io3 nig geldelijke middelen om meer voorlichting over de regeling te geven. Aanvragen voor subsidies zijn n.l. nog steeds niet gehonoreerd. Dat was zomer 1975 terwijl b. en w. in april 1975 een voorstel hebben overgenomen dat er wel geld voor het wijkcomité beschikbaar zou komen. Tot op heden - ik heb van avond nog gebeld - heeft het wijkcomité nog geen cent gezien. Daar kom ik bij de afdeling waarin het opbouwwerk behandeld wordt nog wel op terug. De kosten die zij maken voor een regeling die de ge meente eigenlijk zou moeten uitvoeren betalen zij uit advertentie-opbrengsten van hun wijkkrantje en uit donaties. Zij hebben dus nog geen cent van de gemeente gekregen, sterker nog, als zij aan de gemeen te vragen - via het schoolhoofd die dat zelf heeft aangeboden - of zij op een bepaalde tijd spreekuur mogen houden in een lokaal van de school dan mag dat maar dan hebben zij de week daarop een dikke rekening in hun brievenbus. Particuliere verhuurders die niet in de wijk wonen zijn niet over de rege ling ingelicht, zoals ik al zei. Er is een categorie bewoners in de wijk die er niet mee te koop loopt dat hun huis niet in goede staat verkeert. Hoe zijn deze mensen te bereiken, hoe is hier iets aan te doen? Veel mensen hebben geen inzicht in de technische mogelijkheden van hun huis. De technische begeleiding van het hele project is praktisch nihil. De wijkbewoners zijn onzeker over het voortbestaan van hun wijk. Kunnen wij nu wel geld in ons huis steken, hoe lang staat het er nog? Die onzekerheid is er nog steeds en zal het eerste jaar ook nog wel niet worden opgeheven. Dan is er altijd nog de ma ximaal 3.000,die de bewoners zelf zouden moeten opbrengen. Voor zover bekend is er van ge meentewege ook geen enkele mogelijkheid aangeboden om die laatste 3.000,gefinancierd te krij gen met gemeentegarantie. Dan de onzekerheid die er van 1973 tot 1975 bestaan heeft. In de eerste fa se mocht wel het achterstallig onderhoud worden meegenomen onder de regeling. In 1974 is er bericht gekomen dat het achterstallig onderhoud allemaal uit de aanvragen geschrapt moest worden. Daardoor is de animo enorm sterk gedaald, want waarom mocht het eerst wel en later niet. Ik heb voor de zomer eens met Groningen gebeld om te vragen hoe het daar ging, alleen om een kwantitatieve vergelijking - ik weet dat die stad groter is - te kunnen maken. In 1973 werden 290 instandhoudingsgevallen gere aliseerd, in 1974 waren dat er 200 en in 1975 ook 200. Ik citeer uit een brief van Groningen met infor matie aan een eigenaren- en bewonerscomité: "De bedoeling van de regeling is, zoals gezegd, om het achterstallig onderhoud weg te werken." Boem, dat is al het eerste wat zij zeggen. Verder schrijven zij: "Blijft er echter nadat alle achterstallig onderhoud in de begroting is opgenomen binnen het bedrag van 10.000,nog wat ruimte over dan mogen verbeteringen worden aangebracht. Hieraan is echter de voorwaarde verbonden dat de verhouding achterstallig onderhoud - verbetering 60 - 40 dient te bedra gen." In Leeuwarden mocht begin dit jaar geen achterstallig onderhoud worden meegenomen onder de zelfde regeling. Het schijnt dat dat nu wat recht gebreid is nadat ik met het wijkcomité bij V.O.W. ben geweest. Effect heeft het tot nu toe verder nog niet teweeg gebracht. Uit een folder van de gemeente Groningen citeer ik: "Woningverbetering, gevraagd 100 woningen, eigenaren, de financiering van het eigen geld kan op verschillende manieren gebeuren: 1. het aangaan of verhogen van hypotheek bij de bankinstelling, 2. een lening van een bankinstelling met gemeentegarantie." Er staan dan 3 bankinstel lingen genoemd, compleet met rente, 5,5%, 6% en 8,25%. Groningen heeft dus een heel pakket voorlichtingsmateriaal. Ik dacht dat op de Secretarie inmiddels deze informatie ook aanwezig was. De aanpak van deze