20 /Z) die 2%. De h eer Jansma heeft nadrukkelijk gestipuleerd dat het niet alleen gaat om revalidatie maar dat het ook gaat om het testen van de man of vrouw in de werksituatie. De heer Bouma zegt dat dat ook bij de D.S.W. voldoende kan gebeuren. Ik dacht dat de heer Bouma op dit stuk van zaken even een ge- dachtefout maakt. Het is n.l. zo dat wij weliswaar een test- en trainingsafdeling hebben bij de D.S.W. maar die is m.n. gericht op het testen van geestelijk gehandicapte werknemers. Waar het hier om gaat is een test- en trainingsafdeling die gericht is op mensen die allerlei mogelijkheden hebben om mis schien uit te groeien naar een nieuw beroep wanneer wij kans zien om de arbeidsmogelijkheden die zij hebben overgehouden na de een of andere calamiteit nog te benutten. In Heerenveen functioneert al enige jaren een dergelijke instelling. Het is m.n. de Gemeenschappelijke Medische Dienst die daar het grootste deel van de cliënten plaatst. Wij hebben dan ook in het overleg dat over het stichten van een A.R.A. is gevoerd in bijzondere mate onze hoop gevestigd op de G.M.D. Als volgend jaar de nieuwe A.A.W. van kracht wordt en er in onze samenleving nog veel meer minder valide mensen worden gesig naleerd die mogelijk in aanmerking kunnen komen voor herscholing en plaatsing op deze A.R.A. dan is het tevens zo dat deze nieuwe wet mogelijkheden in zich bergt om ook deze mensen in het kader van de W.S.W. verder te helpen. Die mogelijkheid hebben wij op dit moment t.a.v. de cliënten die de G.M.D. bemiddelt niet. Als deze mensen eventueel voor een plaatsing op een sociale werkplaats in aanmerking zouden komen dan is dat helemaal een zaak van vrijwillige medewerking. In het kader van de nieuwe A.A.W. zijn er bepalingen opgenomen die het mogelijk maken dat ook de W.S.W. als een passende arbeid voor deze mensen kan worden aangewezen. Daarvandaan dat ik persoonlijk de indruk heb dat het aanbod van plaatsingen op de A.R.A. Heerenveen en mogelijk in de toekomst ook Leeuwar den voldoende emplooi zal geven om redelijk te kunnen functioneren waarbij wij dan een geografische lijn trekken dwars over de provincie en de cliënten van zuid in Heerenveen hun test- en trainingsperio de laten doorbrengen en de cliënten van noord mogelijk in een nieuwe instelling in Leeuwarden. Wij hebben in principe overwogen om deze A.R.A. in Leeuwarden te koppelen aan en gepaard te laten gaan met de uitbreiding van het Administratief Centrum. Wij zitten wat dat betreft helemaal aan de grens van de plaatsingsmogelijkheden. Wij hebben behoefte aan uitbreiding waardoor wij ook mensen die nu rechtstreeks op buitenobjecten worden geplaatst eerst toch ook nog eens intern kunnen testen om te zien hoe zij hun werk doen en voor wat voor soort werk zij het meest geschikt zouden zijn. Daarvan daan dat wij gespeeld hebben met de gedachte of het mogelijk zou zijn m.n. deze A.R.A. ook te specia liseren naar de administratief-technische kant voor mensen die op een gegeven moment door welke oor zaak dan ook geen lichamelijk inspannend werk meer kunnen doen, maar mogelijk wel via A.R.A. en Administratief Centrum omgeschoold kunnen worden tot een administratief beroep. Die mogelijkheid doet zich ook voor in Heerenveen. Daar heeft men op dit stuk van zaken enige ervaring. M.n. nu wij hier in Leeuwarden ook t.a.v. rijksvestiging, Postgiro in sterke mate arbeidsplaatsen krijgen voor admi- nistratief-technisch werk waarbij mogelijk deze mensen ingeschakeld zouden kunnen worden openen zich wellicht perspectieven om hiermee in ieder geval rekening te houden. De heer Bouma heeft gesteld dat het rijk dit eigenlijk helemaal zou moeten betalen en hij heeft