*3$
waarde. De relatie die u hier legt is m.i. ten onrechte. De mening dat woningen met betaalbare huren in
veel gevallen uitgeklede woningen zouden zijr is naar mijn gevoel niet juist. Ik denk daarbij even aan
de woningen die kort geleden gereed gekomen zijn in Goutum. Naar mijn mening zijn dat - het zijn
kleine woningen met toch 3 slaapkamers - zeker woningen met toekomstwaarde; technisch gezien kun
nen deze woningen met de nieuwbouw in Leeuwarden wedijveren, de nieuwbouw in Leeuwarden die dan
zo'n 75% duurder is. Ik mag u aanbevelen deze woningen eens te gaan bekijken. Nog even ter aanvul
ling van dit punt: Voor deze 75 woningen hebben zich volgens mijn informaties zo'n 300 mensen laten
inschrijven. Dat wijst toch wel op een bijzonder grote belangstelling. U verwijst in uw antwoord ook
nog even naar de huursubsidieregeling. Dat is, dacht ik, een belangrijk punt. Ik vind dat u in uw ant
woord iets te simpel bent geweest. Ik wil in verband hiermee nog even iets citeren uit de circulaire van
het ministerie, de circulaire van 26 maart 1975. Op blz. 3 wordt duidelijk gesteld - ik zal u niet het
hele stuk voorlezen, maar toch wel een gedeelte "Nu de regeling voor individuele subsidiëring al
gemeen gaat worden, waardoor niemand een behoorlijke woning behoeft te weigeren op grond van zijn
lage inkomen, moet ik wel opmerken" - aldus de heer Van Dam - "dat gemeenten en woningbouwcor
poraties niettemin evenals vroeger een grote verantwoordelijkheid hebben om de woningzoekenden be
hulpzaam te zijn bij het vinden van een behoorlijke woning met een huur die zo goed mogelijk bij hun
inkomen past." Even verder stelt de heer Van Dam: "Ik wijs daarom opnieuw met nadruk op de wense
lijkheid om bij de toewijzing van vrij komende woningen er op te letten dat woningzoekenden als regel
het meest zullen zijn gediend met een voor hen geschikte woning die ook qua huur zo goed mogelijk bij
hun inkomen past." En dan komt het: "Het aantal jaren dat zij een beroep behoeven te doen op indivi
duele huursubsidie wordt er des te geringer door en des te eerder zullen zij bij het verder stijgen van
hun inkomen hun reële inkomensverbetering ook voor andere doeleinden dan het wonen kunnen aanwen
den." Dit betekent in feite dat, zolang men van huursubsidie gebruik moet maken - in veel gevallen
zullen de mensen daar een aantal jaren gebruik van moeten maken -, van reële inkomensverbetering
geen sprake zal zijn. U zult het dus wel met mij eens zijn dat het bijzonder pijnlijk is voor deze men
sen en dat dat zwaar op onze verantwoordelijkheid drukt bij het bepalen van de nieuwbouw in Leeuwar
den in welke huursector dan ook. Ik dacht dat ook in het kader van de opmerkingen van staatssecretaris
Van Dam over het grote aantal aanvragen voor dergelijke woningen het gemeentebestuur in deze sector
iets actiever zou kunnen zijn in de toekomst. Zoals bekend zal zijn hebben wij in Leeuwarden ongeveer
3.800 gezinnen die huursubsidie hebben aangevraagd waarvan de aanvraag is doorgezonden, dus mogen
wij aannemen dat deze mensen ook inderdaad voor huursubsidie in aanmerking komen. Dat is zo'n 12j%
van ons woningbestand. Ik vind dat nogal wat. Het zou naar mijn mening ook aanbeveling verdienen
eens te analyseren in welke mate subsidie wordt verstrekt. Een dergelijke analyse zou een indicatie
kunnen geven in welke huursector wij iets zouden moeten ondernemen in de toekomst. Het is uiteraard
maar een suggestie, maar ik hoop dat u deze suggestie wilt overnemen en ons daarvan t.z.t. een uit
slag wilt meedelen.
