Y4
De heer Heidinga: Ik wil nog graag één opmerking maken. In alle andere uitwerkingen van de be
stemmingsplannen in het Aldlan vind je het woonerf niet meer terug. Alleen daar maar. In geen enkele
andere uitwerking staat de functie woonerf met speelwerktuigen enz. Dat is een teken aan de wand.
De heer Rijpma (weth.): Ik dacht dat ik er niet meer zoveel aan hoefde toe te voegen. Wij kunnen
nog eens bekijken in hoeverre wij aan de bromfietsen een halt toe kunnen roepen. Daar zal ik de ver-
keersdeskundigen over moeten raadplegen. Het zal niet zo gemakkelijk zijn want het woonerf is ook
toegankelijk voor de auto's die naar de garages willen. In hoeverre je dan iets in de hand hebt om
tegen bromfietsers op te treden weet ik niet. Ik wil dat best nog eens bekijken.
Er zijn heel wat opmerkingen gemaakt. De bult ligt er en hij functioneert in een bepaald opzicht.
Er is redelijk overleg geweest met degenen die er mee bezig geweest zijn. Ik dacht dat er een sprei
ding van speelobjecten over de hele wijk te verwachten is. Ik heb de neiging om ondanks de bezwa
ren die één of twee burgers daarvan ondervinden op dit moment te zeggen: Laten wij nu nog niet met
ingrijpende maatregelen komen. Wanneer de overlast blijft wanneer wij ook in andere gebieden zulk
soort voorzieningen zouden realiseren dan zullen wij waarschijnlijk alsdan over moeten gaan tot ver
andering.
De Voorzitter: Ik stel voor dat wij nu de discussie hierover besluiten. Handhaven de indieners de
motie? (De heer Heidinga: Ja.) Ik stel voor dat wij bij handopsteken stemmen.
De motie van de heren Heidinga en Jansma wordt verworpen met 25 tegen 8 stemmen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 15 (bijlage no. 342).
De heer Buising: Ik heb een kort vraagje. Ik zou graag even zekerheid willen hebben over de vraag
of de Kleine Sjoel wel of niet wordt behouden.
De heer Rijpma (weth.): Ik weet dat niet. Wij hebben ons in ieder geval bereid verklaard om, zo
lang de bestemming van de Synagoge niet duidelijk is, de Kleine Sjoel te handhaven. Wij verwach
ten dat wij over twee maanden in staat zullen zijn om over de bestemming van de Synagoge nadere
mededelingen te doen. B. en w. hebben zich wat dat betreft voorzien van de nodige deskundigheid,
ook vanuit de raad, en wij hopen dat wij er uit zullen komen. Er is tot dusver groot bezwaar geweest
tegen het verwijderen van de Sjoel uit dit gebouw. Er is mij vandaag meegedeeld dat de Joodse samen
leving unaniem van mening is dat, als er een goede vervangende ruimte is, zij daar van harte mee
akkoord gaan, maar dat is een mededeling die ik nog niet heb kunnen afchecken maar die mij wel
van zeer betrouwbare zijde is doen geworden. Ik zou dus zeggen: Wacht u de komende twee maanden
af. Wij breken hem er morgen niet uit. Hij kan nog enige tijd gehandhaafd worden tot aan het mo
ment waarop wij zeker zijn dat het gebouw een bepaalde bestemming krijgt. U hebt indertijd mijn
motivering gehoord dat, als het de functie van het gebouw ten goede komt, het beter is om de Sjoel
daar niet te handhaven ook al gezien de consequenties die er verder aan vast zitten. Maar goed, dat
is een persoonlijk standpunt. Op dit moment valt de beslissing niet.
De heer Buising: De wethouder maakt een opmerking in de richting van deskundige adviezen en hij
zegt dan dat er ook advies is gevraagd. Eén van de adviezen die het college tegemoet kan zien is
het advies van de Culturele Raad. De Culturele Raad heeft voor de bestemming van de Sjoel aan het
college een aantal suggesties gedaan of zal dat nog doen binnenkort. Daarbij wordt juist uitgegaan
van het gebruik van de Kleine Sjoel in het kader van die oplossing voor de bestemming, een gebruik
dat bovendien aan de Joodse gemeente de mogelijkheid blijft garanderen om in de Kleine Sjoel haar
religieuze verplichtingen na te komen, als ik het zo even mag zeggen. Maar hoe je het nu ook be
kijkt, van de kant van het advies van de Culturele Raad of van de kant van de Joodse gemeente, in
beide gevallen past het behoud van de Kleine Sjoel. Die opmerking wilde ik toch nog wel even kwijt.
De Voorzitter: Daar hoeven wij dus nu niet op in te gaan. Het advies van de Culturele Raad wordt
ingebracht in het overleg over de bestemming van de Synagoge.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
15
Punt 16 (bijlage no. 333).
Mevr. Brandenburg—Sjoerdsma: Ik wil beginnen met namens onze fractie onze waardering uit te
spreken voor het feit dat dit voorstel hier nu ligt. Het is een produkt van veel overleg tussen veel
groepen binnen het dorp Huizum en van de dorpsgemeenschap met de gemeente. Het oudste stuk dat ik
tussen mijn paperassen kon vinden was een verslag met als titel "Uitgangspunten voor de ontwikkeling
van Huizum, vastgesteld door de dorpsvergadering van 13 november 1974". Precies een jaar later dus
besluiten wij het gebied als rehabilitatiegebied aan te melden bij het ministerie en is er een goede
basis voor het ontwerpen van een bestemmingsplan. Het is allemaal toch nog binnen een redelijke
termijn gelukt. Op papier is Huizum-Dorp voor verdere achteruitgang behoed. Over 5 jaar weten wij
in hoeverre wij daar met elkaar in werkelijkheid in zijn geslaagd.