daarbij even een koppeling genoemd aan het C.V.V. Deze koppeling is niet mogelijk. De W.S.W. is het wettelijk kader waarbinnen deze re geling functioneert. Het C.V.V. ressorteert onder een ander deel van hetzelfde ministerie, maar bij het C.V.V. hebben wij als gemeente geen enkele inspraak, dat is zuiver een zaak van C.V.V. en arbeids bureau. Bij de D.S.W. hebben wij in ieder geval de mogelijkheid om ook gemeentelijk nog een stukje eigen beleid gestalte te geven. T.a.v. de kosten die hier voor de gemeente uit voort zullen vloeien heb ben wij gesteld - het staat op pag. 71 - dat het uiteindelijk voor de gemeente Leeuwarden resterende deel in aanmerking komt voor de 80%-uitkering uit het Gemeentefonds. Het is inderdaad zo dat de ge meente dan nog wel 20% zelf moet dragen maar dat zullen vermoedelijk bedragen zijn die als wij het zien in het kader van de hulpverlening die wij bieden aan eigen inwoners stellig verantwoorde uitgaven zullen blijken te zijn. Uiteraard is het zo dat voor cliënten afkomstig uit andere gemeenten de kosten doorberekend zullen worden. De heer Jansma heeft gevraagd of er al voldoende garanties zijn dat de om liggende gemeenten deelnemen aan deze zaak. Wij hebben van een 5-tal sociale werkplaatsen de toe zegging gekregen dat men in voorkomende gevallen gebruik zal maken van de A.R.A.-Leeuwarden; men is bereid om op dat stuk van zaken een samenwerkingsverband met ons aan te gaan. Men kan natuurlijk geen garanties geven, maar dat kon de G.M.D. ook niet. In het overleg hebben wij geprobeerd om ook daar wat hardere toezeggingen te krijgen t.a.v. het aantal te plaatsen cliënten; die hebben wij ook daar niet kunnen krijgen. In ieder geval is het zo dat wij een aanvraag hebben ingediend bij het ministerie voor R.C.O.W.-subsidie. Het wordt een rijksobject. Het is op de lijst geplaatst. Wanneer wij het over leg dat op het ogenblik gaande is hebben afgerond dan hopen wij in ieder geval te bereiken dat er of een A.R.A. komt met uitbreiding van het Administratief Centrum of dat er een uitbreiding komt van het Administratief Centrum met aanhaking van een A.R.A.-afdeling. In die twee modaliteiten zouden wij deze zaak kunnen benaderen. De vraag m.b.t. het passend werk zou ik door willen spelen naar de heer Kas. De heer Kas: De kwestie van het niet passend zijn als reden van afwijzing in het jaarverslag van 1974 betreft, voor zover ik het mij herinner, 2 gevallen van mogelijke plaatsing op de sociale werk plaats. Destijds is niet overwogen om beide kandidaten elders te plaatsen omdat de in de persoon gele gen factoren ook plaatsing elders onmogelijk maakten. Ik zou er nog op willen wijzen dat de mogelijk heden tot plaatsing op externe objecten tot voor kort slechts zeer beperkt waren gezien het feit dat hiervoor een zeer uitvoerige toestemming moest worden gegeven. Sinds 23 augustus j.l. is de wet gewij zigd en op 7 november j.l. hebben wij daarover bericht ontvangen. Daarbij zijn de mogelijkheden tot plaatsing in het particuliere bedrijfsleven aanzienlijk verruimd, waarbij de rijksconsulent in de provin cie Friesland toestemming kan geven voor dit soort plaatsingen. Er is dus een versoepeling opgetreden in het kader van het ruimere werkgelegenheidsbeleid dat de regering op het ogenblik voert t.a.v. de sociale werkvoorziening. De heer Bouma: Ik wil het punt van de A.R.A.