<870/ af te breken. B. en w. hebben zich akkoord verklaard met dat advies. Er is dus opdracht gegeven om dit pand af te breken. Zo ver is het op dit moment. E. Verbetering en instandhouding. Punten 204 t.e.m. 206. De heer Pronk: In vraag 205 gaat het er om dat er een bedrag van achterstallig .onderhoud bij renova tie in de nieuwe huurprijs tot uitdrukking komt. Nu heb ik een vraag. Ik dacht dat er een onderhouds- fonds was waar in het verleden geld in gestopt werd voor het onderhoud van die woningen. Nu wordt bij deze renovatie het bedrag van het achterstallig onderhoud weer in de huur doorberekend. In feite betalen deze mensen dus twee keer voor hetzelfde onderhoud. De vraag is: Wat gebeurt er nu met dit onderhoudsfonds en waar blijft dat geld? De heer De Greef: Ik heb een vraag die niet valt onder de geformuleerde vragen, maar die gaat over de woningverbeteringsregeling. Er is door het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening een regeling op poten gezet die u ook kent en waar wij bij de vorige begrotingsvergadering op gekort hebben, eigenlijk zou je kunnen zeggen nogal ernstig op gekort hebben. Voordat ik hier vanavond naar toe ging hoorde ik dat het ministerie weer een uitnodiging deed om aan die regeling mee te doen, dus om te gaan kijken of er mensen zijn die voor die regeling in aanmerking kunnen komen. Nu is mijn vraag: Komen er nog aanvragen binnen bij de gemeente om voor die regeling in aanmerking te komen? Hoe worden die nu behandeld als blijkt dat mensen wel aanspraak kunnen maken op die regeling maar wij een aantal van de voorwaarden niet meer hanteren, in feite geen uitkeringen meer doen op bepaalde onderdelen? Mijn vraag is of je die mensen dan zo maar weg kunt sturen, kan je zo maar zeggen: Dat doet de gemeente niet. Of ben je als gemeente verplicht daar toch aan mee te doen omdat die regeling er nu eenmaal is? Het is, dunkt mij, een stuk rechtszekerheid van de burger dat, wanneer er een rege ling wordt aangeboden, hij er ook gebruik van kan maken. Ik dacht dat wij in een verzorgingsstaat le ven waarin wij een aantal rechten en plichten hebben. Ik weet niet hoe het zit in dit geval. Hebben de mensen daar nu ook werkelijk recht op? Als tweede punt zou ik er nog dit aan toe willen voegen. Is het gezien de plannen die wij hebben om allerlei gebieden te rehabiliteren wel juist om de dit voorjaar ge nomen beslissing om niet meer de gehele regeling uit te voeren door te zetten? Is het niet beter deze be slissing terug te draaien en de regeling weer in zijn geheel uit te voeren zodat wij ook de plannen die wi voor de toekomst hebben i.e. de rehabilitatie beter mogelijk kunnen maken? De heer Eijgelaar (weth.): Op de vraag van de heer Pronk zal de heer Van der Knoop straks even antwoorden. Wat de vragen van de heer De Greef betreft, de gemeente is niet verplicht de regeling uit te voe ren. De raad stelt vast in hoeverre de gemeente aan de Beschikking geldelijke steun verbouw woningen en woonbuurten mee gaat doen. Dat hebben wij in het voorjaar vastgesteld. Dat geldt dan voor de voor oorlogse woningen. Er is toen gezegd: Het luxer maken van de keuken nemen wij niet mee, wij nemen alleen aanpassing van de keuken mee voor zover die niet aan de Bouwverordening voldoet. Verder heb ben wij ook de berging laten vervallen. Wij beperken ons dus wat betreft deze regeling tot het aan brengen van een w.c., een douche en aanpassing van de keuken aan de Bouwverordening. De heer De Greef vraagt of het gewenst is deze beslissing terug te draaien, dus de mogelijkheden te verruimen en weer op een hoger niveau te brengen. Dat is een punt waar wij best in de toekomst nog eens over kun nen praten. Als dat gebeurt dan heeft dat natuurlijk financiële consequenties. Als er ruimte voor is - je zou er natuurlijk ruimte voor kunnen maken, maar dan moet je wel aangeven waar je het geld van daan wilt halen - dan kan er over gesproken worden. Het is één van de punten waarop ik in het college al eens gewezen heb; wij houden dit in ieder geval in de gaten. Het is maar net wanneer die mogelijk heid er is en welke prioriteit je er dan aan geeft. De heer Van der Knoop: Het is inderdaad zo dat bij de huidige regeling voor de verbetering van vooroorlogse woningwetwoningen geen onderscheid meer wordt gemaakt tussen achterstallig onderhoud en verbeteringen die op het woongerief betrekking hebben. Vroeger was het zo dat je alleen naar die verbeteringen kon zien, maar dan moest je voor die verbeteringen ook het volle rendement betalen. In de regel werden die verbeteringen dan in 10 tot 13 jaar afgeschreven. Nu is het zo dat men dat onder scheid niet meer maakt, maar aan de andere kant heeft staatssecretaris Schaefer nu gezegd: De huur verhoging op de investering beperken wij tot 2 a 2,5% soms 3%. Dat betekent dus over het algemeen genomen een belangrijke verbetering t.o.v. de regeling zoals die er vroeger was. Wat betreft uw vraag: Betaalt de man dan niet dubbel, zou ik u