regeling gaat in Groningen op basis van een degelijke inventarisatie. De Instandhou dingsregeling en de aanwijzing van de gebieden is daar gebaseerd op een nota Werkwijze woningonder- zoek gemeente. Daarin staat: "Voor wat betreft het onder B. Algehele kwaliteit gestelde wordt als grondslag voor de bepaling hiervan gebruik gemaakt van het waarderingssysteem Antrivs van de V.N.G." Dat is zo op te vragen. Op grond van die gegevens wordt bepaald of een wijk het verbeteren waard is. Er zijn uitvoerige nota's waar duidelijk in staat hoe het met de wijken staat, ook wat de prioriteit be treft. Zo wordt de regeling in Groningen uitgevoerd, compleet met ambtelijke werkgroepen. Wat ge beurt er hier? Hier is één geïsoleerde ambtenaar die ontzettend zijn best doet - althans heeft gedaan; hij heeft dit jaar door ziekte niet al te veel kunnen doen - met de uitvoering belast, een man van Bouw- en Woningtoezicht, totaal onervaren op dit terrein. (De hear Miedema: Siet dy man yn in kouwe?) Geïsoleerd naar de dienst toe; u zult begrijpen dat het overdrachtelijk bedoeld is, anders weet u het nu. Het contact met het wijkcomité dat zo'n belangrijke taak had bij de uitvoering van deze Instandhou dingsregeling - een bijzonder gunstige regeling waarvan in Leeuwarden ontzettend veel gebruik ge maakt zou kunnen worden - is alleen gelopen via die ene ambtenaar. Ik wil niet citeren uit de notulen die hier liggen; u kunt zelf nog wel eens nalezen hoeveel onmacht daaruit spreekt iets klaar te krijgen met een wijkcomité dat het werkelijk dolgraag wil, de financiële middelen niet heeft en totaal geen medewerking van de gemeente krijgt. In Groningen wordt er per blok een architecten-aannemerskoppel aangewezen met als gevolg dat er veel goedkoper en veel sneller en projectsgewijs - dat is trouwens een voorwaarde van de regeling - kan worden gewerkt. Er is een voorstel geweest, via de betreffende ambtenaar, om die werkwijze ook in Leeuwarden toe te passen, maar dat hoefde niet, de gemeente dienst kon het wel; kom maar bij de gemeentedienst, maar dat moet je dan wel betalen want sinds kort >1 OLj is het niet meer gratis. In combinatie met de toepassing van de Instandhoudingsregeling wordt een ver scherpt aanschrijvingsbeleid gevoerd. Daar kom ik zo nog even op terug. U zult wel gemerkt hebben dat ik zeer ontevreden bep over de manier waarop een bewonerscomité in de kou wordt gezet door de gemeente. Zij krijgen de regeling in de schoenen geschoven van gemeentewege en de gemeente laat hen volledig in de kou staan. Per 1 januari a.s. komt er dan voor halve dagen een medewerker via het C.O.L. Dat kan misschien enige verbetering brengen. En wat hoort het wijkcomité tegenwoordig: De Instandhoudingsregeling zal worden uitgevoerd door de Stichting Stadsvernieuwingscorporatie en daar moeten wij dan maar op wachten. Op zich is er niets op tegen dat die stichting het gaat doen, maar wanneer zal dat van start gaan? Ik zou toch wel erg graag willen weten wat u nu eigenlijk voor hebt met de Instandhoudingsregeling. Laten wij het zo, blijven wij zo aanmodderen of maken wij werkelijk ernst met deze zeer belangrijke en zeer voordelige regeling? Gaan wij werkelijk ernst maken met de uitvoering daarvan, met alle steun die de gemeente hierbij moet en volgens mij ook kan geven? Als Groningen het kan waarom zouden wij het dan niet kunnen? Groningen is overigens ook een artikel 12-gemeente. Op vraag 209: "Hoe kan gestimuleerd worden dat in de Vegelinbuurt van de Instandhoudingsregeling gebruik wordt gemaakt?" komt totaal geen antwoord. Vraag 210 betreft de voornemens van de gemeente m.b.t. de toepassing van de Instandhoudingsrege ling in de komende vier jaar. Hoe ver staat het met het nagaan welke delen van de binnenstad voor de Instandhoudingsregeling in aanmerking komen? Punt 211 gaat over het aanschrijvingsbeleid. Ik