De heer De Beer: In het antwoord op vraag 195 staat: "Wij zijn bereid maandelijks overzichten met
betrekking tot in uitvoering zijnde woningbouwprojecten voor de raad ter inzage te leggen." Dat is ge
weldig. Wanneer komt het eerste overzicht?
De laatste zin van het antwoord op vraag 197 luidt: "Nagegaan zal worden of deze belangstelling
inderdaad aanwezig is." Dat betreft de belangstelling van de woningbouwcorporaties voor het bouwen
van woningen in het gebied Linnaeusstraat. Wat is het resultaat van dat onderzoek?
De heer Knol: Ik wil nog even aansluiten op hetgeen de heer Hoekstra heeft gezegd. Uit zijn verhaal
blijkt duidelijk dat de woningbouwnota die geproduceerd is - waarvan de wethouder van Ruimtelijke
Ordening gezegd heeft dat het nu wel min of meer hard is dat er in 1978 500 woningen gebouwd zullen
moeten worden - gewoon voorbij gaat aan dit soort problemen. Dat komt omdat die woningbouwnota -
dat hebben wij al eerder gezegd - wat te simplistisch is opgezet. Ik zou er nogmaals voor willen plei
ten te onderzoeken of dat op een betere en meer verantwoorde wijze kan gebeuren.
De Voorzitter: Ik mag misschien te uwer oriëntering nog even opmerken dat de portefeuilleverdeling
nu wat anders is dan vroeger. Woningbouw en verbetering woonomgeving e.d. behoort tot de portefeuille
van weth. Rijpma, huurkwesties en dat soort problemen behoren tot de portefeuille van weth. Eijgelaar.
Beide wethouders zullen wat dit hoofdstuk betreft de vragen voor hun rekening nemen al naar gelang de
aard van het onderwerp waarop de vragen betrekking hebben.
De heer Eijgelaar (weth.): De heer Hoekstra heeft gesproken over nieuwbouw; daar zal de heer Rijp
ma wel antwoord op geven evenals op de vraag van de heer Knol.
M.b.t. de subsidiëring heeft de heer Hoekstra gezegd dat het de bedoeling is - hij heeft geciteerd
uit de circulaire van de staatssecretaris - dat gezocht zal worden naar een woning die past bij het
inkomen van de betrokken woningzoekende. Dat is natuurlijk een kwestie waar de gemeente weinig aan
kan doen als de heer Hoekstra dat in relatie brengt met wat er mogelijk is. Het vervelende is dan mis
schien dat je het niet kunt keren. De gemeente kan dat in ieder geval niet omdat door de woningbouw
corporaties zelf geregeld kan worden met de eventuele huurder waar die gaat wonen. Ook wat de sub
sidiëring betreft kunnen zij het zelf regelen met mensen met een inkomen tot 30.000, Enfin, de
heer Hoekstra kent alle regelingen zelf heel goed. Daar kan de gemeente natuurlijk weinig of niets aan
toe of af doen. ledereen is er vrij in van deze regeling gebruik te maken. Als de heer Hoekstra zegt dat
!2j% van het woningbestand bewoond wordt met huursubsidie dan is dat waar, maar dat kan de gemeen
te moeilijk verhinderen tenzij er goedkopere woningen gebouwd worden. Die relatie heeft de heer Hoek
stro gelegd. Hij zegt dan dat wij stellen dat dat leidt tot uitgeklede woningen. Maar wij hebben het
niet zo bedoeld als de heer Hoekstra het uitlegt. Hier wordt bedoeld dat het bouwen van goedkopere
woningen niet mag leiden tot uitgeklede woningen. Als je niet-uitgek lede woningen bouwt dan kan je
misschien wel eens goedkoper dan wat in Aldlan-oost gebouwd is. De heer Hoekstra noemt Goutum als
voorbeeld. Daar zal de heer Rijpma wel op ingaan. Het is echter duidelijk niet onze bedoeling om wo
ningen te gaan bouwen die niet aan behoorlijke eisen voldoen. Verder moet ik zeggen dat wij als ge
meente op de kwestie van de huursubsidie geen greep hebben. Bovendien is het zo dat het hele woning
bouwprogramma, het invullen daarvan, is gebeurd door de woningbouwverenigingen. Ik vind het moei
lijk om te zeggen dat de gemeente tegen de woningbouwverenigingen moet zeggen: Die en die wonin
gen mag je niet gaan bouwen. Ik zie dat niet zo erg zitten.