er op willen wijzen dat woningwetwoningen aan stringente voorwaarden gebonden zijn, ook voor wat de onderhoudsnormen betreft; die voorwaarden worden van rijkswege vastgesteld. In de regel lopen die achter de feiten aan. De woningen in de Balistraat die in 1922 gebouwd zijn met een onderhoudsnorm van 39,per woning per jaar hadden in 1951 - dus bij na 30 jaar later - nog een onderhoudsnorm van 39,per woning per jaar. Nadien is die zaak lang zaam opgelopen. Dat is dus een reden geweest voor de minister een regeling in het leven te roepen; hij vond dat die zaak niet goed in elkaar zat en was bereid daar iets aan te doen. Hetzelfde geldt in wezen nu voor de naoorlogse woningen. Ook daarvoor heeft hij een regeling in het leven geroepen, hoewel er bij die woningen een reservevorming plaats vindt. Die reservevorming is echter zodanig dat daaruit nooit de verbeteringen kunnen worden betaald die vandaag de dag nodig zijn, ook al niet omdat ze lang niet kostendekkend zijn. Wij hebben b.v. een plan om in 200 buitenvolume-woningen douches aan te brengen. Dat zal een nadelig saldo van ongeveer 30,per maand per woning opleveren, ondanks de subsidieregeling die er is. De bouwkosten en de huren zijn na 1940 dermate uit elkaar gelopen dat je zonder subsidies eigenlijk niet meer werken kunt. De heer De Greef: Ik heb nog gevraagd naar de aanvragen die er binnenkomen en waarop wij nee moeten zeggen. Kunt u daar een indicatie van geven? Dat betreft dus de aanvragen voor subsidie voor woningverbetering. De heer Eijgelaar (weth.): Dat weet ik zo niet. Die aanvragen worden ambtelijk afgedaan. Ik zou na kunnen laten gaan of er werkelijk aanvragen binnenkomen die betrekking hebben op grotere verbeterin gen die voorheen wel gesubsidieerd werden. Ik dacht dat het er niet zoveel zijn omdat de aangebrachte beperkingen vrij uitvoerig gepubliceerd zijn in Aan de Grote Klok. Ik dacht dat het op dit moment niet veel meer voorkomt. De heer De Greef: Ik zou graag nog opheldering hgbben m.b.t. een klein puntje. U sprak over verbe teringen die luxe zouden zijn. Nu snap ik het niet helemaal want in de toelichting staat dat het om het opheffen van technische gebreken gaat. De heer Eijgelaar (weth.): Als een keuken niet meer aan de bouwverordeningsvoorschriften voldoet dan is de regeling wel van toepassing. De heer Van der Wal: De enige woningverbeteringsregeling die wij nog hebben is 825,voor een w.c., 825,voor een douche, 550,voor bestaande inrichting van een douche; daar houdt het mee op. Wij krijgen bijna elke week wel een keer na de Ster een spotje op de t.v.: Verbeter uw woning, verbeter mee. (De heer Schaafsma: Ja, maar de Ster zal ook wel worden afgeschaft.) Het spotje behoort niet bij de Ster maar komt na de Ster. De heer Eijgelaar (weth.): De bedragen die wij in het kader van deze regeling beschikbaar stellen voor woningverbetering zijn 875,voor het closet, 825,voor de douche en 825,voor de keuken De heer De Greef: In het voorjaar hebben wij de raad om een uitspraak gevraagd over deze zaak. Wij zouden dat tijdens de komende begroting weer willen doen. Wij willen dan vragen of de woningver beteringsregeling zoals die door het ministerie wordt aangeboden niet integraal door de gemeente kan worden uitgevoerd, dit gezien in het licht van de plannen die wij hebben om te rehabiliteren. De Voorzitter: Wij zullen dit noteren. Het zou verstandig zijn dat u zich intussen beraadt - dan kunt u dat bij de begrotingsbehandeling meedelen - waar u meent dat het geld vandaan moet komen. De heer De Greef: Dat zullen wij doen.) Goed, dat antwoord geeft u dan. Punten 207 t.e.m. 213. De heer Van der Wal: Bij deze punten komt de Instandhoudingsregeling aan de orde. Deze regeling is in 1973 ingesteld. Toen zijn er 200 woningen voor deze regeling aangewezen waarvan 174 in het ge bied Hoeksterplein en omgeving; de rest werd toebedeeld aan de Vegelinbuurt. Deze woningen zijn ook verbeterd onder een vrij gunstige regeling, het achterstallig onderhoud mocht worden meegenomen enz. Daarna is de Instandhoudingsregeling wat Leeuwarden betreft volledig in het slop geraakt. In 1974 is er helemaal niets gebeurd, in 1975 is de regeling pas weer op gang gekomen. Voor de 150 gevallen waarvoor de beschikking kan gelden zijn er tot nu toe pas 69 verzoeken binnengekomen. Op de vraag hoe u daar verbetering in denkt te brengen komt alleen het antwoord: Wij schuiven het af; wij willen de oude stadswijken-coördinator zwaarder belasten. Daar komt het antwoord op neer. De gemeente zelf doet niets. Vanuit het wijkcomité Vegelin is er deze zomer een knelpuntennotaatje gemaakt. De bewo ners hebben te weinig informatie over de regeling, van gemeentewege is het mogelijk gemaakt dat elke bewoner één keer een informatiepapier heeft gekregen, let wel, elke bewoner, niet elke eigenaar of verhuurder, want die' laatsten hebben geen bericht gehad. Helaas beschikt het wijkcomité over te wei-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 5