-vestiging onder voorbehoud claimen. (De Voorzitter: Kunt u even formuleren waarom u dat doet?) Ik wil deze zaak nog eens in de fractie bespreken en daar om wil ik mij het recht voorbehouden er in de plenaire zitting op terug te komen. (De Voorzitter: Maar ik wil graag even weten waarom, bent u onvoldoende gei'nformeerd of wilt u een uitspraak van de raad vragen?) Dat laatste misschien wel, maar dat weet ik nu nog niet. De Voorzitter: Ik vraag dit i.v.m. het reglement en de afspraken die zijn gemaakt. De afdelingen worden gehouden om gedachten uit te wisselen. De wethouder is bijzonder uitvoerig op de gemaakte opmerkingen ingegaan, leder raadslid heeft het volste recht om, als hij meent dat hij een onbevredigend antwoord heeft gekregen of als hij een uitspraak van de raad wil vragen over een bepaald punt, een punt te claimen. Maar t.a.v. dit punt is het duidelijk dat het opnieuw in de raad aan de orde moet ko men alvorens er een A.R.A. kan komen. Er wordt een plan uitgewerkt dat in de raad aan de orde wordt gesteld. Dat kan niet anders want wij kunnen geen cent uitgeven buiten de begroting om. De heer Bouma: Het is toch niet zo verwonderlijk dat je, als er vragen worden gesteld en er nader over wordt gediscussieerd, als je woord en wederwoord en de toelichting van de wethouder hoort, zegt: Ik wil het onder voorbehoud aanhouden omdat ik er nog eens met de hele fractie over wil praten. De Voorzitter: Maar kunt u dan niet een korte motivering geven, anders zouden wij niets opschieten met de door ons gevolgde opzet van behandeling in afdelingen. De heer De Vries (weth.): Ik ken die motivering, dacht ik, al. De heer Bouma heeft heel nadrukke lijk gesteld dat hij deze investering niet verantwoord vindt; zo heeft hij het concreet gezegd. (De heer Bouma: Althans niet in deze vorm.) De Voorzitter: Maar wij stellen nog helemaal niets voor; daar wil ik toch wel even op wijzen. Als wij ooit zo ver komen dan komen wij met een voorstel bij de raad en dan kunt u er over discussiëren. U mag aannemen dat, als wij straks verder gaan, rekening wordt gehouden met de discussie die hier ge houden is. U zou gelijk hebben als wij nu iets deden waar de raad niet aan te pas kwam. Dan zou u kunnen zeggen: Ik wil eerst een uitspraak van de raad hebben of het wel of niet moet gebeuren; dat is een argumentatie. Het gaat nu echter alleen om een gedachtenwisseling. De wethouder heeft uiteen ge zet in welke richting wij denken. Als wij menen dat wij voldoende grond onder de voeten hebben dan komt er een gemotiveerd voorstel dat gegarandeerd in de raad komt. Dan kunt u geargumenteerd een beslissing nemen. (De heer Bouma: Akkoord.) E. Sociaal—cultureel Werk voor Werklozen. De heer Van der Wal: In antwoord op de vragen 252 en 253 antwoordt u onder andere: "Wij zoeken naar mogelijkheden om de nadelige gevolgen van de werkloosheid enigermate te neutraliseren." Even verderop staat: "Zoals in het beleidsplan reeds is gesteld trachten wij in provinciaal verband en in sa menwerking met plaatselijke organisaties deelneming te stimuleren." Dit is ook een vervolg op wat er in dit voorjaar in het vraag- en antwoordboek stond, n.l. dat ook m.n. de beroepsmatige jeugdwerkin stellingen hierin een taak hadden. Nu heb ik, aanvankelijk als bestuurslid, nogal eens te maken gehad met problemen t.a.v. deze kwestie. Bij Hippopotamus - ik noem dit als voorbeeld maar misschien is dit symptomatisch hoewel ik dat niet hoop - worden wij nogal veel geconfronteerd met jongeren tot onge veer 25 jaar die langer of korter werkloos zijn. Het zijn mensen die in de w.w. zitten - dat zijn dus men sendie nog maar vrij kort werk loos zijn - of mensen die in de w.w. v. zitten en die dus via de Sociale Dienst een uitkering krijgen of mensen die in aanmerking trachten te komen voor r.w.w. of gewone bijstand. Nu schakel je die mensen in in het werk van het centrum en daarbij hebben wij gemerkt dat via de w.w.v. - dat is dan het eer-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 11