De eerste vraag van de heer De Beer is voor de heer Rijpma. Zijn tweede vraag betrof punt 197, de
kwestie van de Linnaeusstraat. Dat moet nog nagegaan worden. Er moet nog een gesprek komen met de
woningbouwcorporaties. U zult er nog rrüder over gei'nformeerd worden hoe dat komt.
De heer Rijpma (weth.): Wat de nieuwbouw betreft in de goedkope sector - de heer Eijgelaar heeft
het zopas ook al aangeduid -, sinds 1960 heeft de gemeente zelf niet meer gebouwd. Misschien dat het
eerste bouwproject dat weer door de gemeente aangepakt zal worden het vernieuwingsproject Linnaeus
straat zal zijn. In de voorbereiding van dit plan gaat men uit van lage huren. De getallen zijn nog
moeilijk te noemen, maar als het even kan zouden die huren de 300,niet moeten overschrijden.
Of dat een reëel uitgangspunt is zullen nadere calculaties moeten aantonen. Bij dit herbouwproject
gaan wij duidelijk uit van een redelijke woning voor een zo laag mogelijke huur. Dat is onze eigen
verantwoordelijkheid in dit gebied. In dit gebied kiezen wij dus ook voor dat project. Uiteraard is het
mogelijk om met woningbouwverenigingen te gaan praten. Wanneer het plan Camminghaburen aan de
orde is dan zullen wij ook zeker het probleem van goedkope huurwoningen, maar ook de zaak van goed
kope eigen woningen aansnijden. Ik geloof n.l. dat ook de eigen woning zich niet meer uitsluitend be
perkt tot de hogere en middeninkomens; er is een duidelijke verschuiving bezig. Dat merken wij ook
aan de garantie-aanvragen die wij te behandelen krijgen.
De heer De Beer heeft gevraagd naar het ter inzage leggen van lijsten in uitvoering zijnde woning
bouwprojecten. Het is nu november, wij zullen bekijken of het mogelijk is om per januari die lijsten
beschikbaar te hebben.
Er is een opmerking gemaakt over de woningbouwnota. Degene die de nota geschreven heeft - b. en
w. dragen daarvoor de verantwoordelijkheid - heeft die nota geschreven met de opdracht om een kwan
titatieve nota te schrijven en het niet onder te verdelen naar de verschillende behoeftegroepenAls je
dat zou willen doen dan zul je toch wel over wat meer materiaal moeten beschikken dan het materiaal
waarop de kwantitatieve gegevens zijn afgestemd. Ik hoop dat het bescheiden woningmarktonderzoek
dat wij van plan zijn te doen ook in dat opzicht enig licht zal geven. De doelstellingen van dat onder
zoek zullen nog nader geformuleerd moeten worden. Daar zijn wij op het ogenblik druk mee bezig.
De heer Hoekstra: Er is niet ingegaan op mijn suggestie om het hoge aantal huursubsidiegevallen van
3.800 te gaan analyseren zodat wij daar mogelijk wat gegevens uit zouden kunnen putten die ons van
dienst zouden kunnen zijn bij ons verder beleid.
De Voorzitter: De wethouder is graag bereid daar eens in te duiken. (De heer Eijgelaar (weth.): Wij
kunnen wel eens bij de woningbouwcorporaties vragen hoe dat zit; daar moeten de gegevens vandaan
komen.) Het lijkt mij een goed onderwerp van gesprek voor de besprekingen die de beide wethouders
zo nu en dan hebben met de Federatie van Woningbouwcorporaties. Dit punt zou dan eens op de agenda
geplaatst kunnen worden. Dan kan misschien bekeken worden hoe wij dat zouden kunnen aanpakken.
Zonder de medewerking van de woningbouwcorporaties zullen wij er niet in slagen om dat inzicht te
krijgen.