se alle trije wiken eame oars hinne moatte. Hwant dan bliuwe wy oan de gong. Der bliuwe lju dy't der lest fan hawwe. (De hear Buising: Kin dy bult net op tsjillen?) Dat kin ek, hy kin ek op'e kop stean, dan is hy flak fan boppe. Mar litte wy earnstich bliuwe, dit is dochs in serieuze saek. Ik bin it mei de hear Heidinga iens dat, as jo de kop der of hel je en der in blombak fan meitsje, jo de oerlêst weinimme. Mar dêr stiet tsjinoer dat dizze wyk net klear is en dat ek dit pleintsje noch net klear is. De hiele wyk is noch yn biweging. En as wy nou yn it earste projekt dat dêr ütfierd is bigjinne to skoffeljen omt der ien boarger klaget dan kinne wy wol ophalde en dat is myn biswier; it is net sa dat ik it net iens bin mei it wêzentlike biswier fan de hear Heidinga. Wy kinne de gefolgen fan it oannimmen fan dizze moty net oersjen. Dat is de reden dat ik tsjin de moty stim. Mevr. Willemsma-de Jong: Ik ben niet op de hoogte van de plaatselijke situatie, maar een tussen oplossing heb ik in het antwoord van de wethouder gemist. Ik denk b.v. aan de mogelijkheid van een verbod voor bromfietsers daar. (De heer Van der Wal: Een politiepost boven op de bultj Mevr. Smit: Als die wijk inderdaad nog niet klaar is en er komen nog meer van dit soort voorzie ningen, dan is het misschien een goed idee om er in ieder geval nu mee te stoppen zodat er niet op andere plekken ook van dit soort rare bulten komen. De heer Geerts: Wij hebben dit in de fractie besproken en wij waren het in de fractie eens met de argumentatie die u in de raadsbrief hebt gegeven. Wij erkennen dat hier een burger toch wat in moei lijkheden gekomen is; hij heeft wel wat last van die bult. Anderzijds is het zo dat wij niet elk nieuw initiatief om te komen tot iets anders dan het traditionele klimrek en iets anders dan het traditionele trapveldje de grond in moeten boren. Ik dacht dat wij dit soort nieuwe initiatieven wel eens mogen aanmoedigen en op zijn minst toch maar eens moeten kijken hoe deze zaak uitpakt. Ik vind het wat vreemd dat er dan gepraat wordt over een rare bult en dergelijke. Het moet wat positiever worden benaderd. Men moet eens wat durven te experimenteren en men moet niet bij de eerste tegenslag bij zo'n experiment maar meteen het hoofd buigen en overgaan tot het traditionele waar wij altijd al mee bezig waren. Ik kan u daarom zeggen dat wij het eens zijn met het gestelde in de raadsbrief. De heer De Greet: Wij vinden deze bult in de wijk een prijzenswaardig initiatief. Het is ons ook opgevallen dat die duidelijk een functie heeft en dat het een nouveauté is voor de jeugd. Ze hebben hem ontdekt en ze maken er druk gebruik van. Ik heb begrepen dat er plannen zijn om meer bulten te maken in die wijk en ik denk dat, als je ze wat spreidt, er dan minder overlast zal zijn voor één man in de wijk. Ik denk dat de motie van het C.D.A. wat te zwaar is op dit moment. (De Voorzitter: Het is niet een motie van het C.D.A.het is een motie van de heren Heidinga en Jansma.) Goed. Ik ben het met de heer Geerts eens die zegt dat dit een experiment is en dat men er mee moet leren om gaan. Ik zou het op dit ogenblik zo willen laten. De hear Singelsma: Dit is echt in Onderwerp dat jo oersjen kinne. (Laitsjen) It stiet my wol oan hear dat wy oandacht bisteegje oan de yndivïduele klachten fan de boarger. Wy hawwe it fenomeen fan Jorwerd hawn; ik wit net oft jo dat bikend is. Dat wiene bulten dy kamen sa mar spontaen yn it lan. (Laitsjen) Der wurdt om lake, mar dat is Onkunde. (De Foarsitter: Der binne ek gatten dy't spontaen yn it lan untsteane.) Ja, dy hat men ek yn de groun boarre. Mar dit binne kunstmjittige bulten en ik fyn dit dochs wol in prizenswurdich inisiatyf. Wy binne oant nou ta sa wend om sa hwat rjocht en sljocht hwat mei fan dy simpele dinkjes en asfalt to dwaen en nou komt der hwat in boartlik elemint. Ik freegje my wol of oft it past yn it lanskip, mar goed, it is yn de wyk in passend elemint. Mar ja, troch de binaudheit fan sa'n hiele wyk haf de boarger dêr gau lést fan. Mar goed, rounom is der wol ien dy't lést hat. Ik bin it mei de hear Miedema iens, wy kinne wol sa folie mooglik rekken halde mei de bilangen fan de yndivïduele boarger mar wy moatte ek in kear sizze: It algemien bilang is yn dit opsjoch dochs greater. Ik sil jo sizze, ik haw al in kear protestearre by it Ministearje fan Oar- loch hwant ik hie lést fan it fleanfjild. Der hawwe se ek kwalik op antwurde, dat is der ek bleaun. Ik hie frege it der wei to heljen. Dat is net trochgien. Dit is dan fan in hwat lytsere omfang, ik leau wy moatte us hjir marynskikke, ekde man dy't hjir op't heden in bytsje lest fan hat. Miskien dat hy aensen oan safolle freugdefolle bern ek noch syn freugde bilibbet. (Applaus op de publieke tribune)

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 7