Dan wilde ik nu ingaan op de inhoud van de raadsbrief. Er is verschil in opvatting over het aan
tal te rehabiliteren panden. U wilt de beslissing over deze twijfelgevallen - hef betreft een stuk of
10 - uitstellen tot er een uitvoeringsplan is en hef dan van geval tot geval bekijken. Wij delen deze
mening. Voor wat herstel van gemeente-eigendommen betreft - en ik bedoel dan dus de panden
waarover geen verschil van mening bestaat - zouden wij de gedachte naar voren willen brengen de
ze te verkopen met de verplichting tot rehabiliteren. Bij de financiële opzet van het plan bent u er
n.l. van uitgegaan dat deze verbeteringen rendabel moeten zijn en aangezien dat moeilijk haalbaar
zal zijn lijkt ons verkoop mogelijk een oplossing. De nieuwe eigenaar kan immers zelf veel vrije tijd
in zijn huis investeren en het geeft de gemeente wat meer financiële armslag. Misschien heeft het zin
op bepaalde plekken de grond niet te verkopen maar in erfpacht uit te geven; dat zou moeten worden
bekeken. De door u voorgestelde afbraak lijkt ons reëel. Een enkele opmerking over het pand Dorp
98 wil ik nog wel maken. Misschien zijn daar nog mogelijkheden omdat achter dat pand een grote
tuin ligt tot aan de vaart. Dan wil ik u, in geval pand Dorp 98 toch wordt afgebroken, attent maken
op de problemen die dan ontstaan t.o.v. pand Dorp 99. Dat is een particulier pand. Bij afbraak blij
ven er maar halfsteens muren over. De bewoonster is door afbraak van het pand aan de andere kant
al een keer door de gemeente in moeilijkheden gebracht. Ik zou graag willen dat u over deze even
tuele afbraak overleg pleegde met de bewoonster van het pand Dorp 99, mevr. Zijlstra.
Over de brug kan ik kort zijn. Het klinkt misschien wat overdreven, maar wij hebben gezegd: Dat
is de Are de Triomph van Huizum, zo gezichtbepalend, wij moeten een oplossing vinden voor de her-
stelkosten. Een nieuwe brug zal in ieder geval ook niet zo erg goedkoop zijn. Het dorp heeft een be
drijf gevonden dat voor een bepaald bedrag de brug wil opknappen. Ik zou het college willen vragen
aan dat aanbod niet voorbij te gaan, maar het eens serieus te bekijken.
Dan kom ik bij een ander knelpunt, het terrein van de kermisexploitanten. Bij de besprekingen
daarover in de raad zijn wij er van uitgegaan dat op dat terrein niet de pakwagens maar alleen de
woonwagens en voor ieder gezin een keukenwagen zouden worden geplaatst. De rest zou gaan naar
het terrein aan de James Wattstraat. Wij menen dat in het overleg met beide partijen - dus het dorp
en de kermisexploitanten - daarvan moet worden uitgegaan. Met de toegangsweg zoals die is ge
pland op schets B gaan wij akkoord. De bezwaren van Faber B.V. lijken ons ongegrond, maar daar
over kunnen wij misschien beter praten bij de vaststelling van het bestemmingsplan.
Wat veilingterrein en Wirdumervaart betreft het volgende. Wij zijn in de besprekingen in de Com
missie Ruimtelijke Ordening akkoord gegaan met de bestemming "verzorgende en industriële bedrijven"
voor het gebied bestemd voor de uitbreiding van de veiling. Dat hebben wij niet gedaan omdat wij
dat de beste oplossing voor het terrein zouden vinden maar omdat wij menen dat de uitbreiding van
de veiling niet in de weg mag worden gestaan gezien het stadium van de onderhandelingen en de
eigendomsverhoudingen. Er zijn in onze provincie allerlei besprekingen gaande over fusies van vei
lingen. Mocht het in de toekomst toch anders komen dan nu blijkt uit de brieven van het veilingbe-
stuur - er is immers ook nog geen bouwvergunning aangevraagd - dan zouden wij toch graag de moge
lijkheid open houden het terrein een andere bestemming te geven, b.v. groen- of woonbestemming.
Met het nief-verleggen van de Wirdumervaart gaan wij graag akkoord. Dat is zelfs een pluspunt voor
het behoud van villa Vaartzicht; wij zijn voor handhaving van die villa. U legt op de grond de be
stemming "verzorgende en industriële bedrijven"; ik bedoel dus de grond waar die villa op staat. Zou
niet eens bekeken kunnen worden of woonbestemming niet beter is? Ik ga er nu even vanuit dat er
een meerderheid in de raad voor handhaving aanwezig is. Wij hebben een soortgelijke kwestie gehad
met de bestaande bebouwing aan de Froskepolle in het plan Aldlan-oost waar ged. staten een wijzi
ging van hef plan hebben gevraagd van groenvoorziening naar woonbestemming om de belangen van
de bewoners beter te waarborgen. U ziet bezwaren tegen handhaving van de villa uit een oogpunt
van ruimtelijke ordening. De eigenaar/bewoner heeft op de hearing in het dorp gezegd deze plek zo
uniek te vinden om te wonen dat hij geen plannen heeft te vertrekken. Mocht de veiling dit pand
m