citeer een klein stukje uit een brief gericht aan de colleges van b. en w. van de onderscheidene gemeenten. Het onderwerp is: Aanschrijving overeenkom stig artikel 25 van de Woningwet. "Dit brengt mede dat de gemeenten thans overgaan tot strikte nale ving van de voorschriften van artikel 24 van de Woningwet inzake onderzoek van het woningbestand zodat systematisch, te beginnen met de meest bedreigde buurten en wijken, slechte woningen worden opgespoord en vervolgens de eigenaren tot het treffen van de voorzieningen worden aangeschreven." De brief eindigt: "Gaarne zou ik zien dat uw gemeente zou willen meewerken aan een actief aanschrijvings beleid in bovenbedoelde geest." Dit is een brief van staatssecretaris Schaefer. Ook dit beleidsinstrument wordt door de gemeente niet gehanteerd. Daar moet althans eerst weer een onderzoek voor komen. In Groningen wordt zelfs in combinatie met de aanschrijving aan de eigenaar van een pand meteen gezegd: U moet er rekening mee houden dat voor dit gebied de Instandhoudingsregeling van kracht is en u moet tevens rekening houden met een verscherpt aanschrijvingsbeleid. En dat gebeurt daar ook en dat helpt. Vraag 212 luidt: "Is het in principe mogelijk dat het woningcomplex ten oosten van de Doniastraat in aanmerking komt voor de Instandhoudingsregeling? B. en w. antwoorden dan dat het bestuur van de Woningstichting Leeuwarden-Leeuwarderadeel heeft laten weten dat het niet voornemens is aan dit com plex bijzonder onderhoud te verrichten, dat men streeft naar amovatie binnen een tijdsbestek van 5 jaar en dat daarom toepassing van de Instandhoudingsregeling niet zinvol lijkt. Maar dat wordt niet ge vraagd. Ik wist ook wel dat de woningbouwvereniging dat niet van plan was. (De Voorzitter: Maar dat hebben wij geantwoord.) Ik heb gevraagd of het in principe mogelijk is dat de Instandhoudingsregeling op dat gebied van toepassing wordt verklaard. Daar wil ik graag een antwoord op hebben, als het kan nu. De hear Miedema: Nei oanlieding fan it bitooch fan de hear Van der Wal oangeande de hiele ma- tearje fan de Ynstanhaldingsregeling freegje ik my of hwer'f de taek fan de gemeente krekt leit. Ik leau, de biwenners fan és stêd hawwe der, nou't dy regeling der is, rjocht op op dy regeling ynspylje to kinnen. De gemeente moat dêr by helpe. Ik tocht lykwols dat it yn it foarste plak in taek fan de eigners seis wie om der op yn to spyljen. It inisiatyf moat neffens my fan de eigners utgean. Ik tocht dat de gemeente foar in hiel great part fan syn taek untheven wie as hy soarget dat dizze regeling foldwaen- de bikend is. As jo hinne geane en bigjinne dy eigners op to sporen en harren mei klam op dizze moog- likheit to wizen mei derby in opmerking oer "verscherpt aanschrijvingsbeleid" dan is der ek in part eigners dy11 sizze: Hwat hawwe wy der mei to meitsjen, wy binne seis baes. Ik freegje my of oft jo hjir amtlike wurkgroepen foarmje moatte. Alles sil bi te I Ie wurde moatte. Ek mei it each op és budgettaire posysje soe ik it kolleezje dochs wol freegje wolle hwat foarsichtich to wezen op dit punt. Wy hoege der net altiten gelyk oer to tinken. Ik haw der op dit momint bihoefte oan to sizzen dat ik fyn dat wy net to folie dwaen moatte op dit terrein. Ik tocht dat it miskien wol sinnich wie - wy hawwe knappe minsken op it Stedhus, ek hwat de journalistyk oangiet - om nochris yn Aan de Grote Klok omstannich dtien to setten hokker mooglikheden der binne. Ik tocht dat it gemeentebistjur dan in great part fan syn faek klear hie. Dan wachtsje wy dan de bui mar ris óf. De Voorzitter: Is er animo van deze kant van de tafel? (De heer Eijgelaar (weth.): Ik ben niet ver antwoordelijk op dit punt.) (De heer Van der Wal: Gelukkig maar voor u.) Dan geef ik weth. Rijpma het woord.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 6